ca 1875
Franciscus Cornelius Swagemakers, den 10 augustus 1817 te Tilburg in de parochie Goirke geboren, doorliep in beide seminariën des bisdoms met den grootsten glans de studie, werd in 1839 theologant-professor der philosophie en in 1843 kapellaan van St. Jacob te 's-Bosch.1 Na eene slepende ziekte ten jare 1848, die voor zijn leven had doen vreezen, riep de kerkvoogd, het hoogst belang in den jeugdigen priester stellende, den kapellaan weldra tot zijn vorige bediening terug en benoemde hem den 17 november 1859 tot directeur van het Liefdegesticht-Heeren te 's Bosch, waarop zijne verheffing tot kanunnik der cathedraal den 22 augustus 1861 te Rome geschiedde en zijne installatie den 17 november volgde. De keuze van den kanunnik tot vicarius-generaal des bisdoms mag regt gelukkig heeten, wijl de aartsbisschop-bisschop in hem een man van veel bekwaamheden, van diep doorzigt en van uiterste voorzigtigheid gevonden heeft. Deze groote onderscheiding dagteekent van 23 october 1866 en is den 6 maart 1868 hernieuwd.
na terugkomst van den kerkvoogd in 1870 van het concilie te Rome mogt de vicarius de vleijendste overtuiging der tevredenheid over zijnen werkkring erlangen, toen Z.H. Pius IX den verdienstelijken priester tot buitengewoon kamerheer benoemde, van welke verheffing de kennisgeving den 9 julij 1870 geschiedde. In zijne verhevene betrekking blijft de vicarius met denzelfden ijver als directeur de belangen van het Liefde-gesticht behartigen.2
| 176 |
Noten | |
1. | Swagemakers ontving de heilige wijding van subdiaken te Mechelen den 26 april 1840, van diaken en priester te Oestgeest den 10 april 1841 en den 26 maart 1842. |
2. | Zie art. 's Hertogenbosch. Liefde-gesticht. |
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch II (1872) 176; IV (1873) 332