Aan de rand van de binnenstad, waar Aa, Dommel en Zuid Willemsvaart verder gaan als Dieze, ligt een oud fort. Tegenwoordig dient het vreedzame doeleinden. Vandaag bezoeken we: Zuid Willemsvaart 2. Toen Frederik Hendrik in 1629 de stad 's-Hertogenbosch veroverd had, bleef de bevolking toch grotendeels trouw aan het katholicisme. Daarom bleef het gevaar bestaan, dat de Bosschenaren in opstand zouden komen, zeker als er Spaanse troepen zouden naderen. Daarom werd rond 1637 begonnen met de bouw van een 'groot Blockhuis binnen dese stadt ghemaekt, aan de oost zijde van de Havenboom, met vijf punten'. Met deze 'punten' werden de bastions bedoeld. Dat het een dwangburcht, meer dan een verdedigingswerk betrof, blijkt wel uit het feit dat in 1639 heer Hendrik Nobel, gevolmachtigde van de Staten Generaal en Frederik Hendrik, eiste dat er voor het fort een groot plein moest komen om een goed schootsveld op de stad te hebben. Het fort oorspronkelijk Willem-Maria genoemd, kreeg dan ook al spoedig de bijnaam: De Papenbril. Deze naam werd zelfs op de oude plattegronden gebruikt. De naam Citadel kwam pas in de Franse Tijd in gebruik. Achter en tegen de dikke muren van het vijfhoekige fort werden aarden wallen opgeworpen. Op de hoeken kwamen vijf bastions. De hoofdingang lag aan de stadszijde, terwijl men het fort aan de kant van Orthen kon verlaten via een poort aan de noordzijde. In de zeventiende eeuw werd ook het kruithuisje gebouwd, dat nog steeds op het terrein staat. Het heeft heel dikke muren en een tongewelf. In 1788-1791 liet het landsbestuur een 'huis van arrest' bouwen, een militaire gevangenis. Ook de militaire rechtspraak vond er plaats. In 1848 werd het gebouw verbouwd tot kazerne. Ook het buitenaanzicht van de Citadel bleef niet ongeschonden. In 1880 werd één van de bastions afgebroken ten behoeve van de verbreding van de Zuid-Willemsvaart. In de jaren '60 van deze eeuw verlieten de militairen de kazerne. Hun plaats werd ingenomen door gastarbeiders en kunstenaars, een jongerensociëteit en een hobby-garage, maar niet voor lange tijd. De gebouwen waren totaal uitgewoond, de wallen en walmuren verzakt en ingestort. Er werd begonnen aan de restauratie van muren en wallen aan de kant van de Citadellaan. Het besluit viel, dat het complex onderdak zou gaan bieden aan het Rijksarchief in Noord-Brabant. In 1982 werd het aanbesteed. De uit het begin van de eeuw daterende zijvleugels werden gesloopt, zodat het hoofdgebouw het 18-eeuwse aanzicht weer heeft. Wel werd de binnenplaats overkapt om te dienen als centrale hal, waar de balie en de catalogi te vinden zijn. De depots van het Rijksarchief werden in twee verdiepingen ondergebracht in betonnen bunkers in de wallen, die door deze wallen aan het oog onttrokken zijn. Deze wallen hebben weer het 17 eeuwse aanzicht met borstweringen, schuttersbanketten, walgangen en opritten. Sinds enkele jaren vinden er toch weer militaire activiteiten op het terrein van de citadel plaats, zij het historische. Niet alleen demonstreert de 19e eeuwse schutterij regelmatig haar vaardigheid in het omgaan met kanonnen, die op de plaats staan waar eens het vijfde bastion begon, maar op een van de andere bastions staan twee schietbomen van het middeleeuwse schuttersgilde De Oude Schuts. En in april zal achter het kruithuisje opnieuw de horizontale schietbaan opgesteld worden, waar de broeders en zusters van het gilde weer hun vaardigheden zullen tonen met hun naar 15e eeuws voorbeeld zelfgebouwde kruisbogen. |
architect: Arhens Kleijer Baller Architecten BNA (Oosterbeek)
De nieuwe huisvesting van het Rijksarchief in Noord-Brabant is gecombineerd met de restauratie van de Citadel. De Citadel is een vijfhoekige schans met bastions, die in 1637 werd gebouwd in de noordpunt van de stad. Zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde zijn de wallen hersteld, inclusief vier van de vijf bastions. De aanleg van het souterrain is een bouwtechnisch kunstwerk. Er is een aanzienlijke gebruiksruimte gecreëerd. Beide flanken zijn uitgegraven in een halfronde komvorm, waardoor er daglicht binnen kan. De archieven bevinden zich in betonnen depots, die de wallen in de westelijke helft van de Citadel vullen. Opmerkelijk zijn de drie beeldende kunstobjecten op het binnenterrein. |
Het Huis van Arrest dat zich vanaf 1789 binnen de Citadel bevond en dat in 1848 ingrijpend werd verbouwd tot kazerne was begin jaren tachtig erg vervallen. De opdracht voor de architect was het oude gebouw te restaureren en geschikt te maken als onderkomen voor het Rijksarchief. Na sloop van de later aangebouwde vleugels kreeg het gebouw weer zijn oorspronkelijke grondplan: een rechthoekig gebouw rond een binnenplaats. Om ruimte te maken is de binnenplaats overdekt. Daardoor is een soort houten tafelconstructie gebouwd, die vrijgehouden is van de gevels rondom. Hierdoor valt het zonlicht langs de gevels naar binnen. Deze centrale hal verbindt de twee studiezalen voor bezoekers. Het oude gebouw had geen souterain. Na het weggraven van de aarde is onder de oorspronkelijke fundering een grote betonplaat gestort. Hierop rust nu het complete gebouw. In het nieuwe souterain bevinden zich het bedrijfsrestaurant en kantoorruimtes. Deze ruimtes zijn ook aan de buitenkant zichtbaar, doordat het maaiveld aan beide zijdes is uitgegraven. Hierdoor valt tevens het daglicht in de kelderverdieping. Op de eerste en tweede verdieping zijn de kantoren van de medewerkers. In de wallen tussen de Noordpoort en het wachtgebouw zijn de archiefdepots gekomen. |
De Enschedese vuurwerkramp van 13 mei 2000 staat in het collectieve geheugen van onze generatie gegrift. Met eenzelfde gevoel van huivering zal een zeventiende-eeuwse Nederlander aan de zogenaamde ‘Delftse Donderslag’ van 1654 hebben gedacht, waarbij zo’n 500 huizen werden verwoest en minstens 100 doden te betreuren waren. De stad ’s-Hertogenbosch, eeuwenlang een belangrijke schakel in de verdediging van de zuidgrens van de Republiek en het Koninkrijk, is een dergelijke ramp gelukkig bespaard gebleven. En dat is zeker niet vanzelfsprekend: in de diverse militaire werken in en rond de stad waren vaak grote hoeveelheden buskruit en munitie opgeslagen en een ongeluk zat in een klein hoekje. En dergelijke ongelukken hebben zich ook voorgedaan, maar gelukkig zonder echt catastrofale gevolgen. PapenbrilOver een tweetal van die incidenten in het fort Willem Maria, in de volksmond indertijd Papenbril genoemd en tegenwoordig bekend als de Citadel, het onderkomen van het Brabants Historisch Informatie Centrum, gaat deze bijdrage. We spreken over het midden van de achttiende eeuw, de tijd van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), een periode van felle strijd in de Zuidelijke Nederlanden, waarbij de zuidgrens van de Republiek ernstig werd bedreigd door de Fransen. Een tijd van militaire hoogspanning en koortsachtige activiteit in de grote militaire bolwerken, waaronder ook ’s-Hertogenbosch.De Bossche geschiedschrijver Johan Hendrik van Heurn (1716-1793) vermeldt in het jaar 1747 onder het kopje “Brand in den Papenbril” het volgende:1
Op den drie en twintigsten November deezes Jaars, onstond er Brand in den Schans den Bril genaamd, ter plaatze daar Konstapels werkten. De pannen van het Gebouw stortten door den slag van het Kruit, daar het vuur insloeg, neder. Drie Konstapels werden gekwetst. Door de goege schikkingen werd de Brand zonder verdere schade, spoedig geblust.
Kort samengevat: er ontstond brand tijdens werkzaamheden, die leidde tot een explosie van daar opgeslagen kruit, waarbij de pannen van het gebouw vielen en drie militairen gewond raakten. Door de goede 'schikkingen' (veiligheidsmaatregelen) die waren getroffen, breidde de brand zich gelukkig niet uit en bleef het bij een beperkte calamiteit met slechts enkele gewonden.
Bij een incident twee jaar daarvoor waren wel mensenlevens te betreuren geweest. Deze brand heeft niet de kronieken en geschiedwerken gehaald, maar uit de resoluties van de Raad van State, die onder andere verantwoordelijk was voor het Staatse Leger, kunnen we niettemin opmaken wat er is voorgevallen: op 13 mei 1745 was “in het laboratorium op de citadelle, genaamt den papenbril een felle brand ontstaan bij het slaan van een buijs.”2 Van een explosie wordt geen melding gemaakt, wel van de dood van twee militairen en de verwonding van nog twee onderluitenants, vijf bombardiers en twee kanonniers. Een van de slachtoffers wordt met name genoemd: onderluitenant Van der Veen, die “sodanig gebrant is”, dat hij korte tijd later aan zijn verwondingen is bezweken.
Het slaan van een buisWat was er nu precies gebeurd? Wat wordt er bedoeld met het slaan van een buis? Het gaat hier om de vervaardiging van bom- of granaatbuizen, ontstekingsmechanismen voor bommen of granaten. Een Handleiding voor onderofficieren, tot de kennis der theoretische en practische wetenschappen der artilerie uit 1833 legt uit: “de buizen worden vervaardigd uit gekloofde stukken esschenhout […] die in de strekking der lengte met een rond gat doorboord zijn hetwelk met eene brandbare sas gevuld wordt om daarmede de lading der bommen of granaten aan te steken. Met sas wordt in dit verband een snel verbrandend, al dan niet ontplofbaar mengsel bedoeld, dat wordt gebruikt voor de ontsteking van bommen of granaten.3 Het vullen van een dergelijke buis ging als volgt: een schepje sas, aandrukken met een stamper, zeven maal drie slagen op de knop van de stamper, en dan weer een schepje sas enzovoort, totdat de buis vrijwel vol was.Onderluitenant Van der Veen moet bij het slaan op de stamper een vonk hebben veroorzaakt waardoor de sas in brand is gevlogen, een brand die zich snel uitbreidde met fatale gevolgen voor Van der Veen en een van zijn collega’s.
Meindert Timanus van der VeenWie was deze onderluitenant Van der Veen? Het begraafregister van de Grote Kerk (zoals de Sint-Jan in die tijd werd genoemd) biedt uitkomst: we lezen hier dat op 15 mei 1745 de heer Meijndert Thimen van der Veen in de kerk werd begraven.4Meijndert Timanus van der Veen werd op 29 maart 1719 in de Nederduits Gereformeerde Kerk in Bergen op Zoom gedoopt als zoon van Hendrick van der Veen en Jobina van Daelen. Zijn vader, afkomstig uit Deventer, was als luitenant onder het regiment artillerie van kolonel Verschuer in Bergen op Zoom gelegerd en aldaar op 18 april 1718 getrouwd met Jobina van Daelen uit die stad.
Meindert Timanus koos net als zijn vader voor een militaire loopbaan. We vinden hem in 1744 terug in de vesting Coevorden, waar hij op 22 april in het huwelijk trad met Margrieta Erustijna Turk, en waar op 7 maart 1745 hun dochter Johanna Bartijna Hendriena te doop werd gehouden. Kort daarop is hij met zijn compagnie artillerie onder majoor Jan Christoffel Voester naar ’s-Hertogenbosch verhuisd. En daar is hij, nauwelijks 26 jaar oud, in de uitoefening van zijn functie op 13 mei 1745 omgekomen.
Hoewel het beheer en de vervaardiging van buskruit, explosieven etc. in de Bossche militaire gebouwen duidelijk niet altijd vlekkeloos verliep, heeft dit nooit tot grote rampen geleid. De veiligheidsmaatregelen – de ‘goede schikkingen’ zoals Van Heurn het noemde - waren blijkbaar voldoende om catastrofes te vermijden. Dit neemt niet weg dat het werken met buskruit steeds riskant bleef, zoals Meindert Timanus van der Veen in 1745 met fatale afloop heeft ondervonden.
|
Noten | |
1. | J.H. van Heurn, Historie der Stad en Meyerye van 's-Hertogenbosch 4 (1778) 107 |
2. | BHIC. Resoluties Raad van State (178.346) |
3. | Rijksmuseum. Drie modellen van granaatbuizen (NG-MC-1098) |
4. | Stadsarchief. DTB ( NT000396816) |
Schans, die half binnen, half buiten de stad Den Bosch werd gesticht in 1637; schans met vijf bolwerken, een wacht-, krijgs- en voorraadhuis en enkele barakken. Op de plaats van de oude Ortense Poort, die in 1635 werd afgebroken en waarvoor toen een nieuwe in de plaats kwam. In de openbare stukken van 's Lands Resolutiënkomt de Papenbril voor onder de naam Willen en Maria Schans. Drie huizen, die te dicht bij de schans stonden, werden afgebroken. | 308 |
René Bastiaanse kan zich voor een archief eigenlijk geen betere bewaarplaats voorstellen dan een vesting, waar al dat belangrijke papier veilig is voor de boze buitenwacht. Maar wat als je 33 strekkende kilometers historische verhalen aan je publiek kwijt wil? 'Dan heb je een probleem.
Want je komt hier bijna alleen per ongeluk binnen, niet vanzelf.' De rijksarchivaris van Noord-Brabant, René Bastiaanse (1952), kende de Citadel al als opgroeiende Bosschenaar. "Ik herinner me een altijd donkere soos eind jaren zestig, waar het drinken van twee bier al veel was. Den Bosch had meer van die vervallen onderkomens. Als jongen heb ik nooit geweten dat dit een Citadel was, iets van de vestingwerken. Het was een beetje water, en een beetje half in elkaar gestorte steen, gewoon een puinzooi!" Dat was kort nadat, in 1962, de laatste militairen het bolwerk hadden verlaten. Begin jaren tachtig knapte de Rijksgebouwendienst de Citadel op voor de huisvesting van het Rijksarchief in Noord-Brabant. Den Bosch beschouwt de Citadel nu als een van zijn mooiste monumenten. De verhouding is lange tijd anders geweest. In de jaren 1637-1642, kort na de verovering van de stad in 1629, lieten de Staten-Generaal van de opstandige Nederlandse gewesten het fort bouwen dat toen Willem Maria werd genoemd. Een dwangburcht, bedoeld om de Bosschenaren in toom te houden. Bastiaanse: "De Tachtigjarige Oorlog was aan de gang. De stad kwam in protestantse handen, maar de bevolking bleef katholiek en hoopte op Spaanse herovering. Wat ik héél fascinerend vind: om een schootsveld te maken sloopte men eventjes een hele woonwijk aan de overkant van het water. Dat was van dik hout zaagt men planken. Zo'n dwangburcht is volstrekt uniek in Nederland. Die heb je als overheid alleen nodig als je op voet van oorlog bent met je eigen bevolking." Energiek beklimt Bastiaanse de hoge aarden wal, die met gemillimeterd gras begroeid is. "Een van de mooie dingen hier is het uitzicht. Maar stel je voor: het fort moet toentertijd op de buitenwereld een enorme indruk gemaakt hebben. Hoog gelegen boven die lage huisjes van Den Bosch, als een enorm symbool van macht. Hier zijn wij! Als je een | 155 |
kik geeft, komen we naar beneden om je een trap te geven!" Zo erg is het nu bij lange na niet meer, maar iets van die sfeer heeft de Citadel in gerestaureerde staat wel behouden, vindt de rijksarchivaris. "Voor de bezoeker is het monument nog steeds imposant, bijna afschrikwekkend. Je komt water tegen, een bordje Eigen Weg, een hoge muur, een poort en een slagboom. `Mag ik hier eigenlijk wel komen?' zou een bezoeker zich kunnen afvragen. Je moet echt een vesting nemen." Rustigste plekBastiaanse ziet het als een opdracht om dat beeld bij te stellen. Want hoewel de Citadel de perfecte locatie is voor een archief - "wat is er mooier dan een burcht waar het verleden van de provincie in papiervorm wordt beschermd en gekoesterd" - zouden voorbijgangers gemakkelijker en met minder schroom dat bastion moeten betreden. Nu is het binnen de wallen van de Citadel wel heel erg stil, misschien wel de rustigste plek van de Bossche binnenstad. Alleen tussen de middag ziet Bastiaanse er wel eens mensen hun boterham eten. Dat betekent overigens niet dat hij graag midden in de stad zou zitten. "Nee, want het is een heel verschil of je ergens toevallig langs loopt, of dat je ergens welbewust naartoe gaat. Je kunt beter van je zwakte, dat je op een eiland zit, je kracht maken. Laat mensen maar eens over de brug komen, laat ze maar eens echt een stap in een andere wereld zetten, die van het verleden. Aan ons de taak om dat verleden aantrekkelijk te maken."Bij de restauratie 20 jaar geleden werden de muren, vier bastions en de wallen aan de binnenzijde hersteld volgens een plan uit 1745. Het vijfde bastion ging eind negentiende eeuw jammerlijk verloren bij een verbreding van de Zuid-Willemsvaart. Nu zijn er plannen om het weer te herstellen. Zonder fratsenIn de wallen, onder de grond, is de depotruimte. Het hoofdgebouw op het binnenterrein was in 1789 neergezet als militaire gevangenis en huisvesting voor de krijgsraad, en in 1848 ingrijpend verbouwd tot kazerne. Het is nu geschikt gemaakt als kantoor- en publieksruimte. Bastiaanse: "Uiterlijk heel strak en symmetrisch, zonder fratsen. Een administratief gebouw is het, robuust en stevig, het staat er voor de eeuwigheid. Het interieur van het kantoordeel is vrij sober uitgevoerd. Daar is geen cent te veel aan uitgegeven. Maar de publieksruimte daarentegen is ontzettend fraai." Deze centrale hal is de vroegere binnenplaats van het hoofdgebouw, door een strook van glas vrijgehouden van de binnengevels. "Een soort tafel op heel hoge poten waar je onder zit. Dit is schitterend gedaan.Een ruimte waar je meteen stil van wordt." Het in 1750 gebouwde kruithuisje op het terrein, met zijn tongewelf en anderhalve meter dikke muren, vindt René Bastiaanse 'vertederend'. "Zo klein van binnen, haast aandoenlijk. Het geeft de schaal van de dingen aan. Vroeger was het niet allemaal zo groots." De half door beton ingepakte dode geknotte bomen op het binnenterrein, een kunstwerk van Heppe de Moor, symboliseren de vergankelijkheid. Van de bomen is niet veel meer over dan hun afdruk in het cement. "Zoals de documenten hier in huis een afdruk zijn van de tijd. M en toe zie je nog een stuk hout liggen. Zo is de tijd, die breekt alles af. Als de bomen straks helemaal weg zijn, zie je het proces van verval niet meer. Dat is eigenlijk wel jammer." | 157 |
In het fort Citadel een kazerne, waarvan het oudste deel, de middenpartij (1790) nog de gedaante heeft van de traditionele, sobere, militaire architectuur van XVIII. Gebouwd als militaire strafgevangenis, in 1818 als infanteriekazerne ingericht. Met bastions en omgrachting. |
Toen Den Bosch in 1629 veroverd werd, was er nog geen Citadel. Op dezelfde plaats bevond zich toen 'het bastion aan de Boom'. Tien jaar later besloot de Staten generaal dat de veroverde stad een blokhuis of dwangburcht zou krijgen om de Spaansgezinde, katholieke en onbetrouwbare bevolking onder controle te kunnen houden. Tegelijk zou het fort - door bemiddeling van Frederik Hendrik - onderdeel kunnen uitmaken van de vestingwerken van de stad. Het was immers 1639 en niemand kon toen bevroeden dat het nog negen jaar zou duren vóór de grote strijd de Tachtigjarige Oorlog, met de Vrede van Munster zou eindigen. Om de functie van dwangburcht te kunnen uitoefenen moest er een schootsveld richting stad komen. Daartoe werden 43 huizen en een kerk, de Sint-Petrus en Pauluskerk, gesloopt. het lege terrein werd De Plein genoemd. het fort zelf kreeg verschillende namen 't Kasteel (zo aangeduid op een plattegrond), fort Willem-Maria (de officiële naam), de Papenbril (door Bosschenaren gegeven spotnaam) en de Citadel (vanaf de achttiende eeuw). Het fort kende vijf bastions. Verschillende functies heeft de Citadel later gekend. Het was een militaire gevangenis en een kazerne. Het hoofdgebouw van de kazerne dateert uit het einde van de achttiende eeuw; een eeuw later werd dit gebouw uitgebreid met vier vleugels. Vóór de Citadel stroomt de Zuid-Willemsvaart. Bij een verbreding van dit kanaal werd één van de vijf bastions afgebroken. Door het aannemen van de Vestingwet in 1874 verloor het fort haar stadsverdedigende functie. Maar er gebeurde in dat jaar weinig met het gebouw zelf: er werd enkel een nieuw wachtlokaal gebouwd aan de buitenzijde van het fort. Maar door het aannemen van deze wet kon wel De Plein, het schootsveld van het fort, bebouwd worden. In het laatste kwart van de negentiende eeuw werd het blok Jan Heinsstraat, Handelskade, Zuid Willemsvaart volgebouwd. Een kwart eeuw geleden verlieten de militairen de Citadel. Een duidelijke bestemming had de Rijksgebouwendienst niet. Er werd gedacht aan het Rijksarchief, maar ook aan een bejaardentehuis... Intussen maakten anderen gebruik van de ruimten. Er was ondermeer een concertzaal en een jongerensoos; de autohobbyclub van de PTT had er een garage. In het begin van de jaren tachtig kwam er duidelijkheid. De Rijksgebouwendienst bestempelde de Citadel als een nieuwe huisvesting voor het Rijksarchief in Noord-Brabant. Ahrens Kleijer Baller Architekten BNA uit Oosterbeek maakten een ontwerp voor de nieuwe bestemming. Er werden depots in de wallen van het fort getekend, de negentiende eeuwse toevoegingen aan het hoofdgebouw sloopte men, de binnenplaats van het hoofdgebouw kreeg een overkapping, de Noorderpoort werd teruggebouwd en er werd een restauratieatelier gerealiseerd. Er werden kelders onder gemaakt die gedeeltelijk daglicht ontvangen door de grote lichtopeningen aan weerszijden van het pand. In juli 1985 werd het geheel opgeleverd door Bouwbedrijf van der Linden uit Sint Michielsgestel. Het oudste gebouw in het voormalige fort is het kruithuisje, dat uit 1750 dateert. Op een van de bastions bevindt zich nog de zogenaamde Wilhelminaboom. Het gehele fort is te bezoeken tijdens de openingstijden van het Rijksarchief. Rondleidingen worden er gehouden door de Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch. Is het militaire element helemaal verdwenen en alleen nog terug te vinden in de eeuwenoude papieren van het Rijksarchief? Nee, iedere zondagmiddag schiet het Schuttersgilde De Oude Schuts (de stedelijke verdedigers van vóór 1567) er nog met de kruisboog en ook De Bossche Schutterij houdt er regelmatig exercities en schiet er met de kanonnen die zich op de wallen bevinden. Maar wel met losse flodders. |
Op 14 juli 1789 brak er in Frankrijk een revolutie uit. Het gevolg was dat er veel Franse edelen vluchtten, onder andere naar ons land. Maar enkele jaren later kwam het Franse leger naar onze streken. In september 1794 werd er een beleg om de stad Den Bosch geslagen. Amper drie weken later, op 5 oktober, wordt er gecapituleerd voor de troepen die onder leiding stonden van Pichegru.
Na hun vlucht uit Frankrijk had een aantal edelen zich onder de graaf van Béon verenigd tot een korps huzaren en infanteristen die de Franse republikeinen, die ons land zouden aanvallen, op hun beurt te lijf wilden gaan. Daadwerkelijk hebben zij in 's-Hertogenbosch meegevochten tégen hun landgenoten.Na de capitulatie mochten de Nederlandse soldaten van het garnizoen vertrekken. De Fransen werden zoveel mogelijk uit de gelederen gehaald. Pichegru zelf heeft zich er nog mee bemoeid om het niet zover te laten komen, maar blijkbaar had hij niet alles voor het zeggen.
De Franse soldaten werden opgesloten op het fort Papenbril, dat juist rond 1800 de benaming Citadel zou krijgen. Bosschenaren mochten geen Franse soldaten laten onderduiken. Op het verstoppen van royalistische soldaten stonden strenge straffen. Velen konden echter ontsnappen.
De gevangengenomen Franse soldaten werden voor een deel naar Frankrijk vervoerd. Een aantal werd echter op het fort gefusilleerd. Hoeveel het er waren is niet bekend. Schattingen lopen uiteen van 83 tot 408. De historieschrijver Van Sasse van Ysselt schat hun aantal op 250.
Na de terechtstelling werden de stoffelijke overschotten van de emigranten op de Vughtse hei begraven. Dat is blijkbaar niet erg goed gebeurd, want in 1796 besluit het dorpsbestuur, de municipaliteit, van Vught dat de beenderen van de Franse émigrés die 'door de honden schandelijk zijn opgegraaven' dieper begraven moesten worden.
|
Maandag 19 november - Rekest van Gerard Coolen aannemer van het maken van een nieuwe gemetselde halve maan voor de Citadel te ’s-Hertogenbosch en verzoekt om een ordonnantie van 1666 gl. ter voldoening van de derde termijn. | 431v |
1637 |
Het fort Willem-Maria wordt gebouwd als dwangburcht voor de stad. De oude Sint Pieterskerk en een groot aantal omliggende huizen worden daarna afgebroken om een vrij schootsveld op de stad te krijgen. Het kale gebied wordt 'De Plein' genoemd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1747 |
23 November 1747. Brand in de Schans den Bril (Van Heurne) Historie der Stad en Meyerye van 's-Hertogenbosch. Deel 4, blz 107 |
|
1831 |
Op 24 juli reikt de Prins van Oranje aan de Bossche Schutterij op de Plein, vóór de Citadelkazerne, het vaandel uit. Ruim een week later vindt de Tiendaagse Veldtocht plaats (2..12 augustus). Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1843 |
Het Ministerie van Oorlog verzoekt het stadsbestuur een nieuwe militaire gevangenis in de stad te bouwen. De Gemeenteraad beschikt afwijzend en wijst op de Citadelkazerne. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1932 |
In de loop der tijden is het scheepvaartverkeer drukker geworden. Een gevolg daarvan was o.a. dat er een bastion verdween bij de Citadel en dat ook Sluis 0 moest worden verbreed. Dat gebeurde in 1932. Bron: Tussen Leuvense Poort en Hinthamerpoort |
|
1986 |
Op 13 maart 1986 opent de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, mr. drs. L.C. Brinkman de nieuwe behuizing voor Het Rijksarchief. Bron: Van Waterstraat naar Citadel |
2010 |
De Citadel / BHIC - RijksarchiefZuid Willemsvaart 2Tien jaar na de inname van de stad door de Staatse troepen onder Frederik Hendrik (1629) werd de citadel aangelegd als onderdeel van de vestingwerken. Dit Fort Willem Maria heeft een vijfhoekige vorm, met vijf bastions. Eén bastion werd in de 19e eeuw afgebroken, na aanleg van de Zuid Willemsvaart. Het oudste nog authentieke gebouw is het 18e-eeuwse kruitmagazijn. De sortiepoort en het voormalig arsenaal aan de noordzijde van de citadel zijn geheel herbouwd tijdens de grote restauratie en verbouwing ten behoeve van het Rijksarchief in 1983. Toen werd ook de binnenplaats overdekt. Het hoofdgebouw op de citadel werd gebouwd kort na 1789 als militaire gevangenis. Dit gebouw (nu Rijksarchief) kreeg in de 19e eeuw zijn huidige uiterlijk.Vermeldenswaard is het zorgvuldig in neorenaissancestijl ontworpen poortgebouw bij de ingang (uit 1900).
Magazine Open Monumentendag (2010) 24
|
|
2015 |
De Citadel : nu Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)In 1639, tien jaar na de inname van de stad door de Staatse troepen onder Frederik Hendrik, werd de citadel aangelegd.De citadel was onderdeel van de vestingwerken en dwangburcht voor de katholieke stad en kreeg de bijnaam Papenbril. De officiële naam was fort Willem Maria. Voor de aanleg van het fort werd een gebied van circa 4 hectare van de binnenstad langs de Orthenstraat gesloopt. Het ontstane open terrein, Esplanade genoemd, diende vervolgens als vrij schootsveld tussen citadel en stad. De citadel heeft een vijfhoekige vorm met bastions. Ter verbetering van de doorvaart werd één bastion afgebroken na aanleg van de Zuid-Willemsvaart in de 19e eeuw. Het oudste nog authentieke gebouw is het 18e-eeuwse kruitmagazijn. De sortiepoort en het voormalig arsenaal aan de noordzijde van de citadel zijn geheel herbouwd tijdens de grote restauratie en verbouwing ten behoeve van het Rijksarchief in 1983. Het in 1900 in neorenaissancestijl gebouwde poortgebouw bij de ingang is een ontwerp van ingenieur-kapitein M. Onnen. Het hoofdgebouw op de citadel werd gebouwd kort na 1789 als militaire gevangenis, oftewel de Geweldiger. Het heeft vier vleugels in carré-vorm, gerangschikt rond een binnenplaats. In de 19e eeuw kreeg het gebouw als kazerne het huidige uiterlijk: drie achtervleugels werden op gelijke hoogte opgetrokken als de voorvleugel. Tijdens de ingrijpende restauratie/herbouw in 1983 werd de binnenplaats overdekt. In de vloer van de nieuwe, tussen de funderingsbogen aangelegde kantine van het archief, ziet u de plaats aangeduid van de middeleeuwse stadsmuur en Orthenpoort die hier tot 1639 stond.
Magazine Open Monumentendag (2015) 37
|
2005 |
Aanwijzing ravelijn van de Citadel als rijksmonumentHet college stelt de raad voor om het ontwerpbesluit vast te stellen waarin aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt geadviseerd om de ravelijn bij de Citadel te beschouwen als een onlosmakelijk onderdeel van de Citadel. Het advies is bovendien om de waardestelling van de Citadel uit te breiden met het onderdeel ravelijn en als zodanig onder de beschermende werking van de Monumentenwet 1988 te brengen.
B&W Besluitenlijst 15 februari 2005
|
1498 |
Kapittel 9. Plaats waar vroeger de Orthenpoort stond. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1497-1498. Deel 1, blz 41 |
1908 | Kazerne citadel - A.L. Vos (citadelkazerne) adj. onderoff. infant. |
1910 | Kazerne citadel - A.L. Vos (citadelkazerne) adj. onderoff. infant. |
1928 | R.A. Akkermans - Citadelkazerne |
1948 | Citadelkazerne |
19?? | BHIC (Brabants Historisch Informatie Centrum) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 99, 101
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 7, 43, 44, 45, 50, 108, 126-129, 138, 142, 143, 157, 163, 165, 172, 176, 191, 197, 205, 207, 208, 209, 210, 212, 220, 229, 230, 232
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 70, 94, 138
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 166
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 41, 43, 44, 59, 65, 74, 104, 131, 169, 170