afb. 2008
November 2007 zullen de huizen van woningbouwvereniging Eigen Bezit aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein, in de wijk De Muntel, worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwe huurwoningen. De bewoners van de 67 woningen trekken langzaam maar zeker weg, tot het moment van het definitieve einde van het wooncomplex daar is. De Bossche beeldend kunstenaar Monique Broekman zet met haar kunstproject in enkele slooppanden de tijd even stil en staat langer stil bij de onherroepelijke veranderingen die er in het (individuele en gemeenschappelijke) leven en de maatschappij plaatsvinden. Een laatste, kunstzinnig eerbetoon aan de Muntelse huisjes met bijbehorende levensgeschiedenissen.
Na verkregen toestemming van Eigen Bezit werd afgelopen 9 juni de voormalige slagerij aan de Pelssingel 24 door Monique Broekman heropend. In zwierige, witte en rode letters staat het op de ramen: Welkom Bij Slagerij Het Pelske. Tijdens de opening bood ze haar gasten kinnebaksham aan. "Dat was een goedkope ham van de wang van een varken, dat hier in de kelder in grote bakken werd gelegd en gepekeld", aldus Broekman. Het was en is echter niet haar bedoeling om in de wijk tijdelijk een slagerij te beginnen. Wel wil ze aandacht vragen voor de geschiedenis van de buurt. "Ik ben niet primair geïnteresseerd in de historische feiten, hoewel die wel belangrijk zijn, die hanteer ik als vertrekpunt. Als kunstenaar kun je iets extra's toevoegen aan een feitelijkheid. Een foto van de oprichter van Eigen Bezit is historisch correct; een tekening op een muur is anders, fysieker zo je wilt, kunst kan dingen voelbaar, tastbaar maken". Eind dit jaar gaat het hier tegen de vlakte, dan is alles voorgoed weg. Het plan van Monique is om de geschiedenis van de wijk en bepalende figuren uit het verleden via muurtekeningen tot leven te wekken. Tot nu toe zijn pater A.W. de Groot (redemptorist en medeoprichter van Eigen Bezit ), de drie gezusters Van Eerd van de slagerij met die naam (1926-1947), de leden van het eerste verenigingsbestuur en een varken levensgroot en sprekend met houtskool tegen de muren van de slagerij aangebracht. "Daarnaast is het de bedoeling om verhalen, beelden, schilderijen en foto's van (oud-)buurtbewoners te verzamelen. Slagerij Het Pelske fungeert hierbij als een centrale ontmoetingsplaats, waar oud-bewoners en buurtbewoners worden uitgenodigd deel te nemen aan het project door hun verhalen te vertellen en beeldmateriaal te laten zien. Net als in 1950, toen zich in de slagerij van Van Dulmen (1950-1976) de enige telefoon in de buurt bevond, waar iedereen uit de directe omgeving kwam bellen. Hierdoor ontstond een ontmoetingsplaats voor alle buurtbewoners. Door deze gesprekken die in de winkel plaatsvonden was de slager helemaal op de hoogte van alle persoonlijke geschiedenissen. Alle verzamelde documentatie wordt tentoongesteld als een groeiend tijdsbeeld, in de slagerij. Tevens wordt deze vastgelegd en openbaar gemaakt op een speciale website. De persoonlijke verslagen ('kleine verhalen') van de 67 huizen en van woningbouwvereniging Eigen Bezit , wil Broekman plaatsen tegenover een wereldtijdsbeeld, een groter geheel. Hoe zag de wereld er in 1926 uit in vergelijking met nu? Naar welke muziek werd er geluisterd? Welke boeken kwamen er uit, wat voor kunst werd er gemaakt? Naar welke films werd er gekeken, wie waren de filmsterren? Monique Broekman: "Als het bijvoorbeeld om muziek gaat, kom je heel verrassende dingen tegen. Stien van Eerd zat in die tijd bij de Bossche Opera, die kocht geen grammofoonplaten, maar bladmuziek. Een kennis van me luisterde in 1920 naar de eerste bluesplaten, zogenaamde chain gang blues, ze staan nu op mijn laptop, moet je eens horen, inclusief de ruis. Een oud-bewoner wist te vertellen dat bij hun thuis muziek binnenkwam via de gemeentelijke radiodistributie". Monique vervolgt: "Kunst heeft te maken met de traditie waaruit ze voortkomt, reageert op het heden en is in het beste geval een belofte voor de toekomst. Ook in dit project is er de deling in de tijd: de historie van de plek, het heden van het maken van kunst op locatie, en de toekomst van de sloop en nieuwbouw". Historisch overzichtSociale woningbouw werd na 1900 steeds belangrijker. Daarvoor was echter wel grond nodig, betaalbare en geschikte bouwgrond. Die kwam in Den Bosch na eeuwen weer beschikbaar. De Vestingwet maakte in 1874 een einde aan de vestingstatus, waardoor de stad ook buiten de stadsmuren mocht bouwen. Ten westen van het oude centrum kwam rond 1890 de eerste stadsuitbreiding tot stand, Het Zand genoemd. Voor de tweede stadsuitbreiding, ten noordoosten van de stad, werden de eerste plannen al in 1904 ontwikkeld, maar pas vanaf 1920 kon er worden gebouwd. De wijk zou later De Muntel worden genoemd. De autoriteiten wilden op deze plek met name woningen voor de laagst betaalde arbeiders bouwen. Maar door de hoge kosten van de bouwgrond werd die doelstelling niet gehaald. Vooral de kosten voor ophoging, bestrating en riolering vielen veel hoger uit dan geraamd. Gevolg hiervan was dat alleen arbeiders met hogere inkomens en middenstanders de huren konden betalen. In de nieuwe wijk vestigden zich vooral ambtenaren, onderwijzers, geschoolde arbeiders, boekhouders, vertegenwoordigers, administrateurs en vaklieden.Op 25 januari 1903 werd woningbouwvereniging Eigen Bezit opgericht. Dat gebeurde op initiatief van Arnoldus Andreas van Well (1867-1946), een steenhouwer uit de Korte Tolbrugstraat. Al in juni 1903 werd het eerste complex van de nieuwe vereniging Eigen Bezit gerealiseerd aan de Van Heurnstraat, op Het Zand. Een tweede complex volgde in 1904, een uitbreiding aan de Van Heurnstraat en de Oisterwijkstraat. Nog in hetzelfde jaar kwamen een derde en vierde complex tot stand in de Muntelstraat en aan de Overlaatweg. Zo bouwde Eigen Bezit in twee jaar tijd vier complexen met in totaal 98 woningen. De jaren die volgden, waren moeilijk. Door conflicten binnen het bestuur verdween de naam van oprichter Van Well voorgoed naar de achtergrond. Dit had tot gevolg dat de sociale pater en eerste geestelijk adviseur De Groot als initiatiefnemer van Eigen Bezit werd beschouwd. Rust en vrede waren weer in de vereniging teruggekeerd. Men liet het oog voor verdere woningbouw op de tweede stadsuitbreiding vallen, De Muntel. In 1917 startten de werkzaamheden eerst met het opspuiten van de lager gelegen gronden. Het benodigde zand kwam uit de IJzeren Vrouw. In 1920 nam de bouw van de woningen een aanvang. Typerend voor die tijd is dat er voor het eerst, naast de gemeenten, sprake is van bouwverenigingen als opdrachtgevers voor de gesubsidieerde woningbouw. Er waren in Den Bosch meerdere woningbouwverenigingen actief: Eigen Bezit (katholieke arbeiders), Monseigneur Prinsen (katholieken), Sint Joseph (katholieke grote gezinnen), Middenstandswoning Ons Belang Den Bosch (PTT-personeel), Ons Belang Amersfoort (onderofficieren), Broederhulp (neutraal), Patrimonium (protestants), Beter Wonen (socialistisch). Elke vereniging bouwde voor eigen leden en presenteerde zich afzonderlijk naar de buitenwereld. In dit opzicht was Eigen Bezit een duidelijke exponent van de vooroorlogse verzuiling in Nederland. De plannen voor woningbouw in de nieuwe wijk De Muntel werden in december 1924 in een buitengewone ledenvergadering gepresenteerd: "We willen voor nette menschen en als het kan met veel kinderen, woningen bouwen, welken den prijs van ƒ 3,75 à ƒ 4,00 niet te boven gaan". In minder dan een jaar verrees het bekendste complex van Eigen Bezit: 76 boven- en benedenwoningen aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein. Architect was A.J. van Kempen. Op 19 juli 1926 werden twee gedenkstenen onthuld aan weerszijden van de imposante, in het oog springende toegangspoort van het complex, met daarboven in grote letters de verenigingsnaam. Oorspronkelijk kende het complex twee winkelpanden, een drogisterij (later kruidenierswinkel) en een slagerij op beide hoeken van de Pelssingel met twee afzonderlijke bovenwoningen. De gehele wijk De Muntel vertoont een kenmerkend karakter: forse, op zichzelf staande, besloten huizenblokken, met een of meer poortgebouwen om de achterliggende huizen te bereiken. In 2003 werd het eeuwfeest gevierd. Eigen Bezit is nu een van de kleinste, nog zelfstandige woningbouwverenigingen van Nederland. De vereniging heeft nog vier complexen met in totaal 187 woningen in bezit. Het eerste bestaat uit de oudste woningen van de vereniging aan de Van Heurnstraat; in 1992 zijn deze, op de voorgevel na, geheel herbouwd. Een tweede complex (de oude woningen aan de Aawal) is geheel gesloopt, daarvoor in de plaats kwam een woontoren. Een derde complex omvat de woningen aan de Taxandriaplein, die vrijwel geheel zijn gerenoveerd. Het vierde complex omvat de panden aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein. Dit ruim tachtig jaar oude complex verkeert in slechte staat, en zal in november 2007 worden gesloopt. KunstenaarsBinnenkort krijgt Monique Broekman de sleutels van nog eens vijf huisjes, waar in september 2007 tien kunstenaars kunstwerken gaan maken. "Ik hoop de beschikking te krijgen over de voormalige kruidenierswinkel van Van Eggelen aan de Pelssingel en over vier hoekpanden. De kunstenaars kunnen zich vanaf afgelopen juni een idee gaan vormen van het werk wat ze in september willen maken. Een en ander aan de hand van de verzamelde documentatie in slagerij Het Pelske en de gelijknamige site. De kunstenaars kunnen zich laten inspireren door de persoonlijke verhalen, de historie van de huizen, de architectuur, of het tijdsbeeld. Zij verbinden door hun werk het verleden (van de huizen) met de toekomst (de sloop en nieuwbouw)". Door middel van kunst kan de transformatie van de plek even gefixeerd worden. De huizen krijgen hun laatste gedaanteverwisseling én een andere betekenis als drager van kunstwerken. De kunst zet de tijd even stil, en benadrukt daardoor de bijzondere tijdelijkheid van de situatie, de overgang van het oude naar het nieuwe. Als afsluiting van het project worden in de laatste maand vóór de sloop, oktober 2007, de huisjes met de kunstwerken opengesteld voor publiek. De deelnemende kunstenaars zijn Simone van Bakel (vrije en toegepaste vormgever), Arthur den Boer (schilder), Dorothé Jehoel (beeldhouwer), Sjaak Langenberg (publicist), Joris Link (beeldhouwer), Har van der Put (schilder/keramist), Maarten van der Put (regisseur), Cora van Rijn (zanger), Jan Sprij (fotograaf), Ad van Buuren (geluid). De kunstenaars zijn allen op één na woonachtig in Den Bosch. Zij zijn bekend met de woningen aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein, omdat ze er wonen, hebben gewoond of in de buurt wonen.AgendaTot en met eind augustus 2007 worden de verhalen en beeldmaterialen van (oud-)wijkbewoners verzameld in Slagerij Het Pelske. Mensen worden van harte uitgenodigd om hun verhaal te vertellen, of beeldmaterialen te komen brengen in de slagerij, Pelssingel 24.September en oktober 2007 stelt Eigen Bezit vijf huizen beschikbaar voor de deelnemende kunstenaars. Aan de Open Monumentendag op 8 september wordt deelgenomen via performance van Cora van Rijn en met poëzie uit de jaren '20 en '30 door Gerard Monté. Er is een expositie in de slagerij van klein werk van de deelnemende kunstenaars te zien, een stijlkamer, oude filmbeelden en muziek uit de jaren '20 en '30. De slagerij is geopend vanaf 11.00 tot 17.00 uur. 27 september is de opening in het Provinciehuis van de Schatten van Brabant; initiatief van de provincie om cultuurhistorische activiteiten aan elkaar te koppelen. Het project wordt publicitair ondersteund door de Schatten van Brabant. Op 6 oktober worden de huisjes met kunstwerken opengesteld voor bezichtiging, daarna in de weekenden (en op afspraak). In samenwerking met de Kring Vrienden wordt de Pelssingel en het Gheert Calcarplein opgenomen in de stadswandelingen; de ervaren stadsgids Harry Soors neemt dit op zich. In de Week van de Geschiedenis (12 t/m 21 oktober 2007) wordt er landelijke aandacht besteed via De Tijdreiziger (een initiatief van het Stadsarchief in samenwerking met cultuurhistorische organisaties). Tijdens de Avond van de Geschiedenis, waar onder andere Maarten van Rossum een lezing zal houden, zal er iets te zien zijn van het project in het gebouw van de BAM aan de Bethaniestraat. In de herfstvakantie (22 t/m 26 oktober) worden workshops in de slagerij gehouden. In ieder geval worsten maken en boetseren met varkensvet. "Je kunt zulke mooie dingen met varkensvet maken", aldus Monique. November 2007 worden de huizen gesloopt; ook de sloop zal gedocumenteerd worden. Het gehele kunstproject wordt uitvoerig gedocumenteerd en gebundeld in een boekje dat als blijvende getuige de tijd zal markeren. Het boek kan gebruikt worden als een inspiratiebron voor andere plekken in Den Bosch of Nederland, over hoe je om kunt gaan met wijken die gesloopt gaan worden. Het boek zal laten zien hoe kunst gekoppeld kan worden aan de cultuurhistorie en hoe deze elkaar kunnen verrijken. De laatste tijd staat De Muntel volop in de belangstelling. De Werkgroep Muntel Historie houdt zich al enkele jaren met de geschiedenis van de wijk bezig. Er zijn inmiddels twee Muntelboeken op de markt gebracht (2001, 2004), met veel historie en wetenswaardigheden over de wijk. Monique Broekman en haar kunstkompanen houden zich op kunstzinnige wijze met de buurt bezig. Er is zelfs een nieuw werkwoord ontstaan, dat rechtstreeks met de wijknaam te maken heeft: muntelen. Het betekent aangenaam en actief bezig zijn met de geschiedenis van de omgeving waar je woont, waar je geboren bent of waar je bent opgegroeid. Laten we hopen, dat er nog veel gemunteld zal worden in Den Bosch. | 18 |
Bronnen | |
• | Jac. Biemans, Klein en zelfstandig. 100 jaar rooms-katholieke woningbouwvereniging 'Eigen Bezit' |
• | Frans van Gaal (red.), De Muntel II (1920-2004), 's-Hertogenbosch 2004 |
• | Th. Hoogbergen (red.), De Muntel (1921-2001), 's-Hertogenbosch 2001 |
• | Internet: Slagerij het Pelske |
Vanaf vandaag richt de serie Toponymie zich op de straatnamen van de tweede stadsuitbreiding buiten de stadswallen, De Muntel (1919-1936). In 1889 begonnen, was de eerste uitbreidingswijk - Het Zand - rond 1914 volgebouwd.![]() |
In de eerste stadsuitbreiding Het Zand werden nauwelijks huizen voor arbeiders gebouwd, alleen voor de beter verdienende arbeiders. In de eerste planontwikkelingen voor de tweede uitbreidingswijk, later De Muntel genoemd, was nadrukkelijk ruimte gemaakt voor de huisvesting van de laagst betaalde arbeiders. De kosten van de ophoging van het gebied - met zand uit de IJzeren Vrouw - vielen echter veel hoger uit dan was geraamd, bouwgrond werd fors duurder. Woningen voor de armsten werden uit de plannen geschrapt. De Muntel werd in zijn geheel woongebied, de grond was ook te duur voor industrieel gebruik. In de nieuwe wijk vestigden zich vooral geschoolde arbeiders, ambtenaren, leraren, architecten, boekhouders, vertegenwoordigers en administrateurs. Ten aanzien van de huisvesting zijn vooral woningbouwverenigingen actief. Deze bouwden alleen voor eigen leden en presenteerden zich afzonderlijk naar de buitenwereld. Op deze wijze ontstond in De Muntel een soort enclaves, elk bewoond door een bepaalde groepering: katholieken, protestanten, neutralen, grote gezinnen, P.T.T.-ambtenaren, onderofficieren, sociaal-democraten. Er was ook een katholieke vereniging voor huiseigenaren. Zo kreeg de wijk het typische karakter dat zij nu nog heeft: forse, op zichzelf staande, besloten bouwblokken met een of meer poortgebouwen om de achterliggende binnenterreinen te ontsluiten. De Staatsspoorwegen bouwden in De Muntel de eerste huizen: acht woningen aan de Citadellaan. De besturen van de woningbouwverenigingen beperkten zich niet alleen tot het verbeteren van de woonomstandigheden. Vaak poogden ze ook geestelijk en moreel invloed uit te oefenen. Uiteindelijk wordt de wijk rond 1936 volgebouwd, ruim tien jaar later dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. |
De interne hoofdstructuur van het stratenplan van de tweede uitbreidingswijk De Muntel bestaat uit twee op elkaar staande hoofdwegen. Een noord-zuid as (bestaande uit de Jan de la Barlaan en Jan Schöfferlaan) en een oost-west as (Van Noremborghstraat en Geert van Woustraat). Deze vier bredere straten droegen, mede door de aangeplante bomen, een wat deftig karakter. Als hoofdwegen verdelen ze De Muntel in vier wijken van ongeveer gelijke grootte. Op het punt waar ze elkaar kruisen, ontstaat een plein dat het hart van de wijk vormt. Daar komen grote, openbare gebouwen, de Antonius van Paduakerk met pastorie (inmiddels afgebroken) en de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht (nu Muntelcarré). Dit centraal gelegen plein krijgt in 1921 de naam Duhamelplein, genoemd naar een van de bouwmeesters van de Sint-Jan, Allaert Duhamel. In 1945 wordt het plein omgedoopt in Kapelaan Koopmansplein. Het stratenpatroon van De Muntel bleef vrijwel onveranderd, er is nog nauwelijks afbraak. De wijk gold voor die tijd als uniek: een aparte woningbouw, flinke pleinen (Gheert van Calcarplein, Taxandriaplein, Muntelplein en Duhamelplein) gaven allure en ook de infrastructuur was bijzonder. Op 28 februari 1920 debatteerde de Bossche gemeenteraad over door een straatnamencommissie voorgestelde straatnamen. Het was zeker geen hamerstuk, er werden felle discussies gevoerd. Nederland was in die tijd verzuild naar kerkelijke denominatie en Den Bosch vormde daar geen uitzondering op. Voorbeelden van straatnamen die het niet hebben gehaald zijn: Patrimoniumstraat, Mgr. Prinsenplein, Broederhulpstraat, Hester van Griensvenstraat, Achter het Lyceum, Pleinstraat, Badhuisstraat, Sportweg, Schaepmanstraat, Domela Nieuwenhuisstraat, Kuyperstraat. |
MuntelMet de veldnaam 'muntel' wordt aangeduid het gebied dat aan de noordzijde wordt begrensd door de Vliertse wetering en zich naar het zuiden uitstrekt tot aan de Binnendieze achter de Orthenstraat en tot achter de bebouwing van het Hinthamereinde.Het is opvallend, dat aan het begin van de 13e eeuw het verplaatste hof van Brabant gesitueerd wordt aan de noordzijde van de Hinthamerstraat en op de Muntel. Wellicht heeft de veldnaam 'muntel' een relatie met het oud-germaanse woord 'munt'. Met 'munt' wordt wel aangeduid het hele complex van macht van de huisheer. Bij de Franken betekent het woord het hele complex van macht van de hofmeier, de maior domus. 'Munt' betekent ook: bescherming, hand, voogdijschap. De situering van het hof van Brabant juist op deze muntel is wel zeer typerend. Gezien de bodemgesteldheid zal muntel een graslandcomplex zijn geweest, elders ziet men voor een dergelijk complex het woord munt gebezigd. | 55 |
2004 |
dr. Frans van Gaal e.a.De Muntel II (1920-2004) 'Toen de straat nog je wereld was ...'Cultuurhistorische Vereniging 'De Boschboom' / Adr. Heinen Boekhandel | 's-Hertogenbosch 2004 |
2005 |
Aanwijzing De Muntel als rijksbeschermd stadsgezichtHet college stelt de raad voor om de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap positief te adviseren over de voorgenomen aanwijzing van De Muntel tot rijksbeschermd stadsgezicht. Dit besluit wordt medegedeeld aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant.![]() |
1533 |
Kapittel 10. Graafwerken in de grachten der stad, bijzonder in de Muntel en bij de Bazeldonksche poort. ![]() |
|
1546 |
Kapittel 10. Opmeting en afpaling der muntel door den landmeter Gijsbregt Arntsz van Griende. ![]() |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 332
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 46, 97, 112, 143, 157, 197, 234
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 193, 272, 283, 289, 298, 303, 339, 383, 392
Th. A. Wouters, Van verheffing naar begeleiding XII (1968) 19, 75