afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 8 juli 1932
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 248, 275
materiaal: tufsteen
De reliëfs aan de straalkapellen zijn verhalende reliëfs en gaan over het leven van Christus. | 40 |
M.B. Grotens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht in |
Het tiende wimbergreliëf van de straalkapellen toonde voorafgaand aan de restauratie aan de linkerzijde een mannelijke, deels geharnaste figuur die met een been op een bladvormige console stond en het andere enigszins optrok. De man was gekleed in een nauwe broek met een maliënkolder en droeg sierlijke puntschoenen. Op de heupen was een brede gordel, voorzien van geometrische siermotieven zichtbaar. De sterk ingesnoerde lijfrok was afgezet met een rij platte knopen. Om het hoofd droeg de soldaat een maliënmuts, waarop een puntige helm. In de geharnaste handen hield de man links een klein kind aan de voeten omhoog, terwijl hij met zijn rechter hand een zwaardheft omklemde van een zwaard dat verder niet meer aanwezig was. Aan de rechter zijde van het reliëf was een zwaar beschadigde, mannelijke figuur ten voeten uit afgebeeld. Hoewel de gehele onderzijde van de gestalte zwaar verweerd was, was nog te zien dat hij met beide voeten op een eveneens onherkenbare kraagsteen moet hebben gestaan, en dat hij een nauwe broek moet hebben gedragen. Om de heupen was nog een deel van een rijk gedecoreerde gordel zichtbaar.Wonderlijk genoeg was het gekroonde hoofd van de figuur nog goed behouden en was nog halflang, in tressen gekruld haar en een korte baard zichtbaar. Ook de linker hand van de figuur was bewaard en bovendien de scepter die hij in de hand omhoog hield. De betekenis van het reliëf is overduidelijk. Rechts is koning Herodes uitgebeeld en links een kinderen moordende soldaat, zodat we hier te maken hebben met de kindermoord in Bethlehem, waar Herodes opdracht toe gaf. Xavier Smits schrijft in 1907:
‘Frontaal n° 10 stelt den grimmigen Herodes met kroon en scepter voor. Met de linker houdt hij het gevest
| 136 |
|
van zijn zwaard omklemd en beveelt zijne soldaten, de onnoozele kinderen te slachten. Een krijgsman met mid-deleeuwschen punthelm en maliënkolder om hals en schouder gegespt, met plaat-harnas en bandelier getooid, houdt zijne rechter opgeheven (arm en zwaard zijn verdwenen). Met zijne linker heeft hij een wicht bij de voeten gegrepen, dat met de handjes aan den hals het scherp van het zwaard schreiend tracht af te weren. Het consoltje, dat onder de voeten van den krijger is afgevallen, heeft nagenoeg zeker de schreiende Rachel vertoond en onder Herodes' voet was voorzeker een duivel-monster aangebracht.’121
Waar Smits de bandelier zag is niet duidelijk, maar verder is het een accurate beschrijving van het geheel. De consoles zijn bij de restauratie overigens niet volgens deze opvattingen hersteld. Jan Mosmans beschrijft het tafereel in 1935 zo mogelijk nog plastischer:
‘De kindermoord. De beangstigde en bloeddorstige Herodes, die
| 137 |
|
met kroon en scepter de rechtsche helft der frontaal inneemt, heeft de slachting bevolen der onnoozele Bethlehemmertjes van welke martelrozen de zwaargepantserde krijgsknecht links, reeds een slachtoffer bij de voeten omhoog heft, gereed om het laag-hangende hoofdje, waar het armpje uit zucht tot behoud naar toe grijpt, met een sabelhouw af te slaan’.122
Op een foto van omstreeks 1880 is zichtbaar dat de later verdwenen linker flank van de koning op dat moment nog geheel intact is. Opvallend is dat de positie van de verdwenen arm later precies zo is gereconstrueerd als op de foto zichtbaar is, terwijl daar op het reliëf helemaal geen aanwijzingen meer voor waren. Ook is zichtbaar dat de koning iets in zijn hand heeft, wat bij de restauratie als een rol perkament is vormgegeven. Dit lijkt het overtuigend bewijs dat bij de restauratie van de jaren dertig van de twintigste eeuw inderdaad afgietsels van omstreeks 1880 of kort daarna zijn gebruikt. Ook de schets van Smits uit 1907 laat zien dat de koning op dat moment nog grotendeels intact was. Het oorspronkelijke reliëf werd in 1931 uitgenomen om te worden gekopieerd. De kopie werd vermoedelijk door Jos Goossens in Ettringer tufsteen gehakt en in 1932 op de kerk geplaatst. Het reliëf bevindt zich momenteel in bedenkelijke staat en zal binnenkort door een nieuwe kopie worden vervangen. Het originele reliëf is tentoongesteld in Museum de Bouwloods. | 138 |
| Noten | |
| 121. | Smits 1907, p.155. |
| 122. | Mosmans 1931, p.285. |
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 136-138
|
Het tiende zwikreliëf van de straalkapellen (z10) toonde voorafgaand aan de restauratie aan de linkerzijde een mannelijke, deels geharnaste figuur die met één been op een bladvormige console stond en het andere enigszins optrok. De man was gekleed in een nauwe broek met een maliënkolder en droeg sierlijke puntschoenen. Op de heupen was een brede gordel, voorzien van geometrische siermotieven zichtbaar. De sterk ingesnoerde lijfrok was afgezet met een rij platte knopen. Om het hoofd droeg de soldaat een maliënmuts, waarop een puntige helm. In de geharnaste handen hield de man links een klein kind aan de voeten omhoog, terwijl hij met zijn rechter hand een zwaardheft omklemde van een zwaard dat verder niet meer aanwezig was. Aan de rechter zijde van het reliëf was een zwaar beschadigde, mannelijke figuur ten voeten uit afgebeeld. Hoewel de gehele onderzijde van de gestalte zwaar verweerd was, was nog te zien dat hij met beide voeten op een eveneens onherkenbare kraagsteen moet hebben gestaan, en dat hij een nauwe broek moet hebben gedragen. Om de heupen was nog een deel van een rijk gedecoreerde gordel zichtbaar. Wonderlijk genoeg was het gekroonde hoofd van de figuur nog goed behouden en was nog halflang, in tressen gekruld haar en een korte baard zichtbaar. Ook de linker hand van de figuur was bewaard en bovendien de scepter die hij in de hand omhoog hield. De betekenis van het reliëf is overduidelijk. Rechts is koning Herodes uitgebeeld en links een kinderen moordende soldaat, zodat we hier te maken hebben met een uitbeelding van de kindermoord in Bethlehem, waartoe Herodes opdracht gaf. Smits voegde in 1907 speculerend aan zijn beschrijving toe: “(-) Het consoltje, dat onder de voeten van den krijger is afgevallen, heeft nagenoeg zeker de schreiende Rachel vertoond en onder Herodes’ voet was voorzeker een duivel-monster aangebracht”.114 De kraagstenen zijn bij de restauratie overigens niet volgens deze opvattingen hersteld. Jan Mosmans beschreef het tafereel in 1935 op plastische wijze: “(-) de slachting (-) der onnoozele Bethlehemmertjes van welke martelrozen de zwaargepantserde krijgsknecht links, reeds een slachtoffer bij de voeten omhoog heft, gereed om het laag-hangende hoofdje, waar het armpje uit zucht tot behoud naar toe grijpt, met een sabelhouw af te slaan”.115 Op de schets van de gebroeders Donkers uit 1853 en op een foto van omstreeks 1880 is zichtbaar dat de later verdwenen linker flank van de koning nog geheel intact is. Opvallend is dat de positie van de verdwenen arm later precies zo is gereconstrueerd als op de | 115 |
|
schets zichtbaar is, terwijl daar op het reliëf helemaal geen aanwijzingen meer voor waren. Ook is zichtbaar dat de koning iets in zijn nu verdwenen rechter hand heeft, wat bij de restauratie als een rol perkament is vormgegeven. Dit lijkt het overtuigend bewijs dat ook bij de restauratie van dit zwikreliëf in 1931 gebruik is gemaakt van een negentiende-eeuws afgietsel waaraan nog allerlei nu verdwenen details waren af te lezen.116 | 116 |
| Noten | |
| 114. | Smits 1907, 155. |
| 115. | Mosmans 1931, 285. |
| 116. | Het oorspronkelijke reliëf werd in 1931 uitgenomen om te worden gekopieerd. De kopie uit 1931, door Jos Goossens gehakt, werd gedurende de laatste restauratie vervangen door een nieuwe kopie uit het atelier van Ton Mooij in Amersfoort. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 115-116
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 10)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 285-286 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 291
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 115-116
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 136-138
J.C.A. Hezenmans, De St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch (1866) 104
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 248, 275 (afb. 183-184)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 155, plaat X
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 108