afb. Kris Roderburg, 2008

481. Anoniem, eerste derde 15e eeuw

steensoort: maaskalksteen met witte aders
maten: 131 x 247 cm
locatie: kooromgang

De zerk, die tot midden 2009 gedeeltelijk onder de daar toen aanwezige informatiebalie lag, is over het gehele rechtergedeelte sterk afgesleten. Verder loopt er aan de bovenzijde een schuine breuk van links naar rechts, terwijl ook aan de linkerbenedenhoek een grove en grillige breuk is te zien. De rechterbenedenhoek is verdwenen. De voorstelling is uitgevoerd in graveertechniek met verdiepingen voor opvulling met een ander materiaal, dat nu verdwenen is.
We zien de figuur van een kanunnik gekleed in albe, amict, stola, kazuifel en met de handen voor de borst waarboven zeer waarschijnlijk een kelk was afgebeeld. Hij is blootshoofds, terwijl boven zijn hoofd de hand Gods is weergegeven. De kanunnik bevindt zich in een architectonische nis, die aan de bovenzijde wordt afgesloten door een vlakke spitsboog met een vijflobbige intrados onder een wimberg die is opgevuld met visblaasmotieven en vierpassen en aan de buitenzijde is voorzien van hogels en een kruisbloem. De zwikken links en rechts hiervan zijn opgevuld met traceerwerk. Links en rechts van de grote nis zien we verder een dubbele steunbeer versierd met boven elkaar geplaatste nisjes met gotisch traceerwerk. Op de hoeken van de zerk en in het midden van de lange zijden zijn uitgediepte vierpassen aangebracht. Vroeger zullen de vier evangelisten te zien zijn geweest in de hoekvierpassen en wapens in de andere twee. Deze vierpassen zijn aangebracht in een niet duidelijk aangegeven band, die op een tekstband kan duiden. Enkele beschadigingen aan de linkerzijde zijn mogelijk de restanten van een inscriptie, waarvan nu niets meer is te lezen.
De uitgespaarde velden van de genoemde vierpassen, alsmede die voor de hand Gods, het hoofd van de kanunnik, de gaffelkruisvormige aurifrisia van het kazuifel, de manipel, de uiteinden van de stola en de rechthoekige sierstrook middenonder op de albe moeten oorspronkelijk opgevuld zijn geweest met koperen platen waarop de aanvullende gegraveerde voorstelling was aangebracht. De nagelgaten waarmee de koperen platen aan de steen waren vastgemaakt zijn nog te zien.
Gezien de algehele vormgeving en het gebruik van koperen platen moet het bij deze zerk om een prestigieuze grafplaat zijn gegaan. Een bijna identieke zerk is te vinden in de Sint-Servaas te Maastricht, met een gedeeltelijke inscriptie maar zonder naam of datum. 1. Deze zerk wordt gedateerd in de ‘eerste helft van de vijftiende eeuw’. Een eveneens vergelijkbare zerk is te vinden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Tongeren, België. 2. De goed bewaarde inscriptie hier verwijst naar kanunnik Theodoricus Batensoen, die in 1438 overleed. In vergelijking met de twee zerken in Maastricht en Den Bosch lijkt die in Tongeren van iets latere datum te zijn, gezien de wat meer hoekige en hardere weergave van de architectonische details en ook het weglaten van de hand Gods en van de vierpassen. Het wapen van kanunnik Batensoen, een Andrieskruis, is hier weergegeven in een cirkel rechts naast zijn hoofd.
De kanunnikenzerk in Den Bosch kan, gezien dit alles, worden gedateerd in het eerste derde van de vijftiende eeuw. Het geheel, met het gebruik van koperen platen voor opvallende onderdelen van de voorstelling en de soepele vormgeving van de architectuur, getuigt van een zeer geslaagd en fraai kunstwerk. Bovendien gaat het om een van de oudst bewaarde zerken van de Sint-Jan.
De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch IV (2010) 357
Artikelen
2010

Jan van Oudheusden en Harry Tummers (red.)

481. Anoniem, eerste derde 15de eeuw
De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : IV Kooromgang (2010) 357