1451 januari 12

Acta ... in domo habitacionis testatoris antedicti

Notaris Philippus de Bonyngen, clericus van het bisdom Leodii, instrumenteert dat Johannes Pels, zoon van wijlen Gerardus Pels, burger van Den Bosch en Margareta, zijn vrouw, legateren aan:
  1. de kerkfabriek van Luik 1 stuiver, eenmaal te geven na hun beider dood,
  2. de kerkfabriek van Den Bosch 1 stuiver,
  3. Onze Lieve Vrouw (zonder nadere specificatie waar) eveneens 1 stuiver,
  4. de priesters die in die kerk de kerkelijke diensten verrichten, (in divinis officianti) 1 stuiver,
  5. de custos van die kerk eenmaal ½ stuiver,
  6. de kerkfabriek van de Sint-Jan ten behoeve van haar bouw, de Lieve Vrouwe Broederschap in dezelfde kerk, de Tafel van de Heilige Geest en het Grootziekengasthuis ten behoeve van de armen aldaar, het huis, erf en hof van de erflaters met alles wat daar toebehoort op de Ouden Huls en houten bouwsels, "ramen" genoemd, die achter dat huis en erf staan, welk huis en toebehoren de echtgenoten tegenwoordig bezitten en die eigendom waren van wijlen Theodericus Mertens. De kerkfabriek, Broederschap, Tafel en het ziekenhuis zullen pas na de dood van beide echtgenoten dit huis en erf verwerven en elk een gelijke portie krijgen en er naar eigen goeddunken over kunnen beschikken op voorwaarde echter dat de langstlevende echtgenoot over dit huis kan beschikken als het hem nodig lijkt. Verder is bepaald dat de bezitter van het nieuwe huis dat voor het woonhuis van deze erflaters staat aan de openbare weg en dat aan de overleden Johannes (alteri coniugum) door wijlen Heer Willelmus Hals gelegateerd is, altijd moet kunnen gebruiken het pad achterwaarts tot aan het water door de poort en de muur van de stad en eveneens moet hij kunnen gebruiken de trap en het water achter het huis van de erflaters met als bepaling dat de bezitter van het nieuwe huis die trap, het stenen gebouw, Waterwerf genoemd, het houten gebouw, Molenwerf genoemd, en de omheining van het woonhuis van de erflaters altijd met de bezitter van de 2 huizen buiten de Molenpoert tussen het Molenhuys aan een zijde en de stadsmuur aan de andere zijde, op zijn kosten in goede staat zal houden, welke 2 huizen door de erflaters in hun gehele testament aan de fabriek van de Sint-Barbarakapel op de Oude Huls vermaakt zijn
    et possesore huiusmodi domus habitacionis dictorum testatorum tenere debeat alias ipsa nova domus premissis non gaudebit.
Dorsaal:
  1. een half huys dat ons comen sal na der doot des besetters Jan Pels,
  2. Dits vercoft,
  3. clausula ex testamento Johannis Pels et sue uxoris in quo legaverunt fabrice ecclesie medietatem domus ? ut ? vendita ? ut patet ?
Nummer: 1565
Ita tamen, quod huiusmodi nova domus et possessor eiusdem gradum huiusmodi atque edificium lapideum dictum Waterwerf, necnon edificium lapideum dictum Molenwerf, atque sepes, ad dictam domum habitationis ipsorum testatorum spectantes, pro sua porcione in bona et laudabili disposicione suis expensis perpetuis temporibus, una cum possessore duarum domorum sitarum in dicto opido de Buscoducis extra portam ibidem, dictam Molenpoert, inter domum vulgariter dictam Molenhuys ex uno latere et inter murum dicti opidi ex alio latere, per dictos coniuges in suis integris testamentis fabrice capelle Sancte Barbare, ad locum dictum Ouden Huls situate, legatarum et relictarum,
et (cum) possessore huiusmodi domus habitationis testatorum tenere debeat, alias ipsa nova domus premissis non gaudebit. Zo evenwel, dat dit niew huis en zijn bezitter ...
samen met de bezitter van de twee huizen ...
en met de bezitter van het woonhuis van de genoemde erflaters moet onderhouden (namelijk de trap, de twee stenen huizen, en de omheining, anders zal dat nieuwe huis en zijn bezitter) van de genoemde zaken (de trap etc.) niet het gebruik genieten.
Nummer: 1565

1451 januari 16

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

Andreas die Lu en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Beerlikem, zoon van wijlen Henricus de Beerlikem, aan Johannes de Beerlikem, zijn zoon, ten gunste van hem en Hilla, diens vrouw, dochter van wijlen Gerardus die Bruyn, overgedragen heeft het vruchtgebruik in een erfcijns van 4 £ uit een huis, erf en hof in de Diepstraet tussen het erfgoed van wijlen Goeswinus Moedel vander Donck aan een zijde en het erfgoed van wijlen Henricus Buck, nu van diens erfgenamen, aan de andere zijde, welke cijns Mathyas Egens, zoon van wijlen Henricus Egens, aan Arnoldus verschuldigd was.
Dorsaal: Nycolaus filius Henrici Liebens.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1179

1451 januari 16

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

Andreas die Lu en Wolterus Pijnappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Beerlikem, zoon van wijlen Henricus de Beerlikem, aan Johannes de Beerlikem, zijn zoon en die van Hylla, zijn vrouw, dochter van wijlen Gerardus die Bruyn, overgedragen had het vruchtgebruik in een erfcijns van 4 £ uit een huis, erf en hof in de Dyepstraet tussen het erfgoed van wijlen Goeswinus Moedel vander Donck aan een zijde en het erfgoed van wijlen Henricus Buck, nu van diens erfgenamen, aan de andere zijde, welke cijns Mathyas Egens, zoon van wijlen Henricus Egens, aan Arnoldus de Beerlikem verschuldigd was. Johannes de Beerlikem is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Nycolaus, zoon van wijlen Henricus Liebens, deze cijns overgedragen.
Dorsaal: Van Teijs Eeghens huijs vanden IIII ponden nu Jan Artssoen van Scyndel uuyt zynen huyse inde Diepstraet.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 1180

1451 februari 8

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

Goeswinus Heym en Andreas die Lu, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus Trappart, zoon van wijlen Johannes Trappart, aan Rodolphus Hals, zoon van Johannes, het recht verkocht heeft om ankers aan te brengen en alles wat nodig is in dat stuk van de muur, 19 voet lang, achter het huis van Gerardus in dat Choerenstraetken tussen het erfgoed van Rodolphus Hals aan een zijde en het erfgoed van Katherina, dochter van genoemde wijlen Johannes, aan de andere zijde, op voorwaarde echter dat Rodolphus het water dat van zijn gebouwen afloopt naast het genoemde deel van de muur in de lengte kan afleiden in en over de goot die op dat genoemde deel van de muur ligt en dat Gerardus en Rodolphus het stuk van de muur en de goot op hun gemeenschappelijke kosten in goede staat zullen houden en als een van hen beiden het gebouw of een stuk van de muur afbreekt dat hij dan gehouden is om de gebouwen zonder schade voor de ander te herstellen.
Dorsaal: Gerardus Trappart.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1276

1451 februari 8

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

De inhoud van deze akte is identiek aan de voorgaande.
Dorsaal: Rodolphus Hals.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 1277

1451 februari 12

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

Martinus Goeby en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mechteldis en Heylwigis, zussen, dochters van wijlen Johannes senior, zoon van wijlen Willelmus Marselis soen vander Hagen, afstand hebben gedaan ten gunste van Willelmus, zoon van wijlen Theodericus Roetart, van alle erfgoederen en van al hun rechten daarop die Wililemus, tijdens zijn huwelijk met Yda, weduwe van Willelmus Marselys soen vander Hagen verkregen had.
Dorsaal: Ithem dit syn die brief vanden huys.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0556

1451 maart 26

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo

Martinus Goeby en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Adam vander Dune, wettige echtgenoot van Elysabeth, dochter van wijlen Willelmus Rover, zoon van wijlen Theodericus Rover, zoon van wijlen Johannes Rover, aan Nycolaus Oem de Buchoven heeft overgedragen:
  1. de helft die aan hem toebehoorde in een erfpacht van 4 mud rogge uit de hoeve 't Goet Op Heze met zijn afhankelijke goederen en alle andere erfgoederen van wijlen Theodericus Rover, zowel in de parochie Roesmalen als in de parochie Nuwelant,
  2. het huis en erf met alle andere afhankelijke goederen van Theodericus Rover over de Tolbrug naast het water,
  3. een erfcijns van 103 Antwerpse schilden met 4 leeuwen uit de heerlijkheid Bucstel,
welke erfpacht van 4 mud rogge Willelmus Rover samen met verscheidene andere erfgoederen bij een erfdeling tussen hem en Johannes Rover, zijn broer, onlangs verkregen had.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0557

1451 mei 4

Andreas die Lu en Everardus vanden Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, zoon van wijlen Gerardus Heerken, aan Theodericus de Schijnle, spoormaker, had overgedragen:
  1. een zeker achterhuis dat vroeger van Johannes Vynninck was, later van Godefridus de Eckart, in de Hinthamerstraat achter het huis van Willelmus de Strathom,
  2. een zeker erfgoed, bestaande uit onbebouwde grond, voor dat genoemde huis, waarop een zekere put staat tussen het erfgoed van wijlen Jacobus Coptyten, nu van Johannes Neynzen aan een zijde en het erfgoed van Theodericus de Schynle, spoormaker, en het overige erfgoed van het erfgoed van reguliere zusters (regularum) in het huis nabij Eindhoven,
  3. een zeker pad, lopend vanaf de Markt tot aan de Hinthamerstraat,
  4. stukje hof aldaar in de richting van de Kerkstraat naast het erfgoed van Henricus Mostaert,
  5. zeker ander achterhuis van wijlen Johannes Vynninck,
  6. hof aldaar naast het genoemde huis in de richting van de Markt tussen het al genoemde erfgoed aan een zijde en het erfgoed van Vlenda, dochter van wijlen Wyerus Jacopssoen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Johannes de Os, bontwerker, samen met de muren, dakdruppen en andere afhankelijke goederen van die huizen.
Vervolgens had genoemde Godefridus, zoon van wijlen Gerardus Heerken senior, aan Theodericus de Schijnle, spoormaker, het hierboven genoemde achterhuis en de hof naast het eerst genoemde huis in de richting van de Markt samen met het gebruiksrecht van het pad, de put en de onbebouwde ruimte samen met andere (niet gespecificeerde) personen overgedragen. Vervolgens had genoemde Godefridus, zoon van wijlen Gerardus Heerken senior, aan Theodericus de Schijnle, spoormaker, het hierboven genoemde achterhuis en de hof naast het eerst genoemde huis in de richting van de Markt samen met de genoemde gebruiksrechten overgedragen. Vervolgens had Goderardis, weduwe van voornoemde Theodericus de Schijnle, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten behoeve van Theodericus, Cristianus, Henricus, Johannes en Gerardus, broers, Katharina en Theodora, kinderen van Theodericus de Schijnle en haarzelf, overgedragen. Vervolgens zijn Cristianus, Johannes en Katherina voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Godefridus Cupers, bontwerker, zoon van wijlen Henricus, het andere achterhuis samen met de genoemde gebruikrechten overgedragen onderlast van de verplichtingen die in de mee overgedragen akten vermeld worden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel klein fragment.
N.B.: Deze akte zat in een lias met andere akten die in de volgende akte vermeld worden.
Nummer: 1566

1451 mei 26

Johannes Bathen soen en Everardus vanden Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Aelbertus die Loze, zoon van wijlen Johannes die Loze, aan Henricus, zoon van wijlen Johannes Rycouts soens soen in erfpacht heeft gegeven de helft van een kamp, 3 morgen groot, in de parochie Roesmalen op de plaats Die Diept tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed van Willelmus Noet, Arnoldus en Johannes de Oyen, broers, en verscheidene anderen aan de andere zijde, tegen betaling van een halve mud rogge, welke kamp Aelbertus die Loze en Ponthenerus, zoon van wijlen Yudocus Kepken, van Jacobus die Loze, zoon van wijlen voornoemde Jacobus Loze, verkregen hadden.
Dorsaal: Henricus Jan Henrix Ricouts soen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0559

1451 mei 26

De inhoud van deze akte is identiek aan de voorgaande.
Dorsaal:
  1. Albertus die Loze,
  2. van enen mauder roghen vander dyc tot Roesmalen comende van Ghysb. Hoecz ( ? ) syn executoers ghecoft.
  3. de dimidio modij siliginis in Die Diepth ? legato.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0560

1451 juni 5

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Elizabeth, wettige vrouw van Johannes de Boemel, leproos, aan Lambertus, zoon van wijlen Johannes de Zoemeren, echtgenoot van Agnes, dochter van wijlen Henricus Jans soen en Katherina, zijn vrouw, heeft overgedragen als bruidsschat een mud rogge uit het huis en hof in de parochie Beerlikem in de pastorie Belver naast de hei aldaar tussen het erfgoed van de sMeesters kynder aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde, welke pacht Elizabeth van Henricus Truden, zoon van wijlen Henricus Truden, verkregen had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0561

1451 juni 11

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes en Luppertus, broers, kinderen van wijlen Theodericus die Leeuwe, aan Henricus de Dommelen, gegeven hebben een huis, erf en hof met al zijn afhankelijke goederen en rechten in het erfgoed van wijlen Johannes Scrage naast de Jodenpoort tussen het erfgoed van Arnoldus, zoon van wijlen Godefridus Jans soen, bakker, aan een zijde en het erfgoed van Johannes, zoon van wijlen Petrus de Baesschot, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het stromend water aldaar, tegen betaling van een erfcijns van 5 £ die daar eerder uit betaald moest worden en een erfcijns van 10 £ aan Geertrudis, weduwe van Bartholomeus Vos, en aan Godefridus, zoon van wijlen Johannes Luppen en waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden op het eerstvolgende feest van de Geboorte van Johannes de Doper na het verstrijken van 1 jaar, welk huis, erf en hof, Johannes en Lupopertus van Godefridus, zoon van wijlen Johannes Luppen, verkregen hadden.
Dorsaal:
  1. X libras payment folio LIII Sadelstraet. (Van Uden ?)
  2. folio 44 verso Sadelstraat.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1278

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pijnappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van Willelmus Janssoen, aan Johannes de Lyt, timmerman, zoon van wijlen Johannes de Lyt, verkocht heeft een erfpacht van 5 zester rogge uit 2½ morgen in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Arnoldus Rover de Porta aan een zijde en het erfgoed van Godefridus vanden Eynde aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de Hoefdyck tot aan het overige erfgoed van de verkoper.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0562

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus, zoon van Matheus, Willems soen, in afwezigheid van Henricus Noeden, zoon van wijlen Jacobus, Henricus Cnoep, zoon van wijlen Franco, en Johannes, zoon van wijlen Ego de Ackoey, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op:
  1. de helft van een huis, erf en hof van wijlen Johannes Noyden in de Orthenstraat,
  2. de helft van een erfcijns van 6 £ en 2 schelling,
welke aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Henricus, Henricus en Johannes overgedragen waren door Michael die Ruyter, zoon van Michael die Ruyter.
Dorsaal: Henricus Oeden filius ? Jacobi.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1159

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Voegel, zoon van Egidius, in afwezigheid van Henricus Noeden, zoon van wijlen Jacobus, Henricus Cnoep, zoon van wijlen Franco, en van Johannes, zoon van wijlen Ego de Ackoey, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op:
  1. de helft van een huis, erf en hof van wijlen Johannes Noyden in de Orthenstraat,
  2. de helft van een erfcijns van 6 £ en 2 schelling,
welke aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Henricus, Henricus en Johannes door Emondus, zoon van wijlen Johannes, Emonts soen, overgedragen waren. Willelmus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lambertus ten gunste van Henricus, Henricus en Johannes deze rechten overgedragen.
Zegel: linkerzegel vrijwel onbeschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1163

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus, zoon van Matheus, genaamd Willems soen, in afwezigheid van Henricus Noeden, zoon van wijlen Jacobus, van Henricus Cnoep, zoon van wijlen Franco, en van Johannes, zoon van wijlen Ego de Ackoey, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop, naastingsrecht op:
  1. de helft van een huis, erf en hof van wijlen Johannes Noyden in de Orthenstraat,
  2. de helft van een erfcijns van 6 £ en 2 schelling,
welke Michael die Ruyter, zoon van Michael die Ruyter, overgedragen had aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van voornoemde Henricus, Henricus en Johannes. Willelmus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lambertus de Doernen ten gunste van Henricus, Henricus en Johannes deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 1160

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Voegel, zoon van wijlen Egidius, in afwezigheid van Henricus Noeden, zoon van wijlen Jacobus, Henricus Cnoep, zoon van wijlen Franco, en Johannes, zoon van wijlen Ego de Ackoey, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op:
  1. de helft van het huis, erf en hof van wijlen Johannes Noyden in de Orthenstraat,
  2. de helft van een erfcijns van 6 £ en 2 schelling,
welke aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Henricus, Henricus en Jacobus overgedragen waren door Emondus, zoon van wijlen Johannes, Emonts soen
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 1161

1451 juli 3

Everardus vanden Water en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Michael die Ruyter, zoon van Michael die Ruyter, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Henricus, Oeden soen, zoon van wijlen Jacobus, Henricus Cnoep, zoon van wijlen Franco, en Johannes, zoon van wijlen Ego de Ackoey, heeft overgedragen:
  1. de helft van een huis, erf en hof van wijlen Johannes Noyden in de Orthenstraat tussen het erfgoed van Thomas de Haven aan een zijde en het erfgoed van Johannes Perman aan de andere zijde,
  2. de helft van een erfcijns van 6 £ en 2 schelling uit dat huis, erf en hof,
welk huis, erf, hof en cijns Michael die Ruyter, zoon van Michael die Ruyter, en Willelmus Potter, zoon van Aelbertus Potter, van Johannes Brenthen, zoon van wijlen Johannes Brenthen, verkregen hadden.
Dorsaal: dit is den bryef van Mychgil die Ruiter daer hi dat erf mede veste daer die capel op staet, dat commen is van Jan Brenthens met dry libras uit ghegeven die recktoer der selver capel 1 libra, die recktoer tot Maelstrum 2 libras.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1162

1451 september 11

Johannes Bathensoen en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Delyana, dochter van wijlen magister Gerardus Timmerman de Os, anders genoemd "berduersticster", aan Vrouwe Otta, weduwe van Otto de Pull, beloofd heeft te betalen een erfpacht van 12 mud rogge waarvan de eerste betaling zal plaatsvinden op het feest van Maria-Lichtmis volgend op de dood van Delyana uit:
  1. het huis, erf, 2 kamers die eraan grenzen en hun grond bij de Auden Zijle tussen het erfgoed van Willelmus Nuwert en een zeker tussen liggend straatje aan een zijde en het erfgoed van Johannes Broec en Arnoldus Boest en een klein tussen liggend straatje aan de andere zijde,
  2. al haar goederen die ze tegenwoordig heeft en in de toekomst verkrijgen zal.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0563

1451 september 11

Johannes Bathensoen en Wolterus Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Delyana, dochter van wijlen magister Gerardus Timmerman de Os, anders genoemd "berduersticster", aan Vrouwe Otta, weduwe van wijlen Otto de Pull, overgedragen heeft al haar roerende en onroerende goederen, huisraad en juwelen die ze nu heeft en in de toekomst verkrijgen zal.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel klein fragment. Nummer: 0564

1452 februari 11

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo

Ludolphus Buck en Arnoldus Groetart de Os, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus die Melter, zoon van wijlen Theodericus die Melter, aan Henricus die Wyse, bontwerker, zoon van wijlen Nycolaus die Wyse, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit het huis, erf, hof en stuk land dat daaraan grenst, 3 lopenzaat groot, in de parochie Erpe op de plaats Op Hoevelsberch tussen het erfgoed van Theodericus, zoon van wijlen Johannes Dircx soen aan een zijde en de gemene gronden aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van de kinderen van wijlen Arnoldus Sleeuwen tot aan de gemene gronden.
Dorsaal: in Erpe een mud roggen Aert (Diri ? ) dit sal ons lieve vrouwe hebben.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel klein fragment.
Nummer: 0565

1452 maart 15

inden jaire ons Heren dusent vierhondert een ende vyftich

Scepenen, geswoeren raedslude, dekenen vanden ambachten, een deel der gueder knapen en die gemeyn stat van sHertogenbosch oorkonden dat zij op verzoek van medepoorters, die in het Heilig Jaar 1450 de graven van de apostelen Petrus en Paulus bezocht hebben, de volgende besluiten genomen hebben:
  1. Zij richten een Petrus- en Paulusbroederschap op, waarvan personen van beider geslachten lid kunnen worden als de dekens van de broederschap denken dat zij dit waardig zijn.
  2. Uit degenen die Rome bezocht hebben zal men 3 dekens kiezen voor het bestuur van de broederschap, die in functie zullen blijven tot aan de vooravond van het feest van Petrus en Paulus. Op die dag of de dag daarop zullen nieuwe dekens gekozen worden die 1 jaar in functie blijven.
  3. Om de bouw van de kapel te voltooien en voor de eredienst in die kapel zullen de leden van de broederschap 9 schelling afdragen en de dekens zullen financiële verantwoording afleggen.
  4. De leden van de broederschap zullen allen een kaproen dragen op vastgestelde tijden met daarin kleine verschillen voor degenen die Rome wel of niet bezocht hebben.
  5. De nieuwe leden van de broederschap moeten bij hun aanname aan de broederschap 1 £, de deken een menglen wijn en aan de knaap der broederschap 1 vleemschen £ geven.
  6. Bij het sterven van een lid der broederschap zal de broederschap voor de kapel 1 £ krijgen en een kaars om het lijk te begeleiden naar de kerk en het graf; de leden van de broederschap zullen gezamenlijk bidden en er zal een collecte gehouden worden.
  7. De leden van de broederschap zullen het feest van de heiligen Petrus en Paulus vieren met een gezamenlijke vesperdienst op de vooravond, de mis op de dag zelf, waarin een collecte gehouden wordt, en daarna met een gezamenlijke maaltijd.
Zegels: van Ywaen die Moll, Heer van Sente Urscapell, schout in Den Bosch, licht beschadigd, van de stad zwaar beschadigd.
Nummer: 1751

1452 maart 19

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo

Gerardus de Vladeracken en Jacobus de Derck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat heer Johannes Wanssche vander Sticht vander Halverstat, priester, aan Rutgerus de Arkel, ten gunste van de Sint-Petrus- en Pauluskapel heeft overgedragen al zijn roerende en onroerende goederen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1164

1452 april 17

Acta ... in domo inhabitacionis dictorum testatorum in fine vici Orthensi

Notaris Godefridus Hels, clericus van het bisdom Leodii, instrumenteert, dat Anthonius vander Oteren, zoon van wijlen Jordanus, en Jutta, dochter van wijlen Gerardus die Vryese, inwoners van Den Bosch, in hun testament bepaald hebben:
  1. hun schulden damen met de kosten van hun begrafenis uit hun goederen betaald moeten worden; (debita sua saltem legitime probabilia unacum suarum equiqularum expensis de primis et prompcionibus eorum rebus et bonis persolvi)
  2. de kerkfabriek van Luik krijgt een peter, eenmaal binnen 1 jaar na hun beider dood,
  3. een erfcijns van 45 schelling ben behoeve van een mis of missen in de Sint-Petrus- en Pauluskapel, onder een zekere clausule in dit hoofdstestament (sub quadam clausula in huiusmodi principali testamenti) uit een huis en erf van wijlen Nicolaus Assen aan het einde van de Orthenstraat tussen het erfgoed van de genoemde erflaters aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Borgenssoen aan de andere zijde, welke cijns binnen 1 jaar na de dood van een van hen beiden door de overlevende moet overgedragen worden, echter op deze voorwaarde dat als in die kapel binnen 2 jaar na het sterven van de eerste overledene geen mis wordt opgedragen (quod si in dicta capella infra duos annos obitum alterius testatoris et primo decedentis proxime et immediate sequentes missa aliqua non fuerit ordinata) dat dan de overlevende van hen beide erflaters mag beschikken over de jaarcijns voor de eredienst of voor een ander vroom doel, met als getuigen: Theodericus de Amstell de Babel, Philippus, zoon van Arnoldus Gielissoen de Uden, Margareta, vrouw van Willelmus vander Hullen, Aleidis, dochter van Petrus vanden Pettelaer en Elizabeth, dochter van wijlen Theodericus Henricxsoen de Oirschot.
Dorsaal: Dit is van Toenys van Maren van XV s. die ghelmen teghe Sunte Peter Kappel over.
Nummer: 1752

1452 juni 30

Willelmus Dicbier, zoon van Johannes, en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Willelmus Jans soen, aan Johannes de Lyt, zoon van wijlen Johannes de Lyt, timmerman, verkocht heeft een erfpacht van 4 zester rogge uit 2½ morgen land in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van de erfgenamen van Arnoldus Rover de Porta aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Godefridus de Erpe en het erfgoed van Godefridus vanden Eynde aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de Hoefdyck tot aan het overige erfgoed van de verkoper.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0566

1452 juli 18

Ludolphus Buck en Arnoldus Groetart de Os, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Amelius vanden Hoevel aan Rutgerus de Arkel ten gunste van Henricus, natuurlijke zoon van wijlen Henricus Heester, overgedragen heeft een erfpacht van een halve mud rogge uit:
  1. 6 lopenzaat rogge in de parochie Helvoert tussen het erfgoed van Wantgerus Colen soen de Lyemde aan een zijde en de gemeenschappelijke dijk, zich uitstrekkend naar de heide van Gestel aan de andere zijde,
  2. 4 lopenzaat rogge aldaar tussen de gemene dijk aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus, zoon van Johannes Appel, aan de andere zijde,
  3. de gebouwen op die 4 lopenzaat,
welke pacht Johannes Heester, zoon van Johannes Heester de Luyssel van Goderidus, zoon van Robbertus de Geffen, gekocht had en van welke pacht Henricus Heester elk deel en alle recht van Johannes, Franco, Adam en Gibo, kinderen van wijlen Gibo Heester, Delyana en Aleydis, hun zussen, Petrus, natuurlijke zoon van wijlen Gybo, en Reynerus, zoon van wijlen Arnoldus Zegers soen of een van hen krachtens een of ander testament of anderszins hen toekomend, verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0567

1452 juli 27

Ludolphus Buck en Arnoldus Groetart de Os, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Bertoldus de Beke, zoon van wijlen Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Johannes Jacops soen, aan Martinus Beerwout, zoon van Arnoldus Beerwout, overgedragen heeft de helft die aan Arnoldus de Beke toebehoorde in een erfcijns van 12 £, welke cijns Lambertus, zoon van wijlen Marselius Gobels soen aan Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Johannes Jacops soen en aan Johannes de Beke, zoon van wijlen Wellinus de Beke, verschuldigd was uit:
  1. stuk land, Die Eist, in de parochie Roesmalen op de plaats Hynen tussen het erfgoed van Lambertus Selen aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Wouters soen aan de andere zijde, welk stuk land Lambertus, zoon van wijlen Marcelius Gobels soen van Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Johannes Jacops soen en van Johannes de Beke, zoon van wijlen Wellinus de Beke, in cijns verkregen had,
  2. halve morgen land op de plaats Die Hynensche Beemde tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan een zijde en het erfgoed van Amelius de Specier aan de andere zijde,
  3. een halve bunder land op de plaats Heze tussen het erfgoed van Willelmus Beet aan een zijde en het erfgoed dat vroeger van Arnoldus Bruystens was, later van Arnoldus de Gheel aan de andere zijde,
welke halve morgen en halve bunder Lambertus, zoon van wijlen Marselius Gobels soen tot grotere zekerheid van de betaling van die cijns van 12 £ als onderpand aangewezen had.
Dorsaal:
  1. Numero 48 (Vander Weeghe ?)
  2. Die ghylt men inde Muts tot Hijnen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0568

1452 september 26

Johannes Loenman en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Dicbier, zoon van Johannes, procurator van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch, in naam van die Tafel en met toestemming van de provisoren, aan Arnoldus die Leeuwe verkocht heeft een zekere kamer met zijn grond achter de toren van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Elisabeth, weduwe van Johannes Duytsch, aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus die Leeuwe, zoon van wijlen Theodericus die Leeuwe, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het erfgoed van Egidius Dunnecop bezwaard met een erfcijns van 10 schelling aan die Tafel.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0569

1452 december 29

Christianus Coenen en Willelmus de Ghent, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Willelmus Jans soen aan Johannes de Lyt, zoon van wijlen Johannes de Lyt, timmerman, verkocht heeft een erfcijns van 1½ goudgulden, gewoonlijk beyers gulden genoemd, uit:
  1. 2½ morgen land in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Arnoldus Rover de Porta aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Godefridus de Erpe en het erfgoed van Godefridus vanden Eynde aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf Den Hoefdyck tot aan het overige erfgoed van de verkoper,
  2. strook grond en het genoemde overige erfgoed van de verkoper tussen die 2½ morgen aan een zijde en het erfgoed van Elizabeth, weduwe van Gerardus de Eyck, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de gemene gronden Den Duynhalme.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0570

1453 januari 2

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo secundo

Godefridus Scilder en Johannes Monix, zoon van Jacobus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Beerze, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus de Beerze, en Franco vander Tangelryt, als "vuermeesteren" op het einde van de Hynthamerstraat, daartoe gemachtigd, aan Godefridus Boest ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan overgedragen hebben een erfcijns van 1 £ uit een deel van de huizen en het erf van wijlen Arnoldus de Vucht in de Hynthamerstraat, zich uitstrekkend vanaf die straat tot aan het kerkhof van de Sint-Jan, welke cijns Henricus, natuurlijke zoon van Arnoldus Snoeck, aan de gemeenschappelijk wonende armen op het Hynthamereynde vermaakt had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0571

1453 januari 19

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo secundo

Christianus Coenen en Godefridus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, zoon van wijlen Gerardus Heerken senior, van frater Arnoldus Roefs, prior van het convent van de reguliere zusters in een huis nabij Eindhoven, verkregen had:
  1. een zeker achterhuis in de Hynthamerstraat achter het huis van Willelmus de Strathom dat vroeger van Johannes Vynninc was, later van Godefridus de Ekart,
  2. een zekere onbebouwde ruimte waarin een zekere put ligt,
  3. zeker pad aldaar,
  4. stukje hof aldaar in de richting van de Kerkstraat naast het erfgoed van Henricus Mostart,
  5. een zeker ander achterhuis van wijlen Johannes Vynninck,
  6. een hof aldaar naast het genoemde huis in de richting van de Markt tussen het genoemde erfgoed aan een zijde en het erfgoed van Vlendis, weduwe van Weyerus Jacobs soen aan de andere zijde,
  7. de muren en het recht van dakdrup van die huizen.
vervolgens had Godefridus aan Theodericus de Schynle, spoormaker, overgedragen:
  1. het andere achterhuis en hof naast het eerstgenoemde huis in de richting van de Markt,
  2. het gebruiksrecht samen met andere (niet gespecificeerde) personen van het pad, de put en de onbebouwde ruimte.
Vervolgens hadden Christianus, Johannes en Katharina, kinderen van wijlen Theodericus de Schynle, aan Godefridus Cuper, bontwerker, zoon van wijlen Henricus, dit huis, hof en rechten overgedragen. Theodericus, zoon van wijlen Theodericus de Schynle, is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft ten gunste van Godefridus Cuper van dit achterhuis, hof en de bovengenoemde rechten afgezien maar de voorwaarden en de rechten die vermeld staan in de akten waarmee wijlen Theodericus deze goederen verkreeg, blijven van kracht.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0572

1453 april 28

Acta ... in domo habitacionis mei ... in vico de Postula ...

Notaris Gerardus de Grotell, instrumenteert het testament van Goeswinus, wettige zoon van wijlen Goeswinus Willemssen vander IJnden, burger van Den Bosch, wandsnijder, waarin deze in aanwezigheid en met toestemming van Katherina, diens vrouw de volgende bepalingen heeft gemaakt:
  1. Als hij op aantonbare wijze wederrechtelijk goederen in zijn bezit heeft wil hij dat die teruggegeven worden.
  2. De kosten van zijn uitvaart en zijn schulden moeten uit zijn roerende goederen betaald worden.
  3. Hij geeft aan de Sinte Lambert 1 maal 1 oude groot.
  4. Hij geeft aan de Sint-Jan ten gunste van de bouwwerken 100 Arnoldusgulden die binnen 1 jaar na hun beider dood betaald moet worden.
  5. Hij geeft aan Onze Lieve Vrouw ten gunste van de bouwwerken zijn plaet harnas, welk na zijn dood uitgereikt moet worden.
  6. Hij wil dat zijn executeurs na zijn dood uit zijn roerende goederen 500 rijnsgulden in onroerende goederen beleggen, waarvan zijn vrouw het vruchtgebruik zal hebben en na haar dood zullen die erfgoederen vererven aan de wettige kinderen van Goeswinus en Katherina en als zij geen wettige kinderen nalaten zal een helft na Katherina' dood aan haar erfgenaam en de andere helft naar zijn erfgenamen gaan, uitgezonderd Griet, zijn zus, haar kinderen en haar nakomelingen en zij zal ook geen enkel ander aandeel in hebben in zijn andere goederen behalve 1 maal 1 oude groot. En als Goeswinus en Katherina wettige kinderen achterlaten zullen deze niet vrij over de geërfde goederen mogen beschikken tenzij het noozakelijk is; pas de vierde generatie kan er wel vrij over beschikken.
  7. En als Goeswinus en Katherina of hun kinderen zonder wettig nageslacht sterven, zullen hun erfgenamen aan de Heilige Geest in Erpe 100 gouden rijders geven, waarmee voortaan 3 maal per jaar, op Sinte-Andries dach, op Onser Liever Vrouwe Avont als men kerssen bort en op half vasten aan de armen rogge uitgedeeld kan worden.
  8. Als executeurs heeft hij aangesteld de kerkmeesters van de Sint-Jan.
Met als getuigen: Johannes vanden Vaick, zoon van Petrus, wandsnijder en Henricus, zoon van Johannes Leenvolgers, wever, burgers van Den Bosch.
N.B.: Deze akte is opgenomen in een akte van notaris Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium d.d. 1473 mei 26
Nummer: 1795

1453 mei 2

Godefridus Scilder en Gerardus de Berkel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Nycolaus Oem de Buchoven, als wettige echtgenoot van Vrouwe Petronella, dochter van wijlen Willelmus die Rover, zoon van wijlen Heer Theodericus die Rover, aan Rutgerus de Arkel ten gunste van het clarissenklooster in Den Bosch heeft verkocht een erfcijns van 10 £ uit:
  1. huis, erf, hof en erfgoederen die vroeger van genoemde Willelmus waren, nu van Nycolaus, in de parochie Haren aan beide zijden tussen het erfgoed van het ziekenhuis bij de Gevangenenpoort, zich met beide einden uitstrekkend tot aan de openbare wegen aldaar,
  2. alle andere erfgoederen van Nycolaus die hij nu heeft en in de toekomst verkrijgen zal.
De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Nycolaus deze cijns altijd zal kunnen terugkopen en verwerven binnen een termijn van 3 jaar zonder onderbreking vanaf het eerstvolgende feest van de Geboorte van Johannes de Doper, elk £ met 7 gouden penningen, gewoonlijk Peters genoemd, en met de cijns van het jaar van terugkoop en de achterstallige bedragen die uit die cijns nog betaald moeten worden.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0573

1453 mei 7

Johannes Nonix en Cristianus Coenen, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Reynerus Loden, zoon van Reynerus, aan Andreas die Lu en aan Wolterus Vuchts, fabrieksmeesters van de Sint-Jan, heeft overgedragen welke schuld ook die Jacobus Monics bij zijn dood aan zijn vader had.
Dorsaal: Item ontfaen van Merten Monic (?) 38 gulden als van Reynners wegen van synen gedeelt die Dirck vanden Hovel bracht der kerken.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0574

1453 juni 21

Johannes Monix en Nycolaus Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Arnoldus de Ghent, aan Johannes de Nyewael, zoon van wijlen Goeswinus de Nyewael, verkocht heeft een erfcijns van 8 £, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende feest van de Geboorte van Johannes de Doper op dat zelfde feest na het verstrijken van een jaar uit:
  1. een zekere wei Die Camp binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Dungen op de plaats Die Keer tussen hët erfgoed van de erfgenamen van wijlen Johannes Hals en de erfgenamen van wijlen Engbertus Goetscalx aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. Den Hageacker,
  3. stuk land, Den Bremhorst tussen het erfgoed van de erfgenamen van Engbertus aan een zijde en het erfgoed Dat Busschelken aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van de erfgenamen van Engbertus tot aan het erfgoed van andere (niet gespecificeerde) personen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0575

1453 juni 24

Johannes de Berlikem, priester, officiant van de parochiekerk in Berlikem, oorkondt een extract uit het testament dat Theodericus, zoon van wijlen Mathias Didden soen, anders genoemd Vander Aa, parochiaan van de parochiekerk in Berlikem, waarin deze heeft vermaakt aan:
  1. de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 1 maal ½ stuiver,
  2. de kapel in Middelrode ter vermeerdering van de eredienst een erfpacht van 1 zester rogge uit het huis, hof en akker van de erflater in de parochie Berlikem op de plaats Middelrode aan de overzijde van de brug, zich uitstrekkend vanaf de brug tot aan de erfgoederen van wijlen Wolterus Hoedemaker.
Met als getuigen: Hermannus Janssoen, Theodericus Rovers soen, Henricus, zoon van wijlen Henricus Leynsvelt, Lambertus Tymmerman, Petrus Sluyter en verscheidene andere getuigen van beide geslachten uit het bisdom Leodium.
Zegel: is licht beschadigd.
Nummer: 1279

1453 juni 27

Johannes Monix en Johannes Monix, zoon van Jacobus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Andreas die Lu, Amelius vanden Hoevel en Wolterus de Vucht, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, aan heer Theodericus de Orthen, kanunnik in Den Bosch, verhuurd hebben een stukje erfgoed, 19½ voet breed, achter het koor van de kerk tussen het erfgoed van wijlen heer Gerardus Aelbrechs, vroeger kanunnik in Den Bosch, aan een zijde en het overige erfgoed van de kerkfabriek aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van heer Goeswinus Keymp, kanunnik in Den Bosch, tot aan het erfgoed van Johannes de Nyftric, samen met het recht van in- en uitgang over het overige erfgoed van de kerkfabriek, zolang heer Theodericus leeft en kanunnik in Den Bosch is tegen een lijfrente van 20 schelling aan de kerkfabriek op voorwaarde dat de kerkfabriek na de dood van Theodericus of als hij niet langer kanunnik in Den Bosch is, alle gebouwen in zijn geheel in zijn bezit zal hebben die op dat stukje erfgoed gebouwd zullen worden.
Dorsaal: Dits kerchoff.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0576

1453 juli 20

Christianus Coenen en Nycolaus Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus, zoon van Johannes vanden Eynde, aan Lambertus de Doernen, zoon van Christianus, ten gunste van het convent van de Minderbroeders in Den Bosch heeft overgedragen:
  1. een huis en erf in het Koerenstraetken tussen dat straatje aan een zijde en het erfgoed van dat convent aan de andere zijde en een einde en met het andere einde tot aan zekere kamers van Rutgerus die cremer, zoon van Marselius die cremer de Asten,
  2. stukje erfgoed achter die kamers, 20 voet lang en 16½ voet breed,
  3. gebruiksrecht van een put in dat straatje samen met andere (niet gespecificeerde) personen,
tegen betaling van de in de mee overgedragen akten vermelde lasten. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de overgedragen goederen onderworpen zullen zijn aan het land- en burenrecht samen met de wereldlijke goederen. Henricus had dit huis, erf, stukje erfgoed en gebruiksrecht van Heer Johannes de Megen en van Myerle tegen betaling van een erfcijns van 14 £ en 10 schelling verkregen.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0577

1453 augustus 6

Godefridus Scilder en Gerardus de Berkel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Katherina, weduwe van Jacobus de Doernen, aan Lambertus de Doernen, zoon van Christianus, ten gunste van Katherina, dochter van Katherina en Jacobus, heeft overgedragen een huis en erf in de Orthenstraat tussen het erfgoed dat was van Reynerus Kull aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Gewanden aan de andere zijde, welk huis en erf magister Arnoldus de Weilhusen ten gunste van Jacobus de Doerne, van Aleidis, dochter van wijlen Willelmus Stercken, verkregen had.
Dorsaal:
  1. Henricus de Arkel.
  2. (LII ?)
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0578

1453 augustus 13

Acta ... in Buscoducis in domo ... testatoris

Notaris Johannes Eyckman, priester, instrumenteert het testament van Rodolphus Hals waarin deze de volgende legaten heeft gedaan aan:
  1. Onze Lieve Vrouw ½ Arnoldusgulden.
  2. De heiligen Joahnnes en Lambertus ieder 1 blaffard.
  3. De kapelaans 1 blaffard en de kosters ½ blaffard, (er wordt niet gespecificeerd welke kapelaans en kosters het hier betreft).
  4. Zijn echtgenote 5 £ erfelijk uit zijn huis achter de toren van de Sint-Jan waarover zij vrij kan beschikken en 1 maal 40 peters.
Met als getuigen: Johannes Conrardi en Elyzabeth, dochter van Johannes Ridders.
N.B.: Deze akte wordt opgenomen in een akte van notaris Engbertus Fabri, alias de Palude, clericus van het bisdom Leodium, gedateerd op 1455 juni 8.
Nummer: 1788

1453 oktober 4

Acta ... hec in camera bassa domus inhabitacionis testatoris in vico Hynthamensi in oppositum ecclesie sancti Johannis

Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Johannes de Campo, kanunnik van de Sint-Jan, en officiaal van het dekanaat Cuyk, waarin deze heeft vermaakt aan:
  1. De kerk van Luik 1 maal 1 gouden schild die na zijn dood betaald moet worden.
  2. De kerkfabriek van de Sint-Jan evenveel en de heilige Maria evenzeer.
  3. De erflater wil, om zijn devotie tot de heilige Oda in Sint-Oedenrode, waar hij jarenlang kanunnik is geweest, en om de gedachtenis aan deze heilige ook in de Sint-Jan te doen toenemen, dat jaarlijks in de Sint Jan op 27 november het feest van de heilige Oda zou worden gevierd op dezelfde wijze als dat van de heiligen Katharina en Barbara, met weglating van de processie.
    Daarvoor heeft hij nagelaten:
    a) een erfcijns van 11 £, die de rentmeester van de hertog van Brabant in de stad en meierij van Den Bosch hem verschuldigd is uit de burcht, het kasteel en aangrenzende erfgoederen binnen de stadsmuren achter de Sint-Antoniuskapel waar men gaat naar het klooster van de Porta Celi,
    b) een erfcijns van 2½ £ uit verscheidene erfgoederen die op de Vuchterdijk liggen,
    c) een erfcijns van 2 £ uit het huis en erfgoederen van Wilhelmus de Beck in Oesterwyck.
De erflater heeft deze legaten gegeven op voorwaarde dat de deken en het kapittel van de Sint-Jan deze cijnzen 9½ £ zullen krijgen; de kapelaans die in die kerk gebeneficeerd zijn 2½ £, de kerkfabriek van de Sint-Jan voor de versieringen en de bovenlichten, namelijk in kandelaars en andere zaken die in het koor bij festi triplices staan 2½ £, voor de kosters van die kerk opdat zij de klokken luiden ½ £, de rectores en de scholieren als zij met hen het koor bezoeken, en de bastionarius zullen ½ £ hebben en een deel hebben in de bedeling op dat feest.
Met als getuigen: Zibertus de Hoculem, kanunnik en magister Arnoldus de Campo, broer van de erflater, rector scolarum van die kerk Bartholomeus Crom, beneficiant in die kerk; Johannes, zoon van Nicolaus Ridder de Calcar, wonend in het fraterhuis in Den Bosch frater Johannes Roelens van de Orde der Carmelieten en Ghiselbertus, zoon van Theodricus de Porta, clericus van het bisdom Leodium.
Dorsaal: folio XL (Van Uden).
Nummer: 1567

1453 oktober 4

  1. In nomine Domini. Amen. Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter, quod anno a Nativitate eiusdem Domini
  2. millesimo quadringentesimo quinquagesimo tercio, indictione prima, mensis octobris die quarta, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri, domini
  3. Nicolai, divina providencia pape quinti, anno septimo, in mei notarii publici testiumque infrascriptorum ad hoc vocatorum specialiter et rogatorum
  4. presencia, personaliter constitutus venerabilis et discretus vir, dominus Johannes de Campo, canonicus ecclesie Sancti Johannis Evangeliste opidi de
  5. Buscoducis, ac officialis foraneus concilii Cukensis, Leodiensis diocesis, qui, licet corpore languens, sensuum tamen suorum per omnia compos, intellectu, gratia
  6. Dei, et racione vigebat, prout cuilibet eum intuenti clare constare potuit, mature precogitans, quod presentis vite condicio statum habet instabilem, et
  7. ea, que visibilem habent essentiam tendant visibiliter ad non ese, idcirco, ne suprema dies eum omnino rapiat improvisum seu minus bene procitum
  8. de bonis et rebus suis omnibus et singulis, quantum melius potuit et debuit, sibi ab altissimo domino Deo, omnium bonorum summo et largifluo
  9. datore, super terram collatis et concessis, suum fecit, condidit et ordinavit testamentum seu eius ultimam declaravit voluntatem in modum et formam
  10. subsequentem, quo quidem testamentum seu quam ultimam voluntatem idem testator valere voluit jure testament aut codicillorum seu alio jure quocumque, quo quevis
  11. ultima voluntas melius et perfectius valere ac robur firmitatis obtinere poterit secundum pias et canonicas sanctiones, non obstante si in eo vel in
  12. ea aliqua juris vel facti solemnitas, de jure vel eciam de consuetudine observari solita, fuerit pretermissa seu neglecta, revocando primitus omnia
  13. et singula testamenta seu quascumque ultimas voluntates per eum coram quacumque seu quibuscumque persona seu personis ante datam presentis publici instrumenti facta,
  14. condita et ordinata seu factas, conditas et ordinatas, que et quas exnunc im perpetuum revocavit, cassavit et annullavit ac tenore presentium revocat, cassat
  15. et annullat, hulusmodi tamen testamento seu ultima voluntate in omnibus juxta modum et formam infrascriptos in suo robore permansuro, reservans tamen
  16. idem testator sibi plenam et liberam potestatem presens testamentum seu presentem ultimam voluntatem in toto vel in parte revocandi, mutandi, minuendi illique addendi
  17. seu abstrahendi totiens quotiens sibi placuerit et visum fuerit expedire. In primis igitur et ante omnia idem testator animam suam, omni corporis dignitati
  18. preferendam, dum eam ab hac lacrimarum valle migrare contingent, Deo creatori modo cuius oris nobile spiraculum existit, ac clementissime Dei genitnici
  19. Marie, peccatorum siquidem advocate et refugio, Sanctoque Johanni Evangeliste, patrono suo, per sanctos angelos in sinu Abrahe deferendam, humiliter commendavit,
  20. volens et mandans omnia et singula sua debita et forefacta, legitimis documentis probabilia de promptionibus suis bonis post se relinquendis ad plenum
  21. persolvi et restitui, legans nichilominus pro injuste, si que sint, acquisitis bonis, fabrice ecclesie Leodiensis unum scutum aureum, monete domini Philippi ducis
  22. Burgundie, semel post obitum suum persolvendum. Item fabrice ecclesie Sancti Johannis totidem et beate Marie etc. Consequenter idem testator inter cetera
  23. alia particularia legata in suo integro testamento coram me notario edito diversis personis et piis locis facta, legata et relicta propter singularem devocionem
  24. quam idem testator habuit ad beatam Odam virginem, in cuius ecclesia videlicet Rodensi, pluribus iam evolutis annis, canonicus prebendatus extitit, et ut eiusdem Sancte
  25. Ode memonia in ecclesia Sancti Johannis de Buscoducis sanctarum gratiarum incrementa suscipit, idem testator statuit et ordinavit, ut deinceps im perpetuum festum Sancte
  26. Ode, quod evenit die vicesima septima mensis novembris, sub festo toto duplici, ad instar festorum Sanctarum Katherine et Barbare in ecclesia Sancti Johannis predicta,
  27. sub cantu et legenda in dicto festo deputatis, per predictos dominos, decanum et capitulum et capellanos beneficiatos ac alios dicte ecclesie servitores et ministros solemniter
  28. observetur cum tribus cappis et aliis cerimoniis in predictarum sanctarum Katharine et Barbare festis, processione dempta, observari solitis in eisdem. Pro quo quidem festo
  29. legavit et reliquit annuos redditus infrascriptos. In primis videlicet annuum et hereditarium censum undecim librarum, monete pro tempore solucionis huiusmodi census in
  30. Buscoducis ad bursam communiter currentis. Quem quidem censum idem testator solvendum habuit et habet per reddituarium pro tempore existentem, domini ducis Brabantie, in opido et
  31. villicatu de Buscoducis deputatum, de et ex burgo et castro ac hereditatibus adiacentibus, sitis infra muros opidi de Buscoducis retro capellam Sancti Anthonii,
  32. quo itur versus monasterium de Porta Celi. Item annuum et hereditarium censum duarum et dimidie librarum, solvendum eidem testatori, ut ipse asseruit, in aggere
  33. seu vico Vuchtensi opidi de Buscoducis, ex certis hereditatibus ibidem consistentibus. Item adhuc annuum et hereditarium censum duarum librarum huiusmodi monete,
  34. quem censum idem testator solvendum habuit et habet, ut asseruit, de et ex domo et attinentibus eiusdem Wilhelmi de Beck, sitis in Oesterwijc, prout hec
  35. omnia idem testator in litteris scabinalibus desuper confectis plenius asseruit contineri, tali condicione hiis annexa, quod domini, decanus et capitülum sepedicte ecclesie
  36. Sancti Johannis,de predictis censibus pro eorum usu habebunt novem et dimidiam libras; capellani vero in dicta ecclesia beneficiati duas et dimidiam;
  37. fabrica elusdem ecclesie pro ornamentis et luminaribus superioribus, videlicet in calumpnis et alias in choro more festi triplicis stantibus, duas et dimidiam libras;
  38. custodes dicte ecclesie, ut tynnient et cum campanis iubilent, dimidiam libram; rectores autem scolarium, si cum eorum juvenibus chorum visitaverint, necnon et
  39. bastionarius pro suo officio exercendo, insimul inter eos, dimidiam libram dicte monete, annuatim et hereditarie habebunt et percipient in dicto festo distribuendam,
  40. salvo, quod celebrans missam in dicto festo habebit duplum respectu non ce1ebrantium. Super quibus omnibus et singulis supradictis idem testator sibi a me notario
  41. publico subscripto unum vel plura, publicum seu publica, fieri petiit instrumentum seu instrumenta ad opus omnium et singulorum, quorum interest aut interesse poterit quomodolicet in futurum.
  42. Acta fuerunt hec in camera bassa domus inhabitacionis sepedicti testatoris, site in vico Hintamensi in oppositum ecclesie Sancti Johannis Evangeliste opidi de Buscoducis, Leodiensis diocesis,
  43. sub anno, indictione, mense, die et pontificatu quibus supra, presentibus ibidem discretis viris, dominis, Ziberto de Hoculem, canonico et magistro; Arnoldo de Campo, fratre dicti testatoris,
  44. rectore scolarum prefatarum ecclesie Sancti Johannis Bartholomeo Crom, beneficiato in dicta ecclesia, Johanne, filio Nicolai Ridder de Calcar, commorans in Domo Fratrum in Buscoducis; fratre Johanne
  45. Roelens, ordinis Fratrum Beate Marie de Monte Carmeli; necnon Ghiselberto, filio Theodrici de Porta, clerico Leodiensis diocesis, testibus ad premissa vocatis et rogatis.
  46. Et ego, Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus Leodiensis diocesis, publicus imperiali auctoritate et venerabilis curie Leodiensis notarius iuratus,
  47. quia testamenti seu ultime voluntatis, de quo seu qua prescribitur, edictioni et ordinationi, omnibusque aliis et singulis premissis, dum sicut
  48. premittitur, agerentur, dicerentur et fierent, unacum prenominatis testibus presens interfui, eaque sic fieri vidi et audivi, idcirco
  49. hoc presens publicum instrumentum, manu alterius, me aliunde occupatu, fideliter scriptum, exinde confeci, et in hanc publicam formam redegi,
  50. signoque et nomine meis solitis et consuetis, signavi et subscripsi in fidem et testimonium premissorum, requisitus et rogatus.
Johannes Amelrici de Buscoducis.
Nummer: 1567

1453 oktober 30

Johannes Waerloes, zoon van Johannes, en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vresa, weduwe van Theodericus vanden Voerst, krachtens het testament van Theodericus, aan Adrianus, zoon van wijlen Petrus Willems soen, heeft overgedragen het huis en erf met een kamer van dat huis en erf opzij eraan grenzend op de hoek van de Kerkstraat tussen die straat en het erfgoed van Arnoldus Nonde, handschoenmaker, welk huis, erf en kamer Theodericus van Petrus, zoon van wijlen Johannes Berthensoen verkregen had, en welk huis, erf en kamer nu liggen tussen het erfgoed van wijlen Thomas Landmeter, kleermaker, aan een zijde en het Thorenstraetken aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de Kerkstraat tot aan het erfgoed van Willelmus de Erpe, kleermaker. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat als er van rechtswege blijkt dat er uit dit huis, erf en kamer meer betaald moet worden dan de hierna volgende cijnzen die hier eerder uit betaald moesten worden Vresa dit voor haar rekening zal nemen. Deze cijnzen zijn:
  1. cijns aan de hertog,
  2. 2 £ aan Johannes die Bruyn,
  3. 20 schelling aan Geertrudis Wals,
  4. het mannengasthuis dat wijlen Heer Adam de Myerde op de Papenhuls opgericht heeft 20 schelling,
  5. het kapittel van de Sint-Jan 15½ schelling,
  6. Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch 2½ schelling.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1280

1453 december 19

Acta ... in domo inhabitacionis honorabilis viri domini Johannis vanden Bongaert sita in villa de Hedell Tralectensis dyocesis

Notaris Godefridus Hels, clericus van het bisdom Leodium, maakt op verzoek van de officiaal van Leodium, gedateerd op 1453 augustus 28, dit dit weer verzocht namens de meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan en de Sint-Corneliskapel in Den Bosch, een grosse van het testament van Bela, vrouw van Wilhelmus vanden Kerchoff, dat heer Hermannus ten Kolcke, priester en notaris op 1447 juli 15 geinstrumenteerd had en waarvan Hermannus door zijn dood geen grosse heeft kunnen vervaardigen. Met als getuigen: Johannes, priester van het bisdom Leodium, en Johannes, zoon van wijlen Theodericus Otten, van het bisdom Tralectum.
N.B.: Zie voor de inhoud van het testament de datum waarop het oorspronkelijk werd opgesteld. Nummer: 1787

1453 december 29

Goeswinus de Beeck en Godefridus de Langvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Elisabeth, dochter van wijlen Johannes vander Hagen, aan Johannes de Lyt, timmerman, zoon van wijlen Johannes, heeft overgedragen een erfpacht van 1 mud rogge, welke Johannes, zoon van Willelmus Jans soen, haar verschuldigd is uit een huis, erf, hof en aangrezende erfgoederen, 1 mudzaat groot, in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van Arnoldus Rover vander Poerten aan een zijde en het erfgoed van Henricus Haghen en de kinderen van wijlen Henricus Esselen aan de andere zijde.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0579

1453 december 29

Goeswinus de Beeck en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rodolphus vander Hagen gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een erfpacht van 1 mud rogge die Elisabeth, dochter van wijlen Johannes vander Hagen, aan Johannes de Lyt, timmerman, zoon van wijlen Johannes, overgedragen had en dat Johannes erkend heeft dat Rodolphus het recht op terugkoop en naastingsrecht op deze erfpacht heeft.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 0580

1453 december 29

Goeswinus de Beeck en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rodolphus vander Hagen gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een erfpacht van 1 mud rogge die Elisabeth, dochter van wijlen Johannes vander Hagen, aan Johannes de Lyt, timmerman, zoon van wijlen Johannes, overgedragen had en dat vervolgens Johannes erkend had dat Rodolphus deze rechten op die pacht had.
Rodolphus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Johannes de Lyt deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0581

1454 januari 16

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo tercio

Godefridus Scilder en Gerardus de Berkel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Margareta, weduwe van Johannes Quant, dochter van wijlen Johannes, zoon van wijlen Mauricius de Boemel, aan Gerardus Scheenken, zoon van wijlen Henricus, heeft overgedragen een erfpacht van 1 mud rogge uit de helft die aan Arnoldus, zoon van Petrus Bosch, toebehoorde in de volgende erfgoederen:
  1. Die Westeracker in de parochie Beerlikem op de plaats Belver tussen het erfgoed van Matheus de Monic aan een zijde en het erfgoed van Petrus de Best aan de andere zijde,
  2. stuk land tussen het erfgoed van Johannes Keelbreker aan een zijde en het erfgoed van Henricus de Molnere aan de andere zijde,
  3. stuk land tussen het erfgoed van de abdij van Berne aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Everits aan de andere zijde,
  4. stuk land op de plaats Hostacker tussen de weg aan een zijde en het erfgoed van Jacobus Laet aan de andere zijde,
  5. een zekere beemd, Den Spoelberch, tussen het erfgoed van wijlen heer Henricus Buck, priester, aan een zijde en het erfgoed van Henricus die Molnere en Johannes Keelbreker aan de andere zijde,
  6. de beemd op de plaats Die Housmeer,
  7. een zekere andere beemd op de plaats Die Housmeer tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Theodericus Buck en de kerk van Beerlikem aan een zijde en het erfgoed van Johannes die Dorre aan de andere zijde,
  8. een ander stuk land tussen het erfgoed van Willelmus die Lodder aan een zijde en het erfgoed van Willelmus die Louwer aan de andere zijde,
welke pacht Bela, weduwe van Johannes, zoon van wijlen Mauricius, van Arnoldus, zoon van Petrus Bosch, gekocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0582

1454 maart 25

Acta ... in domo inhabitacionis testatoris ... ad vicum opten Papenhuls

Notaris Gerardus de Grotel instrumenteert het testament van Andreas die Lu, burger van de stad Den Bosch, die in aanwezigheid en met toestemming van Vrouwe Elizabeth, zijn echtgenote, waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen:
  1. Al zijn schulden, en in het bijzonder 60 rijnsgulden die hij aan Theodericus de Penu verschuldigd is samen met de kosten van zijn begrafenis uit zijn roerende goederen betaald moeten worden.
  2. Hij heeft aan de fabriek van de Saint-Lambert in Luik een ½ £ gelegateerd.
  3. Hij heeft aan de fabriek van de Sint-Jan 1 £ gelegateerd.
  4. Hij heeft aan het convent van de Minderbroeders in Den Bosch 1 £ gelegateerd.
  5. Hij heeft aan het convent van de Predikheren in Den Bosch 1 £ gelegateerd.
  6. Hij heeft aan ieder van de kapelaans van de Sint-Jan 1/4 Arnoldusgulden gelegateerd.
  7. Hij heeft aan de kosters van dezelfde kerk 1 maal 1 stuiver gelegateerd.
  8. Hij heeft aan Hadewig, zijn onwettige dochter, en na haar dood aan de zusters van Orthen, wonend in Den Bosch, vermaakt 1 kamp, 4 morgen groot, Dat Gestelsche Broec, buiten de stadsmuren van Den Bosch op de plaats Smeesters Donck na de dood van de erflater en Vrouwe Elizabeth, beiden.
  9. Hij heeft gelegateerd aan Theodericus, zoon van wijlen Goeswinus de Hall, de helft van een stuk land buiten de stadsmuren van Den Bosch op de plaats Die Donck, welk stuk land de erflater van Johannes de Dommelen verkregen had.
  10. De erflater heeft eveneens aan Theodericus vermaakt de helft van een stuk beemd, welk stuk beemd de erflater van Petrus Schellekens verkregen had, van welk stuk land en stuk beemd de andere helften aan Vrouwe Elizabeth toebehoren, welke stukken Theodericus meteen na de dood van de beide echtgenoten zal hebben, op voorwaarde dat als Theodericus zal sterven en Vrouwe Elizabeth nog leeft die helften land en beemd vererven zullen aan het zinlozenziekenhuis in de Hinthamerstraat en aan het Moensgasthuys in de Papenhuls en dat die ziekenhuizen beiden een even grote portie zullen hebben.
  11. Hij heeft aan Johannes Spierinck meteen na zijn dood vermaakt zijn bont (pellicium), genoemd een "fuynen voeder".
  12. Hij heeft aan Henricus de Penu meteen na zijn dood gelegateerd zijn zwarte lang tabbard met een voering genoemd "beveren voeder".
  13. Hij heeft gelegateerd aan Johannes die Lu, zijn broer, 1 maal 1 oude groot, waarmee hij tevreden moet zijn.
  14. Hij heeft gelegateerd aan Adam en Johannes, broers, kinderen van wijlen Marcelius die Lu, broer van de erflater, meteen na de dood van Andreas en Vrouwe Elizabeth beiden, een zilveren beker en 3 zilveren (crusibilia), die zij gelijkelijk onder elkaar moeten verdelen.
  15. Hij heeft gelegateerd na de dood van Andreas en Vrouwe Elizabeth beiden aan de kinderen van wijlen Theodericus die Lu, de broer van de erflater, 3 zilveren lepels die zij gelijkelijk onder elkaar moeten verdelen.
  16. Hij heeft gelegateerd aan Vrouwe Theoderica, dochter van wijlen Godefnidus die Lu, broer van de erflater, meteen na de dood van Andreas en Vrouwe Elizabeth beiden, een zilveren beker.
  17. Hij heeft gelegateerd aan de kinderen van wijlen Bartoldus die Lu, broer van de erflater, gelegateerd een zilveren beker die zij na de dood van Goeswinus en Elizabeth gelijkelijk moeten verdelen.
  18. Al zijn andere goederen buiten de schulden en zijn hierboven en onder vermelde legaten, voor zover daar niet eerder bepalingen over gemaakt zijn heeft hij gelegateerd voor 1/4 deel aan Vrouwe Henrica, de zus van de erflater en de wettige kinderen van Johannes de Herzel, door Vrouwe Henrica tijdens haar leven te bezitten en na haar dood haar kinderen; echter zodanig dat Andreas en Johannes, kinderen van Johannes de Herzel een dubbele portie in dat vierde deel zullen hebben. Het tweede 1/4 deel heeft hij gelegateerd aan Vrouwe Oda, de zus van de erflater en aan de wettige kinderen van Vrouwe Oda na haar dood. Het derde 1/4 deel aan Vrouwe Hadewig, zus van de erflater, gedurende haar leven en na haar dood aan de kinderen van Vrouwe Theoderica, dochter van Vrouwe Hadewig. Het vierde 1/4 deel heeft hij gelegateerd aan Ghiselbertus, Johannes en aan Hadewig, kinderen van Vrouwe Heylwig, zus van de erflater. Behoudens echter dat aan natuurlijk toch Vrouwe Elizabeth, vrouw van de erflater voorbehouden blijft het vruchtgebruik in alle roerende goederen.
  19. Hij heeft gelegateerd aan zijn vrouw een zilveren "mengpot".
  20. Hij heeft aan zijn vrouw volmacht gegeven om gedurende de eerstvolgende 20 jaar op de wijze die het minste schade berokkend zand te winnen uit het erfgoed van de erflater op de plaats Op Die Donck. Als zijn vrouw binnen die termijn zal sterven zal die volmacht verlopen.
  21. De erflater heeft voor een van de lampen die buiten het koor hangen voor het Heilig Sacrament in de Sint-Jan gelegateerd een erfcijns van 10 £ na de dood van de beide echtgenoten uit het huis van de erflater met zijn afhankelijke goederen opten Papenhuls, waarin hij tegenwoordig woont.
  22. De erflater zegt dat hij onlangs voor schepenen in Buscoducis van Johannes de Heerzel, echtgenoot van Mabelia, dochter van wijlen Johannes die Penu, verkregen heeft een erfpacht van 2 mud rogge, welke pacht Mercelius, zoon van wijlen Henricus Voegel, aan Mabelia verschuldigd was uit een stuk land Die Brake en een stuk land Die Cromme Driesch in de parochie Gestel bij Herlair op de plaats Thede en van Leonius, zoon van wijlen Johannes de Penu, een erfpacht van 2 mud rogge, Erpse maat, welke Leonius de erflater verschuldigd is uit het huis, erf, hof met alle aangrenzende erfgoederen, die vroeger van Johannes vanden Grave waren in de parochie Erpe op de plaats Die Laren, welke pachten volgens de erflater aan Theodericus, zoon van wijlen Johannes de Penu, toebehoren en die Theodericus met zijn eigen penningen gekocht heeft. Daarom heeft de erflater aan Vrouwe Elizabeth, zijn vrouw, volmacht gegeven om deze pachten aan Theodericus voor de schepenen in Buscoducis over te dragen en ook alle andere goederen van de erflater om daarmee verplichtingen aan te gaan en te hypotheceren, op voorwaarde echter dat Theodericus deze pachten niet kan verkopen, vervreemden of bezwaren tenzij met uitdrukkelijke toestemming van Joahnnes Spierincs en van Henricus de Penu, broer van Theodericus en ook op voorwaarde dat Vrouwe Oda, moeder van Theodericus, haar vruchtgebruik zal hebben in de pacht van 2 mud rogge, Erpse maat.
  23. De erflater wil dat een akte voor schepenen in Buscoducis waarin vermelding wordt gemaakt van een zekere pacht voor de erflater door Oda, dochter van Vrouwe Oda, zus van de erflater, vernietigd wordt.
Met als getuigen: Johannes Spierinc, Coenrardus de Boechem, Hector Specier, Amelius de Boechem, Gerardus Balyaert, inwoners van Den Bosch, Johannes de Heerzel en Henricus de Penu, inwoners van het dorp Erpe.
N.B.: Deze akte is opgenomen in een akte van notaris Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, gedateerd op 1461 februari 4.
Nummer: 1789

1454 maart 13

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo tercio

Wolterus de Vucht en Goeswinus de Beeck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hubertus, zoon van wijlen Danyel vanden Ecker, aan Rodolphus, zoon van wijlen Jacobus Ben, verkocht heeft een erfcijns van 6 £ uit het huis, erf, hof en aangrenzend stuk land, 9 lopenzaat groot, in de parochie Scynle op de plaats Aenden Borne tussen het erfgoed van Henricus vanden Ecker aan een zijde en het erfgoed van Aleydis, weduwe van Johannes de Esch, en haar kinderen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het overige erfgoed van de verkoper.
Dorsaal: set te boeck dominus Johannes die Groet canonicus ? Pels ?
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0583

1454 mei 14

Johannes Waerloes, zoon van Johannes, en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van Henricus Weyns, echtgenoot van Hilla, dochter van wijlen Johannes Andriessoen, aan Adam, zoon van Henricus de Colen, heeft gegeven:
  1. huis, erf, hof, voorraadschuur met zijn grond en aangrenzende erfgoederen, 3 lopenzaat groot, in de Sint-Petrusparochie in Vucht op de plaats Aen 't Sant tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Goedscaix aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Arnoldus Goedscalx tot aan de gemene gronden,
  2. een zeker stukje beemd aldaar aan beide zijden tussen het erfgoed van Arnoldus Goedscalx, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Petrus Bellens tot aan de openbare weg met daartussen een zekere waterleiding,
  3. akker, 4 lopenzaat groot, op de plaats Hoge Audervoert, tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Loden, van Adam, zoon van Henricus de Colen, en van verscheidene anderen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Arnoldus Goedscalx tot aan het erfgoed van Margareta, weduwe van Johannes Moerkens, en haar kinderen,
tegen betaling van:
  1. cijns aan de hertog,
  2. een erfcijns van 20 schelling aan de Tafel van de Heilige Geest in Vucht,
  3. een erfcijns van 15 schelling aan Wolterus de Vucht,
  4. een erfpacht van 15 lopen rogge aan de erfgenamen van wijlen Johannes Dachverlies,
die daaruit eerder betaald betaald moesten worden, en
  1. een erfcijns van 8 £ aan Arnoldus.
Adam heeft als onderpand voor de betaling van die erfcijns aangewezen:
  1. akker van 1 zester tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Lodens aan een zijde en het erfgoed van Heylwig, weduwe van Petrus Laureyns, en haar kinderen, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Petrus Ruelens tot aan de voornoemde akker,
  2. stuk land, Die Poel, 1½ lopenzaat groot, tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan een zijde en het erfgoed van Ghiselbertus Emmensoen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van die Tafel tot aan de openbare weg,
  3. stuk land, Dat Driebruect, tussen het erfgoed van Theodericus de Os aan een zijde en het erfgoed van Johannes de Gewanden aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Johannes tot aan de openbare weg,
  4. 1/4 van een morgen land op de plaats Bockelair tussen het erfgoed van Godescalcus, zoon van Henricus Kreyt, aan een zijde en het erfgoed van Johannes Elyaes aan de andere zijde, zich uitrekkend vanaf het erfgoed van Godescalcus tot aan het erfgoed van Wychmannus, zoon van wijlen Marselius de Vosselair.
Dorsaal: fiat vidimus ? et tradat Arnoldo de Goch, filio quondam Nycolai de Goch qui ? omnia et ? Arnoldo ? filio Arnoldi ? incendium aut in ? Erpe. Datum XII januarij.
Zegels: beide ontbreken.
N.B.: De akte is beschadigd.
Nummer: 1281

1454 mei 25

  1. ... Quod Anno a Nativitate Eiusdem millesimo quadringentesimo quinquagesimo quarto ... mensis
  2. maij die vicesimaquinta ... personaliter constituti ...
  3. dominus Wilhelmus Colenzoen vicedecanus et capitulum ecclesie sancti Johannis ... tam pro se quam eorum successoribus dictis ecclesie futuris canonicis e.u. necnon ... Johannes ... Degen et Aelbertus de Orten
  4. tamquam decani tam eorum quam Henrici Noeden lacet absentis eorum condecani nove confraternitatis sanctorum Petri et Pauli ... nominibus ac Goeswinus Wolff Johannes ... Seemscoenmeker Johannes vanden Zywijnden Reymboldus de Os et Henricus
  5. de Arkel opidani ac fratres opidi et fraternitatis predictorum tam pro suo quam omnium singulorum fratrum dicte confraternitatis presentium et futurorum nominibus pro quibus se fortes fecerunt ex altera partibus iamdicte partes ad sedandum et pacificandum omnem questionis materiam ac ad
  6. evitandum litium ... inter dictas partes occasione cuiusdam nove structure in modum capelle sanctorum Petri et Pauli ... per dictam fraternitatem inchoate ac occupacionis soli aliorumque iurium parochialium ad dictos dominos decanum et
  7. capitulum tamquam investitum dicti opidi pertinencium exortam et que successu temporis premissorum occasione exorire possit. Compromiserunt dicte partes et earum quelibet coniunctum et divisim in venerabiles et circumspectos viros dominos et magistros videlicet
  8. in dominum Gerardum Hoernken presbyterum artium magistrum magistrum Gerardum Vlederacken legum doctorem magistrum Johannem Monix in dictis artibus magistrum Wilhelmum Dicbier filium Johannis et Nicolaum Spierinck opidanos et consulares memorati opidi
  9. ... arbitratores ... per predictas partes concorditer electos ... Promittentes dicte partes ... ad manus mei notarij
  10. ... legitime stipulante vice et nomine omnium et singulorum quorum interest aut interesse poterat quomodoiibet in futurum sub pena et obligatione centum nobilium Regis Anglie ... per quamlibet partium predictarum
  11. adiecta et apposita pro una opido de Buscoducis ad utiliatem ... eiusdem et pro alia medietatibus parti infrascripti observanti per partem non observantem ... solvendorum Quod ipse partes et quelibet earum totum
  12. id et quidquid per dictos dominos arbitros ... iuxta formam et tenorem cuiusdam papiri cedule per predictos dominos vicedecanum et capitulum exhibite et presentibus iuxta moderationem dictorum dominorum arbitrorum ...
  13. desuper factam inserte dictaverint et arbitrati fuerint eidem cedule accontentis in eadem aliquid addendo vel subtrahendo prout eisdem dominis arbitris ...
  14. visum erit faciendum ratum gratum atque firmum perpetuo sine contradictione inviolabiliter observabunt ... partium predictarum quelibet. Sic tamen quod octavis articulis in dicta papiri cedula comprehensus et incipiens. Item
  15. voir ceommeringh des gronds der prochien etc. et de quo dicte partes se iam concordes esse asserverunt in suo pleno effectu quemadmodum in dicta cedula descriptis et integraliter permanebit hijs in premissis adiecto et condicionato
  16. quod predicti domini arbitri ... eorum sententiam arbitralem infra hinc et sabbatum post festum sanctorum Petri et Pauli ... proxime futurum ferre et pronuntiare debeant pariter eb tenebuntur. Alioqui
  17. dicto elapso sabbato eb huiusmodi sententia (munime ?) quid absit lata et pronuntiata eodem partes et earum quelibet in causa ... predicte fraternitati per prefatos dominos vicedecanum et capitulum coram reverendo patre domino abbate monasterij sancte
  18. Gertrudis Lovaniensis occasione premissorum mota et motis quequidem causa seu cause de huiusmodi de consensu partium hincinde predictarum usque ad prefatum sabbatum exnunc suspensa est et in suspenso teneri debeat ac si huiusmodi compromissum (minime ?)
  19. inter dictas partes conceptum et factum fuerit procedere poterunt et debeant stabuterque dicte partes et earum quelibet in pristinum statum in quo ante presentem compromissionem hincinde fuerunt prout dicte partes hoc verum esse recognoverunt
  20. ac sibi mutuo sub pena et obligatione predicta promiserunt ... Super quibus ... supradictis dicte partes et earum quelibet a me notario ... unum vel plura publicum ...
  21. fieri pecierunt ... Acta fuerunt ... in loco capitulari memorate ecclesie ...
  22. presentibus ibidem Arnoldo de Bruheze et Philippo de Bonynghen presbyteris in dicta ecclesia beneficitatis ac Johanne filio quondam Michaelis Loy dictorum dominorum
  23. vicedecani et capituli bastionario clerico predicte diocesis ... Subsequenter anno prescripto die tamen iovis quarta julij ...
  24. domini arbitri ... huiusmodi arbitrarij onere in eos sponte suscepto ac illius forma quantum melius potuerunt ... servata ne tempus videlicet sabbatum prescriptum preterie
  25. videantur et ob hoc dicte partes pristinis vexationibus et incommodis de novo subiaceant pro bono pacis et concordie inter dictas partes servande visis per eos ut asseruerint omnibus et singulis punctis ad premissa faciendum
  26. eorumque circumstancijs et alijs in que in premissis necessaria eis videbantur tandem unanimiter inter dictas partes tulerunt eorum ac pronunciarunt arbitralem sententiam quemadmodum in quadam papiri cedula per dictos ... arbitros
  27. concepta ac per me notarium publicum infrascriptum de eorum mandato conscripta et publice in vulgari theutonico in presentia et tesstium infrascriptorum ...
  28. perlecta plenius continetur cuiusquidem papiri cedule tenor de verbo ad verbum sequitur est talis Want seker gescillen ende twisten gheresen sijn tusschen den dekenen ende capittele van Sunte Jans ...
  29. ter eenre sijden ende die deken ende ghemeyn bruederscap van Sunte Peter ende Sunte Pauwels ... ter andere syden dair van sij in
  30. processe ... ghecomen syn voirden eerwerdighen vader ende heer den Abt van sunte Gheertruden van Loven ende dair na om cost te scouwen ende om eendrachticheit ende vrede te maken ende te houden onder malcanderen
  31. hebben hen die partyen voirseyde samentlyc ... ghesubmitteert ... in ons meesteren Gherit Hoernken priester meester Gerit van Vlederacken meester Jan Monix Willem Dicbier
  32. Janssoen ende Claes Spierinck als seggers ende mynlike paysmakers ... Alsoe dat wij ter
  33. eere Gods ende ten lieven beyder partyen voirseyde ... om myn ende vrienscap onder malcanderen te houden wel ghemaict ende oversien tgeen des nut ... inder saken is hebben eendrachtichliken uutgesproken
  34. ... onse arbitrael sententie ... uut cracht des compromys boven bescreven uutspreken ... ghelyc ... hier onder van woerde te woerde bescreven steet der selver cedulen ons
  35. overghegeven nae volghich als wij naest konnen ende moeghen. Inden iersten segghen wy dat die bruederscap sal moeghen voert volmaken die capelle ghelyc sij die begonnen hebben ...
  36. Ende dair in moeten stichten ende funderen een daghelijcsche mysse ende die renten dair toe bewijsen opten hoghen ende principalen altaer der capellen. Ende sal elke mysse funderen volcomelyc
  37. tot op twelve ende een halff ponden payments ofte in anderen goeden sekeren reynten bewijsen tot dier sommen ... van welker daghelijcscher myssen die selve bruederscap een mysse of twe funderen sal bynnen jaers
  38. na datum deser uutspraken. Ende diere ghelijc twee myssen dair nae ten lanxten bynnen wijf jaeren naestcomende. Ende voert die ander myssen die dair dan ontbreken sullen tot dat die dagelyx mys volcomen is. Alsoe
  39. cortlyck ende so schier als hen alsoe vele erfliker reynten ende goede aen sullen moeghen comen als totter yerster myssen sijn ghedeputeert ghelyc voirseyt is. ...
  40. Item op dat die stictinghe der dachlycscher myssen voirseyt cortliker mach woirden vervult soe sal die bruederscap alle die erfrenten ende erfgoeden die
  41. der capellen beset off ghegeveb sijn ... ordineren ... totter voirseyde daghelycscher myssen ter tyt toe dat die seven myssen gesticht sijn ... Behoudelyc alleen die erfenisse
  42. ... der capellen bequemelic sullen sijn om die stede der capellen te breyden. Ende oec behoudelyc al sulke goede als ennighe uut sunderlingher begerten sonder van yemont
  43. daer toe ghebracht ofte gheinformeert tot ennighen anderen ghebruycke bekeert woude hebben ... Item die bruederscap of huer dekenen
  44. sal yerstmael moeghen noemen ende dair na niet meer den yersten rectoer der capellen den heren vanden capittele welken iersten alsoe ghenoemt ende voertaen ...
  45. die voirseyde heren vanden Capittele sullen presenteren den Archidiake ende des ghelijx sal ghescien tot allen anderen beneficien ende altaren die welke nae dien dat dat hoogh altaer na ordinancien voirseyde tot eenre
  46. dagelycscher myssen volcomelyc ghedoteert sal wesen inder capelle ghesticht sullen moghen werden vanden welken sal die fundatoer of die bruederscap ofte huer dekenen noemen eens ende niet meer den yersten rectoer
  47. der voirseyde heren vanden capittele die welke alsoe ghenoemt alsoe dick werff alst gheboren sal ghepresenteert sullen werden den archidiake als voir Behoudelyc dien dat die bruederscap sal moegen op haren cost doen lesen
  48. inder capellen alsoe voel myssen als haer sal believen nadien dat die voergenoemde dagelyx mys ghefundeert is ende niet eer. Item die rectoer wesen sal der capellen sal syn priester inder tyt als hij ghepresenteert
  49. sal werden of van alsulken jaren ende abel dat hij bynnen jaers als hy vrij possessie vander capelle heeft priester sal moeghen werden. Ende en is hij egheen priester soe sal hy bynnen jaers priester moeten werden
  50. ... ende selver die capelle verdienen. Ende alsoe sullen die dekenen der capellen die mysse doen doen alsoe lange dat die rectoer die capelle selve verdient op die last der renten. Ende als die rectoer vanden
  51. bruederscap daertoe versocht wordt soe sal hij bynnen eenre maent moeten thoenen ende bij brenghen voerden heren vanden capittele met getughen of met brieven dat hij priester is worden. Ende of hy dat alsoe niet by
  52. en brocht soe sal hij vander capellen beroeft worden. Ende die heren vanden capittele sullen dan moeghen enen anderen dair toe bequame sonder ennigh wege van recht dair in te versuecken of te verwerven den voirscreven
  53. Archidiake presenterende vanden selven ingeset te woerden als ghewoenlic is. Item die Rectoer vander capellen sal sijn myssen lesen van Paeschen tot Bamys toe tot VII uren. Ende van Bamys tot Paeschen tot VIII
  54. uren ... Ende allen sondagen ende inden vierhoochtijden allen onser vrouwen daghen onses Patroens dach Ascensie ende des heyligen Sacraments ende kermys dach allet jaer lanx ter tien uren
  55. ... Ende off hij waer in ennighe versumenisse dair af sal hy betalen moeten enen auden groeten alsoe dicwerff als dat gheboren sal die welken bekeert sal werden tot wijnen dairmen mysse
  56. inder capellen mede sal doen. Item die bruederscap sal moegen een scelle ofte een kloock hangen ... inden toren of ander capellen metter welker sij sullen luyden ... den dienst Goeds
  57. alse dicke als dat moet sal syn. Item op alle sunte Peters ende Pauwels avont ende dach opten kermys avont ende kermys dach sullen die ghebrueders der gulden op haren cost moeghen doen singhen
  58. vesper ende mysse nae dien dat dien daghe bequaem sijn sal vanden rectoer der capellen. Ende op dien dach voirseyd sullen sy moeghen hebben een sermoen of een collacie inder capellen van ennighen vanden vicecureyten van Sunte Jans
  59. ofte van ennighen anderen notabelen persoen dien die dekenen der bruederscappen dair toe kiesen sullen Behoudelyc datmen die voirseyde vespere beghinnen sal nae dien dat die vesper in sunt Jans kercke ghedaen sijn sal ende die mys
  60. te tyen uren ... Ende soe wanneer ennighe van desen daghen opten sondach coemt ende dan die bruederscap sermoen sal willen hebben dat dan dat sermoen ghescien sal naden middach op dat tfolck vanden sermoen
  61. ende die ghebode te horen in sijnre prochikerke niet vertoghen noch vervremt en werde. Item dat die brueders wijwater moeghen doen maken ende werpen op alle sunte Peters ende Sunte Pauwels dagh ende kermys
  62. ... Item voir betemmeringh des gronds der prochien dair die capelle op staen sal of op steet dair ander prochianen op ghewoent hebben ende woenen mochten ende voir ander offerhande die sullen gheoffert
  63. worden tsi inden stocken ofte opten altaren ende voertaen voir eerwerdicheit diemen der prochikerken sculdich is te doen sal die bruederscap den heren vande capittel als hueren persoen betalen alle jaer ewelic te sunte Jans
  64. mys Baptist wijf pond ... welke wijf pond die bruederscap als si sal willen sal moegen lossen ende quijten elc pont met seven rijnsgulden of die werde behoudelyc voertmere dat recht der moederkerken
  65. in allen anderen dinghen gheheele ende ongequets. Item om te vorder rast ende vrede te crijghen ende te houden onder die eerwerdighe heren vanden Capittel ende der bruederscappen soe segghen wij dat en jeghelic
  66. vanden partyen sijnen cost van sijnre voeghen ghedaen draghen sal sonder yet te eyschen die een vanden anderen. Ende desen aldus ghesciet ende uutghesproken met onser deser arbitrael sentencie ende vonnysse segghen wij
  67. die partyen voirseyde gheslicht verenicht ende gheaccoirdeert van allen gescillen ende moynisse die sij onder malcanderen omder saken wil voirseyde begonnen ende ghehadt moeghen hebben tot nu toe. Behoudelijc ons onse declaracie
  68. ende verciaren inden ghevalle ofte ennighe twivelinghe ofte twiste gheboerden in ennighen vanden punten voirseyde als dat gheboeren sal. Quaquidem arbitrali sentencia in preinserta papiri cedula conscripta comprehensa ac
  69. per me notarium infrascriptum de mandato dictorum dominorum arbitrorum ... in presencia dictarum partium publice alta et intelligibili voce perlecta ijdem domini arbitri ...
  70. Acta ... in loco capitulari memorate ecclesie sancti Johannis ... capitubo dicte ecclesie more solito
  71. ad hoc indicto... . Presentibus ibidem ... dominis Johanne Eyckman viceplebano Jacobo filio Pauli de Vessem et Wilhelmo filio
  72. Yewani Spierinck presbyteris in dicta ecclesia beneficiatis ...
  73. Et ego Johannes Amelrici de Buscoducis clericus Leodiensii diocesis publicus imperiali auctoritate et venerabilis curie Leodiensii venerabiliumque dominorum decani et vicedecani et capituli supracripte ecclesie ...
  74. notarius iuratus et scriba ...
Dorsaal: niets nieuws
Nummer: 1857

1454 juni 27

Henricus die Hoesch en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Adrianus, zoon van wijlen Petrus Willems soen, aan Johannes de Rees, convers van het Sint-Paulusklooster in Zonia, verkocht heeft een erfcijns van 4 £ uit het huis, erf en een zekere daaraan grenzende kamer in de Kerkstraat op de hoek aldaar tussen het erfgoed van Thomas die Lantmeter aan een zijde en de Torenstraet aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanf de Kerkstraat tot aan het erfgoed van Willelmus de Erpe, kleermaker.
Dorsaal:
  1. D. sexta (dosa ?) I
  2. Hoe broeder Jan van Rees, ons conveers ? IIII libras boschs ghelt erfiec ? op huse te Tserthogenbosche ?
  3. Item 4 pont af XXVIII stuivers op dat hoeckhues bij den rooster in de Kerckstraet 1454.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0584

1454 augustus 16

Gerardus de Vladeracken en Wolterus de Vucht, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Becker aan Rutgerus de Arkel ten gunste van de dekens van de Sint-Petrus- en Pauluskapel beloofd heeft te betalen een erfcijns van 10 £ uit een zekere waard van Henricus in de parochie Maren tussen de Maasdijk aan een zijde en de Maas aan de andere zijde op voorwaarde dat de dekens in die kapel door de rector van de kapel, of een andere geschikte priester, elke zaterdag, van Pasen tot aan het feest van Sint-Remigius-belijder op het 7e uur en vanaf dat feest tot aan Pasen op het 8e uur, altijd een mis laten opdragen voor het zieleheil van Henricus en anderen waarvoor hij dit ook in zijn hart wil laten doen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1165

1454 augustus 28

Acta ... hec in domo inhabitacionis antedicte testatricis in quodam viculo retro turrim ecclesie sancti Johannis

Notaris Petrus Mollenair, priester van het bisdom Traiectum, instrumenteert dat Hilla, weduwe van Rodolphus Hals, zoon van wijlen Johannes Hals, burgeres van de stad Den Bosch, haar testament gemaakt heeft waarin zij heeft vermaakt aan:
  1. de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 6 cromsterten,
  2. Onze-Lieve-Vrouw in de Sint-Jan 3 gouden peters,
  3. Zalige Johannes-Evangelist in dezelfde kerk 6 cromsterten,
  4. Sint-Katherinagilde in dezelfde kerk 1½ gulden, die Willelmus, zoon van Willelmus Volres, koster van het genoemde gilde, haar verschuldigd is,
  5. de kapelaans van die kerk een ½ gulden,
  6. de kosters van de Sint-Jan een oude penning, gewoonlijk braspenninc, genoemd,
  7. armen van het Grootziekengasthuis ½ gulden,
  8. Rodolpha, dochter van de voornoemde erflaatster, (staat niets' vermeld!)
  9. Anthonis Hals, die tegenwoordig buiten de stad woont voor het geval dat dezelfde Anthonius terugkomt 3 gulden, gewoonlijk arnemse gulden genoemd,
  10. Johanna, dienstmeisje in het woonhuis van de erflaatster, de grijzen tabbard met al haar hemden en bovenkleden,
  11. Katherina Hals de beste tabbard van de erflaatster en alle rogge die men haar nog verschuldigd was, (dit moet meteen na de dood van de erflaatster gegeven en betaald worden),
  12. de kapelaans van de Sint-Jan voor het gebed dat zij eeuwig elke zondag op de preekstoel uitspreken of laten uitspreken een erfcijns van ½ pond die meteen na de dood van de erflaatster betaald moet worden uit haar woonhuis in het straatje achter de toren van de Sint-Jan,
  13. Rodolpha, haar voornoemde dochter 3 pond uit de voornoemde erfcijns meteen na de dood van de erflaatster,
  14. niettegenstaande deze erfcijns van 3 pond zal Rodolpha een gelijk aandeel hebben in de erfenis net als andere erfgenamen,
Met als getuigen: Willelmus Willelms Volressoen en Willelmus van Oddevelt, leken, burgers van de stad Den Bosch.
Nummer: 1568

1454 september 5

Goeswinus de Beeck en Godefridus de Lancevelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus Scheenken, zoon van wijlen Henricus, aan Rutgerus de Arkel ten gunste van de dekens van de Sint-Petrus- en Pauluskapel overgedragen heeft 1 mud rogge uit de helft die aan Arnoldus, zoon van Petrus Bosch, toebehoort in de hierna beschreven erfgoederen:
  1. stuk land, Die Westacker, in de parochie Berlikem op de plaats Belver tussen het erfgoed van Matheus die Monic aan een zijde en het erfgoed van Petrus die Best aan de andere zijde,
  2. stuk land tussen het erfgoed van Johannes Keelbreker aan een zijde en het erfgoed van Henricus die Molnere aan de andere zijde,
  3. stuk land tussen het erfgoed van de abdij van Berne aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Everaets aan de andere zijde,
  4. stuk land op de plaats Hostacker tussen de weg aan een zijde en het erfgoed van Jacobus die Laet aan de andere zijde,
  5. een zekere beemd, Den Spoelberch, tussen het erfgoed van wijlen heer Henricus Buck, priester, aan een zijde en het erfgoed van Henricus die Molnere en Johannes Keelbreker aan de andere zijde,
  6. een beemd op de plaats Die Housmeer,
  7. een zekere andere beemd op de plaats Die Housmeer tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Theodericus Buck en de kerk van Beerlikem aan een zijde en het erfgoed van Johannes die Dorre aan de andere zijde,
  8. een zeker stuk land tussen het erfgoed van Willelmus die Lodder aan een zijde en het erfgoed van Nycolaus die Louwer aan de andere zijde,
welke pacht Gerardus Scheenken, zoon van wijlen Henricus, van Margareta, weduwe van Jordanus Quant, dochter van wijlen Johannes, zoon van wijlen Mauricius de Boemel, verkregen had.
De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de dekens in welke tijd dan ook die pacht niet mogen verkopen of er verplichtingen mee aangaan maar gehouden zijn ze aan te wenden voor de viering van een wekelijkse mis op woensdag in die kapel voor het zieleheil van Gerarus, Katherina, diens vrouw, en de zijnen door de rector van die kapel en dat deze de mensen die daar voor het altaar staan met gewijd water zal besprenkelen als zij dat wensen en een Onze Vader en een Weesgegroet bidden voor het zieleheil van Gerardus en Katherina.
En in het geval dat de dekens van de kapel en dit altaar dit nalaten zullen zij gehouden zijn voor elke keer dat dit gebeurt aan de Provisoren van het Groot Ziekengasthuis bij de Gevangenenpoort ten gunste van de armen van dit ziekenhuis 1 oude groot te betalen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1514

1454 september 5

Goeswinus de Beeck en Godefridus de Lancvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus Scheenken, zoon van wijlen Henricus, aan Rutgerus de Arkel ten gunste van de dekens van de kapel en de broederschap van Sint-Petrus en Paulus, heeft overgedragen een erfcijns van 3 £ uit:
  1. derde deel van van een huis, erf en stuk aangrenzend land, die Santhoeve in de parochie Roesmalen tussen het erfgoed van Nycolaus Coel, screynmeker, aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  2. derde deel van een stuk land, Die Byescamp, 3 morgen groot, tussen het erfgoed van Petrus Ghysselen en Rutgerus, Coppen soen, aan een zijde en het erfgoed van Petrus Ghysselen aan de andere zijde,
namelijk uit die 1/3 delen welke Ermgardis, dochter van wijlen Willelmus de Beke, zoon van wijlen Gerardus, Claes soen, door de dood van Willelmus geërfd had en welke cijns Gerardus van Henricus de Cranenborch, zoon van wijlen Gerardus, verkregen had.
  1. een erfcijns van 3 £ uit een stuk land op de plaats Engelant op de plaats Inden Byescamp aan de overzijde van de waterleiding tussen het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Laurencius Coppen aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Cristina Daems aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van het kapittel van de Sint-Jan tot aan die waterleiding, welke cijns Gerardus van Matheus de Cranenborch, zoon van Henricus de Cranenborch, gekocht had.
De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de dekens uit welke tijd dan ook nooit deze cijnzen zullen verkopen of er verplichtingen mee aangaan maar gehouden zijn ze aan te wenden voor de viering van een wekelijkse mis op woensdag in die kapel door de rector voor het zieleheil van Gerardus, Katherina, diens vrouw, en de zijnen en de rector zal de mensen die daar voor het altaar staan met gewijd water besprenkelen als zij dat wensen en ook een Onze Vader en een Weesgegroet bidden voor het zieleheil van Gerardus en Katherina. Indien de dekens deze verplichting niet nakomen zullen zij gehouden zijn voor elke keer als dit gebeurt 1 oude groot te betalen aan de provisoren van het Groot Ziekengasthuis.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1515

1454 september 18

Acta ... in domo habitacionis dicti testatoris ... apud portam captivorum

Notaris Theodericus de Rethym, clericus van Verden, instrumenteert dat Jacobus Steenwech, zoon van wijlen Goswinus de Steenwech, burger van de stad Den Bosch, met uitdrukkelijke toestemming van Hadewig, zijn vrouw, in zijn testament heeft vermaakt aan:
  1. de kerkfabriek en het (licht ?)van de Saint-Lambert in Luik een halve nobel die eenmaal na zijn dood gegeven moet worden,
  2. het kapittel van de Sint-Jan 1 rijnsgulden die eenmaal alsboven gegeven moet worden,
  3. de kerkfabriek van de Sint-Jan voor de verlichting van die zelfde kerk 1½ morgen in de parochie Roesmalen op de plaats die Diepte die de kerkfabriek krijgt na de dood van de erflater en voornoemde Hadewig,
  4. de erflater wil dat tegelijk meteen na zijn dood 3 x een dertigdaagse mis gelezen wordt voor zijn zieleheil,
  5. de viceplebaans van de Sint-Jan 1 gouden kroon waarvan de kosters van de zelfde kerk 3 stuivers krijgen,
  6. de broederschappen van de heiligen Katherina, Barbara en Agatha in dezelfde kerk 1 kan bier,
  7. de gevangenen aan de poort van Den Bosch 1 kan bier en hij scheldt deze ingekluisden al hun schulden aan hem kwijt,
  8. Yda, dochter van Henricus Steenwech, broer van de erflater een helft en de armen van het Grootziekengasthuis de andere helft van een morgen op de plaats Inden Vliert op voorwaarde echter dat aan genoemde Hadewig hiervan het vruchtgebruik voorbehouden blijft,
  9. Hubertus Steenwech, zijn broer, scheldt hij al diens schulden kwijt,
  10. Johannes Hacken worden de 100 gouden peters die hij aan de erflater verschuldigd is, kwijtgescholden
  11. Aleydis, natuurlijke dochter van Goswinus Steenwech, broer van dezelfde erflater, 1 mud rogge, welke Petrus en Johannes, broers, kinderen van Jacobus Steenwech, hem verschuldigd zijn, welke mud Aleydis na de dood van de erflater en van de genoemde Hadewig zal bezitten,
  12. dezelfde Aleydis 7 zitkussens die zij meteen zal krijgen,
  13. Johannes, zijn (nepos), natuurlijke zoon van Johannes Steenwech, zijn dagelijkse kleren,
  14. Goswinus Steenwech, zijn broer, zijn beste tabbart met zijn rode capuchon en 1 paar laarzen van de allerbeste kwaliteit,
  15. Ghiselbertus, natuurlijke zoon van wijlen Ghiselbertus van Rode en van de voornoemde Hadewig, een zeker huis en erf met zijn afhankelijke goederen bij het huis Int wilde verken, dat vroeger aan Heylwig, moeder van genoemde Hadewig, toebehoorde, tussen het erfgoed dat nu van Goswinus Tolinck is, aan een zijde en het erfgoed van Johannes van Lyt aan de andere zijde, dat dezelfde Ghiselbertus zal krijgen als hij tot priester gewijd wordt en waarover hij vrij kan beschikken het vruchtgebruik hiervan zal echter aan de voornoemde Hadewig en Heylwig gezamelijk voorbehouden blijven. Als de genoemde Ghiselbertus niet tot priester gewijd wordt, zullen zijn naaste erfgenamen dit huis en erf met de afhankelijke goederen na de dood van genoemde Hadewig en Heylwig erven,
  16. aan genoemde Hadewig alle andere roerende en onroerende goederen en schulden die er vrij over kan beschikken op voorwaarde dat zij geen kleren draagt die met kostbaar bont afgezet zijn maar dat zij eenvoudig gekleed gaat zoals het een weduwe betaamt en als zij dit niet doet zal zij van de genoemde goederen verstoken blijven.
Met als getuigen: Gerardus zoon van Lambertus, matricularius van de Sint-Jan, clericus van het bisdom Leodium, en Goswinus Steenwech en Petrus Volck, barbier, burgers van de stad Den Bosch.
Nummer: 1569

1454 november 25

Acta ... in domo inhabitacionis dicti testatoris

Rodulphus de Hijndert, priester en bedienaar van de parochiekerk in Boextel, oorkondt een extract uit het testament van Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Robbertus die Joede, zijn parochiaan, waarin deze heeft vermaakt aan:
  1. de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 1 zilveren stuver 1 maal meteen na zijn dood,
  2. het heiligdom van het Wonderbaar Bloed, de heilige Maria, de zalige Antonius en de heiligen Katherina en Barbara in die kerk evenveel,
  3. de priester en de koster (zonder nadere specificatie waar) evenveel,
  4. Katherina, wettige dochter van Matheus Smeeds, zijn wettige echtgenote, al zijn roerende en onroerende goederen, waarover zij vrij kan beschikken.
Getuigen waren hierover: Johannes, zoon van Reynerus Schees, gehuwd clericus, Johannes, zoon van Helyas, en Katherina, wettige vrouw van ?audewinus, zoon van Thomas, en verscheidene anderen.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Johannes Monix, zoon van Jacobus, en Symon de Gheel, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1458 (anno Domini millesimo quadringentesimo cinquentesimo septimo) januari 4
Nummer: 1283

1454 december 29

Martinus Beerwout, zoon van Arnoldus, en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Bela, weduwe van Henricus, zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Henricus Rycouts soen, aan Johannes, zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Henricus Ricouts soen, en aan Rutgerus Cnode, zoon van wijlen Rutgerus Cnode, broer van de eerstgenoemde Henricus, in naam van de moeder van de eerstgenoemde Henricus, heeft overgedragen haar vruchtgebruik in de helft van de helft van een kamp, 3 morgen groot, in de parochie Roesmalen op de plaats Die Dyept tussen de Openbare weg aan een zijde en het erfgoed van Willelmus Roet, Arnoldus en Johannes de Oyen, broers, en verscheidene anderen aan de andere zijde, welke helft van die voornoemde kamp Henricus, zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Henricus Ricouts soen, van Aelbertus die Loze, zoon van wijlen Johannes die Loze, voor een erfpacht van een halve mud rogge, die Aelbertus daar eerder uit betaald moest worden, verkregen had.
Dorsaal: Nycolaus Coel filius Christiani Keys.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0585

1455 maart 6

Acta in camera inhabitationis ... testatricis ... in curia beghinarum

Notaris Godefridus Hels, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Catherina de Teefelen, begijn van het Groot Begijnhof in Den Bosch, waarin zij het volgende heeft bepaald:
  1. Zij heeft alle eerdere testamenten herroepen behalve de regeling die zij voor heer Johannes Haze, investiet van de begijnenkerk, gemaakt heeft.
  2. Zij heeft aan de kerkfabriek van Leodium 1 maal na haar dood 5 cromsterten gelegateerd.
  3. Zij heeft aan de kerkfabriek van de begijnen meteen na haar dood gelegateerd al het nieuwe wat zij in haar kamer heeft laten bouwen samen met het recht dat daarbij hoort en de rechten die bij die kamer horen, behoudens dat die fabriek aan de zusters die met haar in dat huis wonen 1 maal 1 gangbare Arnoldusgulden betalen.
  4. Zij heeft aan de kerkfabriek van de Sint-Jan en Onze Lieve Vrouw aldaar 1 maal 1 gouden Arnoldusgulden meteen na haar dood gelegateerd.
  5. Zij heeft aan de investiet van de begijnenkerk 3 gouden arnoldusguldens gelegateerd waarvoor hij gehouden is te vieren of te laten vieren door een andere fatoenlijke priester 2 dertigdaagsen voor haar zieleheil en dat van haar ouders.
  6. Vervolgens heeft zij gelegateerd ten gunste van een mis die door de investiet van die kerk gelezen moet worden in dezelfde kerk en op de wijze die hem het nuttigst voorkomt 1 morgen land die haar toebehoort in een zekere kamp Die Luyse in de parochie Haren bij Meghen zich uitstrekkend vanaf de openbare weg in de richting van Meghen, van welke kamp de helft toebehoort aan Henricus Vaeck. En bovendien een morgen land in de parochie Tefelen, welke 2 morgen bekend staan aan de erflaatster toe te behoren samen met de lasten die uit die stukken land betaald moeten worden, welke 2 stukken land hij meteen na haar dood krijgt.
  7. Zij heeft ten gunste van die zelfde mis gelegateerd een erfcijns van 1 £, waarvan zij wil dat de investiet die koopt met het contante geld dat zij nalaat.
Met als getuigen: heer Johannes die Haze, priester van de begijnenkerk en investiet en Luytgardis vanden Hovel, begijn van dat zelfde begijnhof.
Nummer: 1570

1455 april 7

Symon die Hoesch en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Andrea, dochter van wijlen Willelmus de Geffen, aan Lambertus de Doernen, zoon van Cristianus, ten gunste van Arnoldus die Kock, zoon van wijlen Arnoldus die Kock de Opijnen, heeft overgedragen elk deel en alle rechten die zij bezit en in de toekomst bezitten zal in alle reoerende en onroerende goederen welke Jacobus de Geffen, zoon van wijlen Henricus de Geffen, bij zijn dood bezat.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0586

1455 juni 8

Acta ... in domo inhabitationis Engberti Wouterssoen et Heylwigis vanden Broeck parentum mei notarij subsignati ... in opido de Buscoducis in loco ... Onder Die Cort Cameren

Notaris Engbertus Fabri, alias de Palude, clericus van het bisdom Leodium, maakt op verzoek van de officiaal van Leodium, gedateerd op 1454 september 20, die daartoe weer was verzocht door Rodolpha, natuurlijke en wettige dochter van wijlen Rodolphus Hals, burger van Den Bosch, en van Hilla, diens echtgenote, een grosse van het estament dat notaris Johannes Eyckman, priester, op 1453 augustus 13 had ingeschreven en dat Johannes Eyckman en Willelmus Grewer, notarissen, priesters en plebaans of vicecureyten van de Sint-Jan iadden nagelaten. Net als getuigen: Johannes Hacken, zoon van Jordanus Hacken, burger van Den Bosch, en Nicolaus, zoon van Martinus de Brandenborch, clerici van het bisdom Leodium.
Dorsaal: Dit testament heeft toebehoirt den susteren van Orthen tot dezen daige toe (ut patet ?) ? maij anno secundo ende maect mencie van III £ payment die zij geldende hadden uyt zekeren onderpanden in die Thoerenstraet gelegen die gewisselt ende gecommutteert zyn tegen III aude ponden geldende uuyt zekeren onderpanden op den Pettelaere gelegen prout in registro principali fabrice folio LXIX.
N.B.: Zie voor de inhoud van het testament van Rodolphus Hals de datum waarop het protocol opgemaakt is, 1453 augustus 13.
Nummer: 1788

1455 juni 10

Martinus de Rode en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Monix aan Ghiselbertus, zijn zoon, beloofd had te betalen een erfcijns van 10 £, waarvan de eerste betaling zal plaatsvinden op het eerstvolgende feest van de Geboorte van Johannes de Doper, volgend op de dood van Johannes Monix, uit het zesde deel van alle roerende en onroerende goederen die Vrouwe Adriana, dochter van wijlen Heer Johannes Pyliseren, ridder, bij haar dood bezat, en waarvan Johannes Monix tegenwoordig het vruchtgebruik bezit, namelijk uit dat zesde deel van de goederen, welke Johannes Monix vandaag met verscheidene andere goederen die door Ghiselbertus geërfd waren, van Ghiselbertus in cijns verkregen had.
Ghiselbertus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Johannes, zijn vader, beloofd dat hij en na hem magister Johannes Monix, Willelmus, Jordanus, broers, en Katherina, hun zus, kinderen van Johannes en Vrouwe Adriana, altijd deze cijns kunnen terugkopen, elk pond met 7 gouden peters, de cijns van het jaar van terugkoop en de achterstallige betalingen die uit die cijns betaald moeten worden.
Zegels: linkerzegel licht, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0587

1455 juli 7

  1. ... Quod anno a Nativitate Domini millesimo quadringentesimo
  2. quinquagesimo quinto ... mensis julij die septima ...
  3. personaliter
  4. constitutus ... dominus Andreas Boenreman de Bergeyck, presbyter Leodiensis dyocesis asserens se titulo pure et
  5. amicabilis mutui recepisse a Reymboldo de Os, rectore fabrice capelle sancti Petri ... ad hoc per communes confratres confra-
  6. ternitatis pretacte electo ... summa 60 florenorums renensium eorundem ... Quam siquidem
  7. summam pretactam spectare ... assueruerunt hincinde prefati dominus Andreas et Reynboldus ad fabricam pretactam. Sicquod prefatus dominus Andreas
  8. satisfacere volens ... et intendens pretacte fabrice de summa siquidem pretacta sic ut premittitur sibi mutuata recognovit se teneri effica
  9. citerque obligatum fore et existere prenominato Reynboldo nomine quo supra summa 60 florenos renensos pretactos de quasquidem summa
  10. pretacta Reynboldo prenominato realem satifactionem impendere infra hunc et festum Pasche proxima futurum ...
  11. promisit. Volensque prefatus dominus Andreas quod pretacte pecunie in utilitate fabrice pretacte convertantur Insolidum et aliumde de eisdem non
  12. disponetur prout ... Reynboldus ...
  13. domino Andrea repromisit. Promittensque ... dominus Andreas ...
  14. se pretactam recognitionem et obligationem ratus perpetue et
  15. firmas tenere et observare ...
  16. Acta ... in domo inhabitacionis mei notarij publici sub-
  17. scripti in Buscoducis inter longas cameras sita ... Presentibus ...
  18. Theodrico de Wetten, Godefrido de Deyl, Goesswino .... Wolf, Henrico Knoep et Petro de Drunen, opidanis
  19. opidi de B.D. ...
  20. Et ego Jordanus de Deyl, alias Erkel ...
  21. notarius ...
Dorsaal: Instrumentum confratrum confraternitatis sanctorum Petri et Pauli Apostolorum in Buscoducis.
Nummer: 1753

1455 augustus 16

Symon die Hoesch en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Wennemarus Witmein, zoon van wijlen Barnardus Witmein, aan Gertrudis, weduwe van Johannes Pender, natuurlijke dochter van Wennemarus, verkocht heeft 1 morgen land die deel uitmaakt van een kamp in de parochie Roesmalen op de plaats Die Hogevliedert tussen het erfgoed van het leprozenhuis Ter Eyendonck en verscheidene anderen aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van Demoedis, weduwe van Johannes de Best, en haar kinderen, met als last het onderhoud van Die Koedyck die van rechtswege tot die morgen behoort.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0588

1455 september 9

Martinus de Rode en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus, zoon van wijlen Otto Slaet, bontwerker, aan magister Arnoldus de Weilhusen ten gunste van heer Johannes die Haze, investiet van de begijnen in Den Bosch, verkocht heeft een erfcijns van 40 schelling uit een huis, erf en stuk onbebouwde grond opzij van dat huis en erf op het einde van de Colperstraet tussen het erfgoed van Hubertus de Hedel, bontwerker, aan een zijde en het erfgoed van Franco, zoon van wijlen Gerardus Stevens soen, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het erfgoed van Aleidis, weduwe van Arnoldus die Stye, lakenscheerder. De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns onderworpen blijft aan het land- en burenrecht samen met de andere wereldlijke goederen.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0589

1455 oktober 9

op sunte Dyonijs dach

Wouter Arnt Lambrechts soens sone, Heinric Jans sone, Willem Jans sone, Willem Jans sone, Jan Gheroncs sone, Gherit Heinrics sone, Zebert Kesselman en Hijnric Ghijsberts sone, schepenen in Heze, oorkonden dat Roelof, Willem en Heinric, Mechtelt en Lysbet, kinderen van Roelof Haghen Willems aan hun vader beloofd hebben te betalen een erfpacht van 3 mud rogge, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatshebben op het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis uit:
  1. vier mudzaat in de parochie Nulant op de plaats Wilshusen naast het erfgoed van de voornoemde Hijnric Ghijsberts sone aan een zijde en dat van Jan Witmery aan de andere zijde, zich uitstrekkende van de openbare weg tot aan het erfgoed van de voornoemde Hijnric Ghijsberts sone,
  2. een stuk land naast het erfgoed van de vrouw van Heylwich Heynen van Essche aan een zijde en dat van Peter Haghen aan de andere zijde, zich uitstrekkende van de openbare weg tot aan het erfgoed van Herbert Willems sone van Lone.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 0590

1455 november 22

Goeswinus Toelinc en Gerardus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus en Jacobus, broers, kinderen van wijlen Rodolphus Hals, zoon van wijlen Johannes Hals, aan Leonardus Tymmerman, zoon van wijlen Petrus Neul, overgedragen hebben de helft van een huis, erf en hof in de Torenstraet tussen het erfgoed dat was van wijlen heer Hermannus ten Kolle, kanunnik in in Den Bosch, aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Trappaert aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf die straat tot aan het erfgoed van heer Hermannus samen met de helft van de bevoegdheid om te bouwen, namelijk om de huizen eertijds toebehorende aan Rodolphus met ankers en op andere wijze te vast te maken met een bepaald gedeelte van de muur, 19 voet lang, welke ligt achter het huis van Gerardus dat staat in die voornoemde straat. Rodolphus had deze machtiging gekocht van Rodolphus.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0591

1455 november 22

  1. Petrus et Jacobus fratres, liberi quondam Rodolphi dicti Hals, filil quondam dicti Johannis dicti Hals, medietatem domus, aree et orti, sitorum in Buscoducis in vico
  2. dicto Die Toerenstraet, inter hereditatem olim domini Hermanni dicti ten Kolle, canonici in Buscoducis dum vixerat, ex uno latere, et inter hereditatem
  3. Gerardi dicti Trappaert ex alio latere, tendentium a dicto vico ad hereditatem olim dicti domini Hermanni, simul cum medietate potestatis edificandi, scilicet edificia,
  4. olim dicti Rodolphi, per anchoras et alias iniungendi in quadam parte muri, decem et novem pedatas vel circiter in longitudine continente sito
  5. retro domum Gerardi dicti Trappart, sitam in Buscoducis in vico predicto, quam potestatem dictus Rodolphus erga dictum Gerardum acquisierat,
  6. prout in litteris scabinorum de Buscoducis super hoc confectis plenius continetur, legitime et hereditarie supportaverunt Leonardo dicto Tymmer-
  7. man, filio quondam Petri dicti Neul, simul cum dictis litteris et cum toto jure sibi in dictis litteris et contentibus in eis quovismodo competenti, et ef-
  8. festucando resignaverunt modo in talibus consueto, promittentes dicti Petrus et Jacobus fratres, ut debitores principales indivisi sur se et bona
  9. sua omnia, ab eis ad presens habita ac imposterum ab eis habenda et acquirenda, ipso dicto Leonardo de dicta medietate domus, aree et orti
  10. predictorum debitam et justam prestabunt warandiam, et quod ipsi omnes obligationem et impetitionem, in dicta medietate domus, aree et
  11. orti predictorum existentes, prefato Leonardo deponent omnino, excepta medietate annui et hereditarii census sex librarum et decem solidorum,
  12. monete pro tempore solucionis huiusmodi census in Buscoducis ad bursam communiter currentis, ex dictis integris domo, area et orto e jure solvendarum, atque
  13. quod ipsi omnes obligationem et impeticionem ex parte eorum et dicti quondam Rodolphi eorum patris, necnon ex parte quorumlibet heredum
  14. et successorum eiusdem quondam Rodolphi eorum patris,in dicto medietate potestatis edificandi existentes, prefato Leonardo deponent omnino,
  15. exceptis oneribus in dictis litteris contentis. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis Goeswinus Toelinc et Gerardus Boest,
  16. Datum vicesima secunda die mensis novembris anno Domini 1455.
Nummer: 0591

1455 december 5

Goeswinus Heym en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Nycolaus, zoon van wijlen Henricus vanden Dungen, aan Johannes vander Zynwynen, zoon van wijlen Johannes, beloofd heeft te betalen 5 £ op het eerst volgende feest van Pinksteren.
Dorsaal: Klaes vande Donnen.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0592

1455 december 23

Goeswinus Toelinc en Johannes Loenman, zoon van Johannes, oorkonden dat Paulus, zoon van wijlen Razo, Jans soen, aan Rutgerus de Arkel ten gunste van de dekens van de Sint-Petrus- en Pauluskapel heeft overgedragen een erfcijns van 3 £ en 5 schelling uit een zeker stuk land op de plaats Eyndhouts tussen het erfgoed van Petrus de Hyntham aan een zijde en het erfgoed van Tielkinus, zoon van wijlen Theodericus de Engelant, aan de andere zijde, welke cijns Paulus van Johannes Stouthen, natuurlijke zoon van wijlen Johannes Stouthen, verkregen had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: ?

1456 februari 7

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quinto

Ludolphus Buck en Goeswinus Toelinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Oems, zoon van wijlen Johannes Oems, wettige echtgenoot van Jutta, dochter van wijlen Hermannus, zoon van wijlen Theodericus de Spoerdonck, aan Arnoldus Struelens overgedragen heeft een huis, erf en hof in de Orthenstraat tussen het erfgoed van Engbertus Kersmeker aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Keymp aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het water dat daar stroomt, welk huis, erf en hof Hermannus, zoon van wijlen Theodericus Spoerdonck, van Jacobus, zoon van wijlen Willelmus Goyarts soen, verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0594

1456 februari 27

Acta ... hec in choro fabrice capelle bogardorum in Buscoducis

Notaris Gerardus de Grotel, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Vrouwe Beatrix, dochter van wijlen Gerardus de Spyna, burger van Den Bosch, waarin zij het volgende heeft bepaald:
  1. Zij heeft haar graf gekozen bij het graf van haar moeder bij het Sint-Laurentiusaltaar in de Sint-Jan.
  2. Zij heeft aan de kerkfabriek van Luik vermaakt 1 maal 5 witte stuivers.
  3. Zij heeft gelegateerd aan elk hospitaal binnen de voornoemde stad 1 Arnoldusgulden.
  4. Zij heeft haar woonhuis aan de fabriek van de voornoemde kerk vermaakt om van de opbrengst of huur elk jaar ablutiewijn te kopen voor de parochianen en de overigen die in die kerk zullen communiceren, op voorwaarde dat de meesters van de kerkfabriek elk jaar op Kerstmis aan de deken en het kapittel 1 £ zullen geven voor miswijn.
  5. Henricus de Spyna, haar neef, zoon van wijlen Tielmannus de Spyna, broer van de erflaatster, of na diens dood zijn erfgenaam, als hij geen testament heeft gemaakt, kan dat huis terugkopen binnen het eerste jaar na de dood van de erflaatster met 18 £, die in één keer betaald moeten worden, welk geld aangewend moet worden voor het kopen van de ablutiewijn en de wijn nodig voor de genoemde jaarlijkse mis.
  6. Voor het geval dat de fabriek voldoende van wijn voorzien is, kan het geld door de kerkmeesters ook voor andere doeleinden van de fabriek aangewend worden.
Met als getuigen: frater Johannes de Hoculem van de Derde Orde van Sint-Franciscus, Johannes en Danyel, broers, kinderen van wijlen Henricus Keelbreker, burgers van de genoemde stad.
Dorsaal:
  1. folio VIII (Van Uden).
  2. X £ payment op den Papenhuls.
  3. Item dit huys is vercoeft Peeter Steenwech vander fabriken weghen Anno LIX des anderen na Palmarum.
Nummer: 1571

1456 maart 17

Anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quinto

Godefridus de Dommelen, Arnoldus Berwout, Ludolphus Buck, Goeswinus Toelinc, Gerardus Boest en Johannes Loenman, zoon van Johannes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Adam Ghysselen, als rector van het Sint-Dympnaziekenhuis in de Hynthamerstraat in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van:
  1. een huis, erf en hof van Theodericus Rovers, zoon van wijlen Jacobus Roevers, in de Orthenstraat tussen het erfgoed van Franco Knoepe, zoon van wijlen Franco Knoepe, aan een zijde en het erfgoed van Nycolaus de Beke aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het gemeenschappelijke water,
  2. een zeker beemdje Die Stege naast de stadsmuur van Den Bosch op de plaats Smeesters Donck tussen het erfgoed van Johannes Becker aan een zijde en het gemeenschappelijke water aan de andere zijde,
omdat Theodericus Rover, zoon van wijlen Jacobus Rover in gebreke was gebleven bij de betaling van 20 beyers gulden aan Everardus de Arkel uen gunste van het ziekenhuis der armen dat wijlen Reynerus de Arkel gesticht had.
Vervolgens had Adam deze inbezitstelling overgedragen aan Gerardus Moll de Driel en had Gerardus aan Adam dit huis, erf hof en beemdje aan Adam ten gunste van dat ziekenhuis verkocht.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Petrus de Arennest en Johannes Monix, zoon van Jacobus, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1458 juni 22.
Nummer: 1577

1456 april 17

Godefridus de Dommelen en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rutgerus de Tephelen, zoon van wijlen Arnoldus, aan Arnoldus de Huesselingen, Goyarts soen, verhuurd heeft zo lang als Rutgerus en Vrouwe Johanna, diens vrouw, leven:
  1. een kamp in de parochie Herpen op de plaats Int Rybroeck tussen het erfgoed van Willelmus Zuermont aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Claes soen aan de andere zijde, met een einde zich uitstrekkend tot de dijk aldaar,
  2. 2½ morgen land, Deect, in de parochie Velp,
welke stukken land bezwaard zijn met de volgende verplichtingen:
  1. het onderhoud van de waterleiding,
  2. een grondcijns van een ½ groot, die daar eerder uit betaald moet worden,
  3. 10 overlens rynsch gulden aan Rutgerus en Johanna, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden op het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0595

1456 april 22

Goeswinus Toelinc en Johannes Loenman, zoon van Johannes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Judocus, zoon van wijlen Rodolphus Hals, zoon van wijlen Johannes Hals, aan Leonardus Tymmerman, zoon van wijlen Petrus Nuel, overgedragen heeft het vierde deel van een huis, erf en hof in de Torenstraet tussen het, erfgoed dat vroeger was van wijlen heer Hermannus ten Kolke, kanunnik in Den Bosch, aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Trappart aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf die weg tot aan het erfgoed dat vroeger van heer Hermannus was samen met het vierde deel van de bevoegdheid om te bouwen en die gebouwen die door ankers en op andere manieren vastgemaakt zijn in een zeker gedeelte van een muur, 19 voet lang, achter het huis van Gerardus Trappart in de voornoemde straat, met als last het vierde deel van een erfcijns van 6 £ en 10 schelling die uit dat hele huis, erf en hof betaald moest worden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0596

1456 juni 15

Acta ... in domo inhabitacionis dictorum testatorum ... in vico Aen Die Weverplaets

Notaris Petrus Mollenair, priester van het bisdom Tralectum, instrumenteert een extract uit het testament van Henricus Pantelair, burger van Den Bosch, en Jutta, zijn wettige vrouw, waarin zij het volgende bepaald hebben: Zij hebben aan de nieuwe Onze Lieve Vrouw in de Sint-Jan vermaakt na hun beider dood een erfcijns van 1 £ die uit hun nagelaten erfgoederen betaald moet worden.
Hun kinderen of naast erfgenamen kunnen altijd als het hen nodig schijnt deze cijns in 1 keer terugkopen met 7 peters van hertog Philips van Bourgondië of de waarde in ander geld.
Met als getuigen: de heren Petrus de Busco en Ghysbertus de Porta, zoon van Theodericus de Porta, priesters en eeuwige kapelaans van de Sint-Jan en Ghysbertus Vullinc.
Nummer: 1282

1456 (of vroeger) juli 24

Er is geen plaats aangegeven waar deze akte opgemaakt is

Notaris Johannes Eyckman, priester en viceplebaan van de Sint-Jan, instrumenteert dat Arnoldus, zoon van Johannes Sceyen, met toestemming van zijn echtgenote Aleidis, dochter van Everardus Vloet, in zijn testament heeft vermaakt aan:
  1. de Saint-Lambert. (in Luik) een halve gulden,
  2. Onze Lieve Vrouw (zonder nadere specificatie) 1 gulden,
  3. de Sint-Jan een halve guldQn,
  4. de kapelaan een blaffard en de custos een blaffard,
  5. de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch en het Grootziekengasthuis na de dood van zijn vrouw de helft van zijn huis, waarvan de helft in de Ververstraat staat,
  6. de Minderbroeders een (erfcijns van) 1 pond uit al zijn goederen, na de dood van zijn vrouw ter eeuwige nagedachtenis,
  7. het kapittel van Den Bosch een (erfcijns van) 1 pond, gaande uit zijn rogge,
  8. de Sint-Jacob in Den Bosch een (erfpacht van) 1 mud rogge die hij heeft in Heez of Dunghen,
  9. dezelfde Sint-Jacob 6 nieuwe kussens,
  10. Johannes, zijn petekind, (petrino), zoon van Theodericus, 2 zester erfpacht rogge (zonder nadere specificatie),
  11. Onze Lieve Vrouw aan de fabriek 2 mud rogge (zonder nadere specificatie waar).
Met als getuigen: Johannes Tsazen en Ludophicus, zoon van Willelmus vander Sporct.
N.B. Deze akte is opgenomen in 1458, april 14, geinstrumenteerd door notaris Godefridus Hels.
Nummer: 1575

1456 augustus 28

Ludolphus Buck en Gerardus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van wijlen Johannes Eliaszoon, aan Johannes, zoon van wijlen Goeswinus van Nyenwael, verkocht heeft een erfcijns van 6 £ uit het huis, erf en hof in de Kerkstraat tussen het erfgoed van Katherina, weduwe van Henricus de Hees, aan een zijde en het erfgoed dat vroeger van Arnoldus Stempels was, aan de andere zijde.
Dorsaal:
  1. ( ? ven) pont paijments uut het huys van (?) Hanrick Fransen van Gestel inde Kerckstraet.
  2. Boucke Berx.
  3. Numero 31 (Vander Weeghe).
  4. folio 42.
  5. folio 30 verso.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0597

1457 januari 20

int jair ons Heren dusent vierhondert ses ende vijftich

Jan Monix, Ghijsbrecht Haeck, Melis van Boechem, Dirc vander Aa, Henric Monix, Daem die Lu en Ghijsbrecht vanden Broeck, schepenen van 's Hertogenbosch, oorkonden dat Jan Spierinc, als procurator van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch, zich heeft gericht tot schout en schepenen in die stad omdat Jan van Dommelen, laat van de hoeve Ten Cuylen in Rijxtel van Willem van Gent, de jaarlijkse pacht van 5 mud rogge, te betalen aan de Tafel, de laatste 50 jaar niet zou zijn uitbetaald, met het verzoek om hem alsnog tot betaling te dwingen en dat Jan van Dommelen hierop geantwoord heeft dat wijlen Willem Dicbier in de afrekeningen een fout heeft gemaakt, zoals Jannes Stewech Willemssoen, Jan Jacobs soen, Andries genaamd Coman, Jan en Aert Becker ook verklaard hadden.
Zegels: alle ontbreken.
Nummer: 1572

1457 maart 5

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo sexto

Amelius de Boechem en Ghiselbertus vanden Broeck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Willelmus Janssoen aan Johannes de Lyt, timmerman, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. huis, erf, hof en aangrenzende erfgoederen in de parochie Roesmalen op de plaats Heze tussen het erfgoed van Elisabeth, weduwe van Gerardus de Eyck, en haar kinderen aan een zijde en het erfgoed van Johannes Rolofs soen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de kamp van de verkoper.
  2. uit die kamp 2½ morgen tussen het erfgoed van Elisabeth en haar kinderen aan een zijde en het erfgoed van de Onze Lieve Vrouwebroederschap in Den Bosch aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van de verkoper tot aan Die Weteringe,
  3. 6 vatzaten grond tegenover het genoemde huis tussen het erfgoed van Elisabeth en haar kinderen aan een zijde en het erfgoed van Rodolphus vander Hagen aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de gemene gronden, Die Duynhalm, tot aan de openbare weg.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0598

1457 maart 21

anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo sexto

Theodericus de Aa en Adam die Lu, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rodolphus, zoon van wijlen Henricus Merselis soen, aan Rodolphus Ben, zoon van wijlen Jacobus Ben, verkocht heeft een erfcijns van 3 £ uit het huis, erf, hof en aangrenzend stuk land, 6 vatzaten groot, in de parochie Schynle op de plaats Aen Den Borne aan beide zijden en 1 einde tussen het erfgoed van Willelmus, zoon van wijlen Nycolaus Hagens, en met het andere einde zich uitstrekkend tot aan de openbare weg.
Dorsaal: posui in libro ? pro Johanni Heer.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0599