|
Dit altaar diende aan de parochiale broederschap van het H. Sacrament, die omstreeks 1480 was opgericht zij het ook aanvankelijk buiten den Deken om, 1) tot vereenigings- of gilde-altaar. Echter niet van het begin der oprichting af. Van ouds stond er reeds een H. Sacraments-altaar in de naastgelegen eerste Noordelijke straal-kapel. Dàt altaar zullen, in den beginne, de Sacraments-broeders en zusters, als van zelf voor het doel aangewezen, tot hun gilde-altaar omgeschapen hebben. 2) Na 1508 en vóór 1522, toen "Meester Willem Vlammen den vier perken van den choer deser bruederscap in 't gewulfesel" beschilderde, 3) is het reeds naar deze plaats overgebracht. In 1523 werd hier het altaar gewijd, en de broederschap hield ter gelegenheid dier consecratie, met zilveren kruizen, toortsen, wierookvaten en schellen, ten-geleide der vier priesters, die het heilig Sacrament droegen, een kleine processie rondom het gewandhuis, iets waaraan zij ook menig volgend jaar, op haren "kermisdach" getrouw bleef. 4)
Niet in 1531, zooals Hezenmans verkeerdelijk schrijft, 5) doch tusschen 1536 en 38 werd een nieuw altaar "vedrongen" aan mr Robbrecht te Antwerpen. De provisoren waren eerst naar Hal boven Brussel getogen, om daar een altaar te bezien. Daarna hadden zij den Bosschen schilder meester Henrick, een patroon laten maken. Vervolgens conditioneerden zij met den Antwerpenaar, eerst over de tafel, (en houten altaarwand?), ten slotte, twee jaar later, met denzelfden kunstenaar over het "alabaster enee toytssteenen werck onder die taeffel ende den voet". In 1538 zond men "eenen boede nae Ludick, om erloff te vercrijgen denselven ouden altaer des E. heijligen Sacraments te mogen afbreken". 6) Everardus de Marca stond zulks 26 Januari 1538 toe; men mocht het nieuwe altaar desnoods ook op een andere plaats in de kerk oprichten.
Het nieuwe altaar was uiterst kostbaar. 's Meesters honorarium er voor bedroeg niet minder dan twee duizend gulden, plus vijf en twintig gld. "voer syne huysvrouw tot enen schenck", terwijl men de kunstenaar nog eenen os van 16 gld. vereerde.
| 331 |
|
Het werk moet een prachtig gezicht opgeleverd hebben. Het onderstel was zwarten toetsteen, daarboven veel wit albast, met de beeldjes der twaalf apostelen. 7) De bekrooning van het houten(?) snijwerk bestond uit één groote en twee kleine troonhuiven of "tabernakelkasten", naar welker model de schrijnwerker Simons, driekwart eeuw later, nog de orgelpijp-fronten van 't speelwerk op het oxaal vervaardigde. 8)
De eene (of twee) travée(ën), waar het altaar praalde, was, of waren met "werck" van wagenschot, waarin gedraaide pilaartjes, van het overige der kerk afgescheiden. Daarbinnen stond o.m. de groote ijzeren met koperen pannen voorziene kaarsenstaander, waarachter men den muur rood liet verven met "siborie-figuren" er op. Die decoratie is verdwenen, maar eene soortgelijke is voor een gedeelte ter plaatse nog aanwezig, n.l. een licht groene fond met donkergroene (niet zeer fraaie) festoenen daarover, en dat geheel overdekt met kleine en groote hostie-figuren of "hostiaenen".
Op H. Sacramentsdag bracht de koster vele "meijen" ter versiering aan, terwijl boven het altaar tapijten waren opgehangen, met "hostiaenen" bezaaid. In de plechtige Mis zaten de drie geestelijken tegen een tijdelijk opgehangen kleed, terwijl de zangers onder den H. Dienst driemaal "Ecce Panis" intoneerden ...
In den eersten beeldenstorm matig geschonden, werd het enkele dagen later door Jan Boelants c.s. afgebroken en in veiligheid gebracht. Bij de verovering der stad in 1629, werd het gedemonteerd en stuksgewijs bij de burgers in bewaring gegeven. 't Zilverwerk werd gebracht bij den Bosschen Doctor medicinae D. Rombouts.
| 332 |
| Noten | |
| 1. | Zie het goed-gedocumenteerde artikel over de Brederschap van het Hoogheilig Sacrament, door L. van Steen, in: Bossche Bijdragen, X, bldz. 170. |
| 2. | In de breve van 5 Juli 1502, (copie onder berusting van den heer van der Steen) heet het: ,,in dicta ecclesia et quadam illi(?) proxima capella certum consecratum altare instituerunt statuerunt, et ordinaverunt,'' etc. |
| 3. | Rekening 1520-1523, in bewaring bij de heer v.d. St. ~ Vier kan niet slaan op het gewelf eener straal-kapel. |
| 4. | Rekeningen, als voor. |
| 5. | Op. cit. bldz. 106. |
| 6. | Licentiam altare S. Sacramenti in ecclesia in parte frangere et deinde reëdificare aut ad aptiorem locum transferre et collocare. Archief St Jan. |
| 7. | Rekeningen, passim ~ ,,Albet undique claro albastro''. ,,Materia lignea et alabastrica''. (Deverse schrijvers.) ~ Een beeltsnijder om sommige hoofden van den albasteren beelden, die afgebroken waren weder te maken. Rek. 1544-55, ~ Eene kersse opten autaer van den Sacrament, te weten die XII apostelen dairvoir gemaick. |
| 8. | Oorkonde, 14 Mei 1617, Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. |
J. Mosmans, De St Janskerk te 's Hertogenbosch ('s Hertogenbosch 1931) 331-332
|
6. Heilig Sacrament. 1523. | 373 |
De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch (1985) 373
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 127
J.C.A. Hezenmans, De St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch (1866) 106
J. Mosmans, De St Janskerk te 's Hertogenbosch (1931) 331-332
C. Peeters, De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch (1985) 373