|
Jacob Colen, Bosch raadsheer, die 6 Juni 1545 te Antwerpen testeerde 1), verlangde dat zeker door hem gefundeerd kaarslicht branden zou: "als die kerssen voer die drie Coningen, staende aen die pylernen omtrent den hoogen choor ontsteken zijn". In den protestantschen tijd kon men te dezer plaatse de piedestallen der Drie Koningen nog duidelijk zien. 2) Dit altaar is door de kanunniken verplaatst 3), om welke raden is niet te achterhalen, naar hunne sacristy even voorbij den ingang. 4) Er waren in de St Jan nog meer Drie-Koningen-altaren of beneficies, o.a. in het schip nabij den preekstoel en aan het St. Barbara-altaar in de Lieve Vrouwe-Kapel. | 334 |
| Noten | |
| 1. | Archief St Jan. |
| 2. | Handschrift Van Heurn. |
| 3. | Men had achter het hoog-choor, er eene afbeelding van de H. Drievuldigheid voor in de plaats gesteld. Notaris-register No 8. 1605, ongepagineerd. |
| 4. | Zie Schutjes-Van de Leemput, IV. bldz. 788. |
J. Mosmans, De St Janskerk te 's Hertogenbosch ('s Hertogenbosch 1931) 334
|
15. Driekoningen. | 373 |
De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch (1985) 373
|
Het altaar der drie Koningen achter het groot altaar wordt door Leemputte bij den ingang der sacristie geplaatst. | 195 |
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 124