afb.
's-Hertogenbosch binnen de Veste
|
Hoewel bouwgigant Heymans bezig is enorme appartementen-kolossen te voltooien op dát deel van het Mariënburgcomplex waar zich vroeger hun scholen bevonden, verdriet het de zusters van dit klooster zeer dat in advertenties e.d. al te gemakkelijk wordt gesproken van 'het voormalige klooster Mariënburg'. Laat het de goegemeente eens en voor altijd duidelijk zijn, lijkt zuster Louise van Laarhoven te willen zeggen: 'Wij hebben geen kubieke centimeter klooster verkocht aan Heymans of aan wie dan ook!' Langs de Sint Janssingel in het oude 's-Hertogenbosch binnen de wallen verheft zich nog altijd, welhaast trots, het monumentale klooster Mariënburg. 'De voorname hoge gevel in neo-klassieke stijl met daarboven het slanke torentje was van verre al zichtbaar.' Wat dat betreft is de geschiedenis niet veranderd, in aanmerking genomen dat in het geschiedenisboek van de zusters 'neo-gotisch' moet worden gelezen in plaats van neo-klassiek. Zuster Louise van Laarhoven, archivaris van de zusters van de Mariënburg: 'We zijn monument en daar houden we ons netjes aan. Wij zien de status van monument ook niet als een bezwaar. We houden het gráág zo. We zijn ook niet uit op alle moderne comfort. Uitgezonderd centrale verwarming, maar | 9 |
die zit hier al heel lang in. Vroeger hadden we allemaal kolenkachels. Dat is natuurlijk ondoenlijk.'Schuilnaam'De zusters van de Mariënburg', een begrip. Officieel heet de congregatie Sociëteit van Jezus Maria Jozef, maar de volksmond volstaat met JMJ. In 1822 welhaast heimelijk te Amersfoort opgericht door de Jezuïet pater Mathias Wolff in een tijd waarin het kloosterleven niet werd geduld en van katholiek onderwijs nog geen sprake was. Vandaar de aanvankelijke schuilnaam Pédagogie Chrétienne als dekmantel voor de beginnende communiteit.Nochtans groeide die communiteit in nauwelijks vier jaar naar een tweede klooster in Engelen, 'het hoge huis aan de Dieze' dat in 1840 moederhuis werd. Een jaar nadien vestigden de Zusters van JMJ | 10 |
|
zich ook in 's-Hertogenbosch, 'in de Kerkstraat, dicht bij de Sint-Jan'. Van daar verhuisden de nonnen in 1857 naar de Postelstraat, na nieuwbouw in 1871 het nieuwe moederhuis.1 Toen dat door toename van het aantal kloosterlingen - 'in onze beste tijd een kleine zoo', novicen en postulanten2 inbegrepen - te klein werd, werd in de jaren 1897-1899 achter de Postelstraat, op een terrein dat zich uitstrekte tot de 'Westwal' van de stadswallen - later Sint Janssingel - een nieuw moederhuis gebouwd, dat door latere uitbreiding nog veel groter zou worden. Architect van het indrukwekkende kloostercomplex was J.H. van Groenendael uit Amsterdam, 'een bekwaam bouwmeester uit de school van Cuypers'. Het imponeerde van meet af aan: 'Langzamerhand rezen de muren al hoger en hoger en met bewondering keken de zusters naar het statige bouwwerk op'. JuweeltjeHet overweldigende en voorname karakter dat het exterieur van Mariënburg uitstraalt, zet zich binnen als vanzelfsprekend voort. Zoals het dat altijd heeft gedaan. 'Bij het binnenkomen viel onmiddellijk op hoe fraai de vestibule was, die in dezelfde stijl als het daarachter liggende Godshuis was gehouden.' Zij het dat onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie 'de grote kapel' slachtoffer werd van de drang naar vernieuwing. Oude foto's en de beschrijving in het gedenkboek van zuster Seraphine Gommers uit 1957 vormen de laatste, nog levende herinnering. 'De aanblik van de grote kapel was verrassend!Met haar pilaren van gemarmerd Zweeds graniet en de gevarieerde blad- en bloemvormen in de gebeeldhouwde zandstenen kapitelen, met haar 15 m. hoge middenschip en priesterkoor, gedekt door gemetselde, gekoppelde gewelven, en de hoge gekleurde ramen van het presbyterium3 maakte ze een verheven en stemmingsvolle indruk. Boven de lage zijbeuken met de eenvoudige gemetselde kruisgewelven rijgen zich langs het middenschip de zijtribunes, door slanke pilaren in dezelfde trant als die van beneden gemarkeerd. Een juweeltje van bouwstijl in neogotiek, zoals deskundigen haar roemden.' 'Nog rijker zou de kapel worden toen het nieuwe altaar gereed was. Dit kunstwerk in laat-gotische stijl is van de Bossche beeldhouwer Van der Geld. De retabel in donker eikenhout vertoont aan weerszijden van de expositietroon twee groepen, in hoog reliëf, de Heilige Familie voorstellend, links de Geboorte van Christus en rechts het Huisje van Nazareth, binnen een rijke en fijn bewerkte omlijsting. Op de tombe van wit marmer en zandsteen is ook in reliëf uitgebeeld: Jezus, de kinderen zegenend.' NostalgieHet prachtige altaar van Van der Geld werd opgeofferd aan de vernieuwing in het begin van de jaren '60. Een aantal beelden moest ook verdwijnen, vertelt zuster Van Laarhoven met onmiskenbare weemoed in haar stem. En ook het beeldhouwwerk aan de banken moest er af. De eenvoudige maar stijlvol bewerkte eikenhouten deuren werden met triplex gladgestreken. De nodige potten verf maalden de vergrijzing compleet.De vernieuwing werd echter door de nostalgie ingehaald. Zuster Van Laarhoven: 'We hebben geprobeerd weer een en ander terug te halen. Het eerst een heel oud Mariabeeld, waar veel zusters een emotionele band mee hadden'. Andere beelden mochten eveneens hun rentree maken in de kapel, de eiken deuren zijn weer onder het triplex vandaan getoverd en de huidige kleurstelling van de kapel oogt weer veel authentieker. 'Alleen de banken zijn niet meer herplaatst. De stoelen zitten wat comfortabeler en dat mag ook wel, gezien de gemiddelde leeftijd van de zusters die we nog hebben.' En aan zijtribunes bestaat al helemaal geen behoefte meer. Achter de monumentale voorgevel, in één adem ooit wel triomfalistisch genoemd, bleef 'de vestibule met de negen kruisgewelven, ook door granieten zuiltjes gestut, een waardige voorhal van het Gods- | 11 |
huis'. Links en rechts van de hal de spreekkamers en (vroeger) de kamer van het bestuur. De gewelfde gangen van het klooster zijn nog even lang en hoog als vroeger. De tegelvloeren echter met vaste vloerbedekking warmer aangekleed en daardoor tegelijk minder gehorig.RespectDe kolossale conceptie van bouwmeester Van Groenendael werd na haar voltooiing Mariënburg genoemd als herinnering aan het middeleeuwse Franciscanessenklooster (1432) dat in de Uilenburg heeft gestaan, blijkens zijn naam aan Maria toegewijd, maar na 1629 door de Staten-Generaal tot uitsterven gedoemd. 'Uit respect hebben we die naam overgenomen', aldus zuster Van Laarhoven.Het katholieke onderwijs van oudsher toegedaan, kreeg de nieuwe Mariaburcht er drie scholen bij: een kweekschool (1925), een huishoudschool (1931) en een lagere school, bekend als 'Berewoutschool', de armenschool van de parochie Sint Cathrien. Nadat eerder de lagere school verhuisde, kwam door fusie met de andere Bossche kweekscholen en de Kleuteropleiding - samen de Pedagogische Academie - vanaf de jaren '70 een einde aan het onderwijsimperium van Mariënburg, waardoor langs de Berewoutstraat ruimte ontstond voor de bouw van appartementen. Maar het klooster zelf bleef ongerept, al is het binnen niet allemaal meer hetzelfde. De lange tafels in de refters,4 waar de zusters eten, hebben plaatsgemaakt voor vierpersoons tafels. 'Het persoonlijke heeft een zwaarder accent gekregen', licht zuster Van Laarhoven de vriendelijker ambiance toe. Helemaal verdwenen is de grote slaapzaal, waar elke zuster in een cel sliep, een houten hokje van amper drie vierkante meter, zoals nu nog te zien op de permanente tentoonstelling, die op de bovenverdieping van het klooster niet alleen in de gang de geschiedenis van de congregatie laat zien, maar in een aanpalend zaaltje bovendien een beeld geeft van een dag uit het leven van de zusters van weleer. Te beginnen met de bel waarmee de bewoonsters 's morgens vroeg werden gewekt tot en met de slaapcel. 'Tegenwoordig hebben de zusters een kleine zitslaapkamer', waarop overigens niet alleen qua grootte, maar ook qua inrichting de omschrijving 'heel bescheiden' alleszins van toepassing is. CentrumHoewel het dagelijks aantal bewoonsters van Mariënburg momenteel slechts ongeveer vijftig beloopt, zit de congregatie bepaald niet met het volumineuze klooster in haar maag. 'Het fungeert als centrum voor heel Nederland. We hebben in Nederland 52 verschillende adressen waar zusters (veelal in kleinere groepjes) wonen. Alles wat wij samen ondernemen vindt hier plaats.' Daarnaast mag Mariënburg zich een waar centrum van Katholiek Nederland noemen. 'Er zijn weinig kerkelijke of maatschappelijke organisaties van katholieke signatuur, die hier niet hun bijeenkomsten organiseren.'Naast het oorspronlzelijke klooster bevindt zich de Van Lanschotstichting, waar in een lang verleden oudgedienden van de Van Lanschotbank een verzorgde oude dag was vergund. Verzorgd overigens door de zusters van de Mariënburg. 'Er waren permanent twee zusters aanwezig'. Later is dit bescheiden complex aangekocht door de congregatie van JMJ. Ook het aansluitende wooncomplex op de hoek van de Sint Janssingel met de Walpoort is geruime tijd eigendom van de zusters geweest. 'We wilden daar een bejaardenoordje van maken, maar toen we daarvoor geen toestemming konden verwerven, hebben we die panden weer afgestoten. De Van Lanschotstichting is nog wel altijd in ons bezit. Daar zetelt nu het bestuur van JMJ.' | 12 |
| Noten | |
| 1. | Op hetzelfde terrein aan de Postelstraat stond in de Middeleeuwen de Uithof van het klooster van Postel, later het Refugiehuis van Postel (tot 1614). Daarna was hier tot 1629 een Capucijnenklooster gevestigd. In de 18e eeuw stond er het logement het Keizershof. Na afbraak van de gebouwen van JMJ in 1976 en archeologisch onderzoek in 1978 (zie Van Bos tot Stad p. 74 e.v.) zijn tussen Capucijnenpoort en Lamstraatje appartementen verrezen. |
| 2. | Postulant = persoon die in een kloosterorde wenst te worden opgenomen. Novice = iemand die een proeftijd van 1 à 2 jaar in een klooster doorbrengt. |
| 3. | Presbyterium = priesterkoor. |
| 4. | Refter = eetzaal. |
Bossche Bladen 1 (2005) 9-12
|
Een imposant gebouw, getuigend van het Rijke Roomse leven van rond de eeuwwisseling staat aan de Sint Janssingel. Vandaag nemen we een kijkje achter de voorgevel van: Sint Janssingel 90-100. De congregatie van de Zusters van de H. Maagd Maria, genaamd het Gezelschap van Jezus Maria Jozef - gewoonlijk de zusters van JMJ genoemd - is in 1822 gesticht in Amersfoort. In 1840 komt het moederhuis naar Engelen, maar wegens de slechte bereikbaarheid in de winter, als het gehele gebied overstroomd is, komen de zusters in 1870 naar 's-Hertogenbosch en vestigen hun moederhuis in de Postelstraat. Omstreeks 1870 is het gebied aan de huidige Sint Janssingel nog militair terrein: de stad is officieel nog vestingstad. Als dat vier jaar later niet meer het geval is, worden er op de voormalige vestinggronden praktisch overal woonhuizen gebouwd. Alle inwoners wonen namelijk dicht op elkaar. Dat gebeurt echter niet op de Sint Janssingel. Hier bouwen de zusters van JMJ hun nieuwe imposante moederhuis met een groot aantal scholen. In 1897 start de bouw naar een ontwerp van architect J.H. van Groenendaal uit Amsterdam, een bouwmeester uit de school van Cuypers. Het zal een neo-gotisch gebouw worden. De veenachtige bodem zit vol muurresten en wordt zes meter diep uitgegraven en opgevuld met wit rivierzand. Hierbij gebeurt een ongeluk: een muur stort in en een werker wordt door zand bedolven en vindt de dood. „We zijn gelukkig dat God zich van ons wil bedienen om die groote kapel, het huis Mariënburg dat tevens kweekschool heet, tot stand te brengen als een blijvend monument dat in de toekomst aan de Congregatie zal verkonden de krachtige geestelijke en stoffelijke medewerking aller bestaande Huizen”, schreef Mère Sèraphine begin 1899. Eigenlijk is het gebouw dus alleen bedoeld als uitbreiding van het bestaande gebouw, een nieuwe kapel en een kweekschool met internaat. Maar toch - zo bepaalt de bisschop - vestigt zich ook het moederhuis in het grote pand. De naam Mariënburg is dezelfde als die van het klooster dat tot 1629 ongeveer op dezelfde plek stond. De kapel van dit middeleeuwse klooster is nog steeds aanwezig. Ze bevindt zich aan de Walpoort. In juni 1899 wordt de 'Burcht van Maria' plechtig ingezegend. Het gebouw is groot, maar een kwart eeuw later zijn er opnieuw bouwactiviteiten. Deze vinden plaats in de richting van de Berewoutstraat. In de Tweede Wereldoorlog wordt het gebouw gevorderd door de Duitsers. In de kelders worden door hen onder meer grote voedselvoorraden opgeslagen. Op dinsdag 5 september 1944, deze week precies vijftig jaar geleden, vluchtten zij halsoverkop weg omdat volgens geruchten de geallieerden in sneltreinvaart zouden naderen. Bosschenaren gaan het gebouw binnen en ontdekken er grote hoeveelheden cognac. 5 September 1944 staat landelijk bekend als 'dolle dinsdag', maar wordt in Den Bosch 'cognac dinsdag' genoemd. Velen zullen die avond aangeschoten of dronken zijn geweest... Enkele dagen later keren de Duitsers terug en door middel van publicaties wordt iedereen verplicht 'de gestolen levensmiddelen' terug te brengen. Maar dit is niet meer mogelijk. Nog steeds is Mariënburg een klooster. Een kweekschool of een huishoudschool is er niet meer gevestigd. Het school-gedeelte is nu in gebruik bij het MBO-College. Dit grote onderwijsinstituut (14.000 leerlingen!) verhuist op niet al te lange termijn naar terreinen van de voormalige Willem I-kazerne. Dat betekent dat er misschien nèt geen honderd jaar les gegeven zal worden in Mariënburg. |
Brabants Dagblad donderdag 8 september 1994
|
Natuursteen 245 x 125 cm (middelste), 105 x 275 (zijreliëfs) Datering 1897-1899 Vervaardigd door Jos. Kuijpers Midden boven op een grote, rechthoekige, liggende steen is de Heilige Familie afgebeeld: het kind Jezus in het midden en Maria en Jozef aan weerszijden geknield. Eromheen vier engelenhoofdjes en vleugels temidden van stralen. Eronder staat de tekst 'ora et labora'. Links en rechts van dit reliëf bevinden zich twee verticale reliëfs met engelenkoppen met vleugels en een 'lichaam' van ornamenten. Het grote liggende reliëf is linksonder gesigneerd met: Jos. Kuijpers. Het Mariënburgcomplex was een nieuwbouw voor het hoofdbestuur, noviciaat, kweekschool, internaat en communiteit van de Zusters van Jezus, Maria en Jozef (J.M.J.) en werd ontworpen door architect J. Groenendaal uit Amsterdam. | 26 |
M.B. Grotens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht in |
Zustercongregatie; zusters van de H. Maagd Maria, genaamd het Gezelschap van Jezus, Maria en Jozef, J.M.J., opgericht in 1822 te Amersfoort; moederhuis te 's-Hertogenbosch, vooral afgestemd op het geven van onderwijs aan meisjes. Omdat begin 19de eeuw het oprichten van kloosters niet was toegestaan, moest tot 1846 worden gewacht voordat de "juffrouwen" als zusters konden worden gekleed. Het Huis in Amersfoort werd later een eigen congregatie. Het moederhuis van J.M.J. bevond zich enige tijd in Engelen, later verhuisde men naar 's-Hertogenbosch. J.M.J. werd een van de grootste congregaties in Nederland; was ook werkzaam op het gebied van ziekenverpleging en in de missie. | 273 |
Encyclopedie van Noord-Brabant 2 (1985) 273
|
Dit klooster van de zusters die volgens de derde regel van Sint-Franciscus leven, dat Marienborch of met de oorspronkelijke naam op den Uijlenbergh genoemd wordt, is gesticht in het jaar des Heren 1423, op de zevende maart. Daarna, in het jaar des Heren 1503, op de dag van de Vier Gekroonden, hebben deze zusters de clausuur aanvaard samen met het dragen van de zwarte sluier. | 135 |
J.A.M. Hoekx, G. Hopstaken, A.M. van Lith-Drooglever Fortuijn en J.G.M. Sanders, Kroniek van Molius : Een zestiende-eeuwse Bossche priester over de geschiedenis van zijn stad ('s-Hertogenbosch 1992) 135
InleidingHet kloostercomplex "Mariënburg" bestaat uit het Neo-Gotische franciscanessenklooster met kapel van de "Zusters van het Gezelschap Jezus, Maria en Jozef", architect J. van Groenendaal 1897-1899. Het is in 1928 uitgebreid met een vleugel aan de achterzijde en een Novicaat en Postulaat aansluitend op de noordoostelijke hoek van het klooster, architect Ch. Estourgie. Ernaast ligt de voormalige kweekschool voor onderwijzeressen, waarin op eigentijdse wijze wordt aangesloten op het bestaande Neo-Gotische klooster, architect Ch. Estourgie 1925. Aan de Walpoort ligt nog de onderbouw van de in oorsprong middeleeuwse kloosterkapel, welke in 1929 is gewijzigd en voorzien van een verdieping.De geschiedenis van het Mariënburgklooster gaat terug tot de Middeleeuwen. Vanaf de 15de eeuw was op deze lokatie een gelijknamig klooster gesitueerd, waarvan de in 1929 ingrijpend verbouwde kapel (bouwdatum 1488-1491) nog deels resteert. Dit Middeleeuwse kloostercomplex was, in tegenstelling tot het 19de-eeuwse klooster, gesitueerd aan en georïenteerd op de Uilenburg: de hoofdbebouwing was gericht op de binnenstad. Het voormalige Mariënburgklooster had een L-vormige plattegrond, bestaande uit een aantal kloostergebouwen langs de Uilenburg en een haaks hierop geplaatste zuidelijke vleugel. Aan de noordzijde van het kloosterterrein bevond zich de kapel aan de Walpoort. Het 19de-eeuwse Mariënburgklooster maakte deel uit van een cluster van klooster- en scholencomplexen tussen de Sint-Janssingel en de Postelstraat. De in 1928 opgetrokken achtervleugel van het Mariënburgklooster vormde een verbinding tussen het klooster aan de Sint-Janssingel en het nu gesloopte kloostercomplex aan de Postelstraat. De ontwikkeling van het Mariënburgklooster in het begin van de 20ste eeuw is nauw verbonden met de ontwikkelingen die zich in deze periode in het onderwijs voordeden. Door de groei van het aantal lagere scholen, met name na de invoering van de leerplichtwet in 1900, nam de vraag naar onderwijzend personeel toe. Dit leidde tot de opbloei van het aantal kweekscholen. In 's-Hertogenbosch was vanaf 1860 de Rijkskweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen aan de Papenhulst gevestigd. De bisschop en de geestelijkheid van 's-Hertogenbosch waren echter fel gekant tegen deze openbare kweekschool en bewerkstelligden de overplaatsing van de Rijkskweekschool naar Nijmegen en de oprichting van een tweetal katholieke kweekscholen. Voor de opleiding van onderwijzers kwam er een Bisschoppelijke Kweekschool aan de Sint Josephstraat. Voor meisjes was er sinds het einde van de 19de eeuw een kweekschool met internaat voor onderwijzeressen in het Mariënburgklooster ondergebracht. In 1925 werd deze kweekschool ondergebracht in een daartoe bestemde nieuwbouw aan de zuidelijke zijde van het klooster. In 1931 werd het complex verder uitgebreid met een gebouw voor de R.K. Huishoud- en Industrieschool voor meisjes (dit laatstgenoemde object komt niet in aanmerking voor bescherming). Het complex is gelegen op hoek Sint Janssingel-Berewoutstraat, aan de westrand van de binnenstad van 's-Hertogenbosch. Het complex is gesitueerd langs de tot Singelgracht omgevormde rivier de Dommel, aan de oostzijde van de voormalige vestinggracht. Het klooster en de schoolgebouwen bezitten markante afmetingen en zijn karakteristiek voor de schaalvergroting aan rand van de middeleeuwse stad na de opheffing van de vestingstatus van 's-Hertogenbosch. OmschrijvingHet complex is gelegen op een globaal trapeziumvormig terrein, dat wordt begrensd door de Sint Janssingel (westzijde), de Walpoort (noordzijde), de Uilenburg (oostzijde) en de Berewoutstraat (zuidzijde). De voorzijde van het kloostercomplex is gelegen langs de Sint Janssingel en vormt een langgerekte gevelwand. Hierin ligt links het hoofdgebouw van het klooster uit 1897-1899. Achter het hoofdgebouw de eveneens uit 1897-1899 daterende kapel. Rechts hiervan de in 1925 gebouwde kweekschool, die via een enigszins terugliggend tussenlid met portaal op het klooster aansluit. Op de hoek Sint Janssingel - Berewoutstraat ligt de in 1931 gebouwde Huishoud- en Industrieschool (vervallen), met een markante afgeschuinde hoekbebouwing, waarin de hoofdtoegang van het schoolgebouw. Achter de langs de Sint Janssingel gesitueerde bebouwing is een grote kloostertuin gelegen. Aan de achterzijde van het klooster een aansluitende, dwars op het klooster geplaatste geknikte vleugel uit 1929, die tot aan de Uilenburg loopt.Op de noordoostelijke hoek van het klooster ligt een globaal L-vormige vleugel voor het Novicaat en Postulaat van het Mariënburgklooster, aansluitend op de zuidelijke gevel van de 15de-eeuwse kapel aan de Walpoort. WaarderingHet complex van het Mariënburgklooster is van algemeen belang. Het complex bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en sociaal-economische ontwikkeling. Het complex vormt een illustratie van de ontwikkelingen in het onderwijs rondom de eeuwwisseling en de belangrijke rol die de katholieke congregaties hierin in 's-Hertogenbosch hebben gespeeld. Het complex is voorts van belang als bijzonder voorbeeld van een bouwtype: klooster met bijbehorende kweekschool. Het complex heeft architectuurhistorische waarde als staalkaart van de ontwikkelingen in de katholieke klooster- en schoolarchitectuur vanaf de eeuwwisseling tot de jaren '30 van de 20ste eeuw. Het kloostercomplex is daarnaast van belang als bijzondere uitdrukking van een stedenbouwkundige ontwikkeling: het illustreert de ruimtelijke ontwikkeling en schaalvergroting aan de rand van de oorspronkelijke middeleeuwse stad vanaf het einde van de negentiende eeuw. Het complex van het Mariënburgklooster bezit ensemblewaarde vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van de stad na de opheffing van de vestingsstatus en vanwege het belang van het kloostercomplex voor het aanzien van de historische binnenstad. Tot slot is het kloostercomplex goeddeels gaaf bewaard gebleven en hierdoor een zeldzaam voorbeeld van de katholieke component in de ontwikkeling van de hoofdplaats van het bisdom 's-Hertogenbosch.FranciscanessenkloosterInleidingHet franciscanessenklooster "Mariënburg" van de "Zusters van de Sociëteit van Jezus, Maria en Jozef" met kapel, is gelegen aan de oostelijke zijde van de Sint Janssingel. Aan de zuidzijde sluit het gebouw aan op de kweekschool (Complexonderdeel 2).Het klooster is gesitueerd op het terrein van een ouder kloostercomplex, waarvan de -in 1929 ingrijpend verbouwde- kapel (oorspronkelijke bouwdatum 1488) nog resteert. Het huidige Mariënburgklooster werd gebouwd in 1897-1899, naar ontwerp van architect J. van Groenendaal. In 1928 werd het klooster uitgebreid met een vleugel aan de achterzijde en een Noviciaat en Postulaat, aansluitend op de noordoostelijke hoek van het hoofdgebouw. Deze vleugel sloot aanvankelijk aan op een bij het Mariënburgklooster behorend (nu gesloopt) gebouw aan de Uilenburg, architect S.J. Slootmakers. Deze uitbreidingen werden uitgevoerd naar ontwerp van architect Ch. Estourgie. Het klooster werd opgetrokken in een Neo-Gotische stijl. Het gebouw is inwendig gedeeltelijk gemoderniseerd. In de achtervleugel is de dispositie met name op de bovenverdiepingen bij een verbouwing uit 1979 gewijzigd. Het voormalig noviciaat en postulaat is inwendig sterk gemoderniseerd. OmschrijvingHet kloostergebouw bestaat uit het hoofdgebouw met een globaal rechthoekige plattegrond, met aan de achterzijde hiervan de dwars hierop geplaatste kapel met T-vormige plattegrond. Aansluitend op de noordoostelijke hoek van het hoofdgebouw een langgerekte vleugel voor het Noviciaat en Postulaat met een L-vormige plattegrond, die een verbinding vormt tussen het hoofdgebouw en de Walpoortkapel. Ten zuiden van de kapel een in plattegrond geknikte rechtervleugel van het klooster. Hoofdgebouw en achtervleugel tellen drie bouwlagen plus soutterain onder zadeldak, gedekt met respectievelijk leien en verbeterde Hollandse pannen. Het Noviciaat en Postulaat telt twee bouwlagen onder een samengesteld schilddak, gedekt met verbeterde Hollandse pannen. Boven de kapel een hoge dakruiter, bekleed met zink en leien. Gevels in baksteen met speklagen. De rijk gedetailleerde voorgevel van het hoofdgebouw heeft drie brede risalieten (van drie vensterassen), waarvan de meest linkse met een Dordtse gevel, bekroond met een natuurstenen bol, de overige met van boognissen voorziene tuitgevels, bekroond met een dubbele kruisbloem. In de tussenliggende gevelpartijen smallere, minder vooruitspringende risalieten, aan de bovenzijde afgesloten door dakkapellen met topgevel. In de voorgevel kruisvensters met zesruits bovenlichten en onder tweeruits ramen. Hierboven ontlastingsbogen met polychroom metselwerk in strengperssteen in de boogtrommels. In de risalerende middenpartij de hoofdingang met opgeklampte houten paneeldeur met smeedijzeren sierbeslag in een spitsboogportiek. In het midden van de sober uitgevoerde achtergevel van het hoofdgebouw de driezijdig gesloten kapel met aan weerszijden van het koor tweelaags, plat afgedekte uitbouwen met rechthoekige plattegrond voor de sacristie en de bloemsacristie. In de koorsluiting spitsboogvensters met drielichten. In de sacristiegedeelten drielichtvensters onder een segmentboog. In de borstwering van het venster op de verdieping siermetselwerk. Tegen de meest rechtse sacristieaanbouw een octogonale traptoren met spits. In de achtergevel rechts van de kapel smalle spleetvensters. In het dakschild dakkapellen met stolpvensters.De achtervleugel van het klooster bestaat uit een vijf vensterassen tellend, dwars op het hoofdgebouw geplaatst tussenlid en een schuin hierop geplaatst, hoger opgetrokken bouwdeel. In de dakschilden brede dakkapellen. Links in het langgerekte, schuin geplaatste deel een risaliet met tuitgevel. Hierin de hoofdtoegang van de achtervleugel in een rondboogportaal, bereikbaar via een bakstenen trap. Ter hoogte van het souterrain vensters met twee zesruits ramen. Op de bel-etage rondboogvensters met driedelige ramen en bovenlicht met kleine roedenverdeling. Daarboven kruisvensters met kleine roedenverdeling. In de topgevel boven drie zesruits vensters en geheel boven een spleetvenster. Dezelfde vensterindeling in de noordelijke gevel en de kopgevel aan de Uilenburg. De kopgevel heeft geheel rechts een travee met vier smalle verticale muurnissen, waarin smalle éénruits vensters. In de noordelijke gevel van de achtervleugel links, ter hoogte van het trappenhuis drie smalle, trapsgewijs klimmende verticale muurnissen met smalle eenruits vensters. Tweelaags aanbouw onder plat dak. Het noviciaat/postulaat heeft in het oostelijke dakschild een langgerekte dakkapel over bijna de gehele gevelbreedte. De zuidelijke gevel van het L-vormige bouwdeel heeft twee vooruitspringende partijen: in het midden een drie traveeën tellend bouwdeel waarin een hoger opgetrokken middenpartij met topgevel. Geheel rechts de vooruitspringende topgevel van de oostelijke vleugel. Deze wordt afgesloten door een natuurstenen lijst, bekroond met een kruis. Het noviciaat/postulaat is voorzien van kruisvensters, op de benedenverdieping met zesruits bovenlichten, op de eerste verdieping met vierruits bovenlichten. In de oostelijke vleugel rechts een vijf vensterassen tellend terugliggende gevelpartij. Ter plaatse van de trappenhuizen muurnissen met twee smalle verticale laddervensters. Op de zuidoostelijke hoek van het Noviciaat/Postulaat een beeldnis met Mariabeeld. Inwendig heeft het hoofdgebouw een centrale hal met netgewelven op granieten kolommen met bladkapitelen. Gang langs de achtergevel. Hierachter de kapel met basilikale opbouw. Zeven traveeën met gestucte bakstenen kruisribgewelven. Driedelige opstand: scheiboogarcade, galerij en lichtbeuk. Altaar en glas-en-loodramen dateren van na de Tweede Wereldoorlog. Ook zijn de oorspronkelijke kleurstellingen in de na-oorlogse periode gewijzigd. In de achtervleugel een centrale gang langs de noordelijke gevel. Hierin op de begane grond kruisgewelven in schoon metselwerk. Verder in het hoofdgebouw en achtervleugel onder meer trappen met smeedijzeren leuningen en tegellambriseringen, diverse bewerkte paneeldeuren. WaarderingHet Mariënburgklooster is van algemeen belang. Het klooster bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en sociaal-economische ontwikkeling. Het klooster vormt een illustratie van de ontwikkelingen in het onderwijs rondom 1900 en de belangrijke rol die de katholieke congregaties hierin in 's-Hertogenbosch hebben gespeeld. Het klooster heeft architectuurhistorische waarde als bijzonder voorbeeld van de Neo-Gotische stijl, karakteristiek voor katholieke kloosters en internaten rond 1900. Het gebouw neemt voorts een belangrijke plaats in in het oeuvre van de architecten J. van Groenendaal en Ch. Estourgie. Daarnaast heeft het klooster architectuurhistorische waarde vanwege de verzorgde neo-Gotische detaillering. Het Mariënburgklooster is van belang als bijzondere uitdrukking van een stede bouwkundige ontwikkeling: het illustreert de ruimtelijke ontwikkeling en schaalvergroting aan de rand van de oorspronkelijke Middeleeuwse stad vanaf het einde van de negentiende eeuw. Het Mariënburgklooster is van belang vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling van de stad na de opheffing van de vestingstatus en vanwege het belang van het klooster voor het aanzien van de historische binnenstad. Tot slot is het klooster goeddeels gaaf bewaard gebleven en hierdoor een zeldzaam voorbeeld van de katholieke component in de hoofdplaats van het bisdom 's-Hertogenbosch.KweekschoolInleidingDe kweekschool voor onderwijzeressen, behorend bij de Sociëteit van "Mariënburg" van de "Zusters van het Gezelschap Jezus, Maria en Jozef", is gelegen aan de oostelijke zijde van de Sint Janssingel, waar het gebouw aansluit op de zuidelijke zijde van het klooster. Al sinds het einde van de negentiende eeuw was er een kweekschool voor onderwijzeressen in het Mariënburgklooster gehuisvest. Deze onderwijzeressenopleiding trok vooral leerlingen uit de regio rondom 's-Hertogenbosch. In 1925 werd de kweekschool met internaat in een daartoe bestemde nieuwbouw ondergebracht.Dit schoolgebouw, dat is opgetrokken in een eigentijdse variant van de in het klooster toegepaste neo-Gotische vormentaal, werd ontworpen door architect Ch. Estourgie. De school, die later de Pedagogische Academie huisvestte, heeft inwendig enige wijzigingen in de dispositie en een gedeeltelijke modernisering ondergaan. OmschrijvingDe kweekschool heeft een globaal rechthoekige plattegrond en telt drie bouwlagen plus souterrain onder een samengesteld, licht overstekend zadeldak, gedekt met Tuile du Nord-pannen. Boven de voorgevel vijf, boven de achtergevel vier dakkapellen met bolkozijn. Gevels in machinale baksteen, met een hardstenen lijst boven de plint van de voorgevel en zandstenen aanzet- en sluitstenen boven de vensters. De voorgevel, die qua bouwmassa een voortzetting vormt van het neogotische kloostergebouw, heeft twee hoekrisalieten met topgevel. Geheel links heeft de kweekschool een enigszins terugliggend tussenlid met de voormalige hoofdtoegang van de kweekschool. Deze bestaat uit een vleugeldeur met sierroosters en een driedelig bovenlicht. Aan weerszijden van de ingang twee smalle lichten met sierroosters. Omlijsting met reliëfvoorstelling van Jozef, Maria en Jezus in een stralenkrans en tekst "Ora et Labora". Aan weerszijden hiervan twee gestileerde engelenkopjes. Op de begane grond v.l.n.r. een lage toegangsdeur (paneeldeur met sierrooster), waarboven een tweetal lichtvensters, acht brede rondboogvensters met drieruits indeling, kalf en drieruits bovenlichten met glas-in-lood. Op de eerste en tweede verdieping een tiental rechtgesloten vensters, voorzien van kruiskozijnen met vierruits bovenlichten. In de topgevels, ter hoogte van de zolderverdieping, kleinere rechtgesloten vensters met bolkozijn. In de achtergevel is de vensterindeling gelijk aan de voorgevel. Ter hoogte van het souterrain getoogde kelderlichten met diefijzers. Geheel links een terugliggende travee, waarin de toiletblokken zijn voorzien van smalle vensters. Ter hoogte van de tweede verdieping is deze travee voorzien van een loggia met boogvormige openingen met smeedijzeren hekken. Aan de rechterzijde van de achtergevel ter hoogte van de tweede verdieping een balkon. Inwendig heeft de kweekschool op de begane grond een centrale gang parallel aan de voorgevel, met aan weerszijden hiervan lokalen: aan de voorzijde een grote gymnastiekzaal, die is voorzien van een vijftal grote vensters met drie onder- en bovenlichten en achtruits roedenverdeling. Hiertegenover de voormalige refter en recreatiezaal. Links van de centrale gang het trappenhuis, ter plaatse van de overgang tussen gang en trappenhuis een getrapte ontlastingsboog. In het trappenhuis een hardstenen trap, voorzien van smeedijzeren leuning met eikenhouten handvat. In trappenhuis en gang een tegellambrisering, geel met rood-zwarte randen. In de gang een gele tegelvloer met rood-zwarte randen. Op de eerste verdieping aan weerszijden van de centrale gang leslokalen (aan de achterzijde dispositie gewijzigd). Aan de voorzijde, links, een voormalig leermiddelenlokaal, waar de oorspronkelijke houten vloer en houten vitrinekasten nog aanwezig zijn: overige leslokalen gemoderniseerd. In de gang een lichtgrijze tegelvloer met rood-zwarte sierranden. De lokalen hebben nog oorspronkelijke paneeldeuren in de oorspronkelijke kleuren geel-rood. Op de tweede verdieping is de centrale gang gemoderniseerd. Op deze verdieping bevonden zich de chambretten. De zaal met chambretten aan de achterzijde had oorspronkelijk boogvormige doorgangen in de tussenmuren, nu dichtgemetseld. Aan de voorzijde, links, de voormalige tekenzaal, later samengevoegd met kamer boven hoofdtoegang. Op de zolderverdieping, onder de nog oorspronkelijke kap, chambretten. Ook in het souterrain, waar oorspronkelijk de garderobe, opslagruimtes, de verwarmingsruimte en badkamers waren ondergebracht, in de centrale gang een terrazzovloer en een lichtgeel tegellambris met zwart-groene sierranden.WaarderingDe kweekschool behorend bij het kloostercomplex "Mariënburg" is van algemeen belang. De kweekschool bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en sociaal-economische ontwikkeling. Het schoolgebouw vormt een illustratie van de ontwikkelingen die zich in het onderwijs rond 1900 voordeden en de belangrijke rol die de katholieke congregaties in 's-Hertogenbosch hebben gespeeld. De kweekschool is voorts van belang vanwege het bouwtype, een bij een klooster behorende kweekschool met internaat. De kweekschool heeft architectuurhistorische waarde vanwege de stijl, een versoberde variant van de bij het klooster toegepaste neogotische stijl, vanwege de bijzondere detaillering, met name rondom de voormalige hoofdingang, het trappenhuis en de centrale gangen. Voorts is de kweekschool van belang vanwege de plaats die het schoolgebouw inneemt binnen het oeuvre van architect Ch. Estourgie. De kweekschool is van belang als uitdrukking van een stedenbouwkundige ontwikkeling: het vormt een illustratie van de ruimtelijke ontwikkeling en de schaalvergroting aan de rand van de oorspronkelijke middeleeuwse stad vanaf het einde van de negentiende eeuw. De kweekschool bezit ensemblewaarde vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van de stad na de opheffing van de vestingstatus en vanwege het belang van het schoolgebouw voor het aanzien van de historische binnenstad. Tot slot is de kweekschool goeddeels gaaf bewaard gebleven en hierdoor een zeldzaam voorbeeld van de katholieke component in de ontwikkeling van de hoofdplaats van het bisdom 's-Hertogenbosch. |
Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2004|
Sint Janssingel 92-96 Het nieuwe klooster van de ZUSTERS VAN J.M.J. kwam te staan op de gronden van het voormalige middeleeuwse klooster van de Zusters van het Gemene Leven Mariënburg. Men besloot het nieuwe gebouw deze oude naam te geven. Er is nog een enkele muur zichtbaar van de vroegere kapel van het oude franciscanessenklooster. J.H.H. van Groenendael ontwierp het gebouw op nummer 92, dat tussen 1897 en 1899 werd uitgevoerd. Ook de kapel met het neogotische interieur, die op 26 juni 1899 werd geconsacreerd, is van Van Groenendael. Het gebouw dat moederhuis zou worden werd alleen door de tuin van het oude gebouw aan de Postelstraat gescheiden. Nummer 94 was de kweekschool van Ch. Estourgie, die in januari 1925 werd ingewijd. Na afbraak van de oude kweekschool in 1926 bouwde architect Orie een nieuw woongedeelte voor de zusters. Dit sloot aan bij het bestaande bouwdeel Mariënburg en bevatte refters, recreatiezalen, kapittelzalen en slaapzalen. Deze vleugel wordt nu nog door de zusters bewoond. Ook het noviciaat en postulaat ondergingen verbouwingen en uitbreidingen. Aansluitend aan de kweekschool ontwierp architect Orie aan de Sint Janssingel 96 een nieuw gebouw voor het huishoud- en industrieonderwijs. Daarvoor werd de Catharinaschool afgebroken. De ingang met trappenhuis lag aan de Sint Janssingel. Aan de Berewoutstraat, waar de bestaande schoolgebouwen gedeeltelijk gesloopt werden, strekte zich de lange gang uit. Het merendeel van de lokalen van het vier verdiepingen hoge gebouw lag aan de tuinkant. Het is ingezegend op 8 december 1931. In 2001 werden het klooster Mariënburg en de kweekschool rijksmonument. De gebou- | 498 |
|
wen van de huishoudschool en de kweekschool werden in 2004 in eigendom overgedragen aan Heijmans Vastgoed Realisatie B.V. De huishoudschool is gesloopt, de kweekschool is tot appartementen verbouwd. De neogotische, drie bouwlagen en een souterrain tellende bakstenen gevel van nummer 92 heeft drie risalieten met topgevels, voorzien van pinakels en hardstenen afdeklijsten. Het gebouw heeft zadel- en schilddaken gedekt met leien in maasdekking. De gevel wordt geleed door banden, kordon- en waterlijsten van natuursteen. Er zijn hoge kruiskozijnen met bovenlichten met kleine roedenverdeling. De korfbogen boven de ramen hebben driepassen en siermetselwerk. De natuurstenen bogen tussen de ramen zijn afgeleid van de Dordtse gevel uit de late gotiek. Er is een spitsboogportiek, waarin een opgeklampte voordeur met smeedijzeren sierbeslag opvalt. Inwendig een overwelfd portaal met muurschilderingen. De driebeukige neogotische kapel heeft een veelhoekige sluiting en een ranke dakruiter. Het interieur is wit geschilderd en is verder rijk gedetailleerd met pilaren van gepolijst Zweeds graniet, blad- en bloemkapitelen van zandsteen, galerijen en gemetselde gewelven. De Bossche beeldhouwer Hendrik van der Geld maakte het altaar, waarvan de reliëfs bewaard zijn gebleven. Estourgie heeft de architectuur van de kweekschool (nummer 94) met zijn topgevels aangepast aan het oudere gedeelte. De bakstenen gevels zijn sober en hebben samengestelde rondboogramen op de begane grond en kruiskozijnen op de etages. De smalle paneeldeur heeft een rondbogig bovenlicht. De hoofdingang met vleugeldeuren bevindt zich in een natuurstenen portaal. De deur heeft sierroosters. In de bekroning van het portaal een reliëf met gestileerde engelen en Jezus, Maria en Jozef in een mandorla met stralenkrans en de tekst: Ora et Labora. De zadeldaken zijn gedekt met tuile-du-nord pannen. De sobere vleugel van Orie (nummer 96) sloot aan bij het geheel en had lange reeksen T-ramen. Inwendig maakte een markant en omvangrijk trappenhuis het gebouw toegankelijk, waarbij tevens het hoogteverschil met nummer 94 werd overwonnen. Er waren gangen met opvallende veelkleurige tegellambriseringen. | 499 |
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant (Alphen aan de Maas 2010) 498-499
| 1469 |
Klooster Mariënburg op de Uilenburg 1447-1642Stichtingsakte, met akte van bekrachtiging door prins-bisschop van Luik, 1469. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) |
|
| 1642 |
Klooster Mariënburg op de Uilenburg 1447-1642Vergunning door Staten-Generaal, aan leden klooster Mariënburg, om naar ouderlijk huis, dat op neutraal grondgebied is gelegen, terug te keren, met bepaling als religieuzen te zullen blijven beschouwd worden en privileges van haar klooster en inkomsten daarvan te zullen blijven genieten, 1642. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) |
| 1469 |
Op 11 juli leggen de zusters van het Gemene Leven op de Uilenburg kloostergeloften af volgens de derde regel van Sint Franciscus. Hun klooster zal de naam Mariënburg dragen en ressorteren onder het kapittel van Zepperen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
| 1488 |
De kapel werd in 1488 gesticht door Aleidis, de weduwe van Ludolphus Buck en in 1491 ingewijd. De kapel was een zgn. dubbelkerk met twee vloeren boven elkaar. Vanaf beiden niveaux was de priester aan het altaar te volgen. Bron: Bossche Bouwstenen VI |
|
| 1566 |
In 1566 werden kapel en klooster door de beeldenstormers aangetast. Bron: Bossche Bouwstenen VI |
|
| 1629 |
Ook deze zusters werden na 1629 tot uitsterven gedoemd, doch de naam van hun klooster en hun kapel zijn tot nu toe bewaard gebleven. Bron: Bossche Bouwstenen VI |
|
| 1897 |
Architect J.H. van Groenendael uit Amsterdam ontwerpt het zogenaamde Mariënburgcomplex; een nieuwbouw voor het hoofdbestuur, noviciaat, kweekschool, internaat en communiteit van de Zusters van J.M.J. De naam Mariënburg is ontleend aan het middeleeuwse Franciscanessen dat in de Uilenburg heeft gestaan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
| 2016 |
The Jheronimus Academy of Data Sciencevoormalig Klooster MariënburgAan de Dommel pronkt sinds oudsher het klooster Mariënburg en is gelegen bij het vroegere, gelijknamige middeleeuwse klooster uit de 15e eeuw. Hiervan is de in 1929 ingrijpend verbouwde kapel uit 1491 langs het straatje Walpoort bewaard gebleven. Het klooster werd gebouwd in 1897-1899 naar ontwerp van J. van Groenendael in een neogotische architectuur. De centrale toegangshal van het complex heeft fraaie net-gewelven op granieten kolommen, voorzien van bladkapitelen. De kloosterkapel is ingedeeld in zeven traveeën en heeft een koorsluiting met vijf vlakken van een achthoek. De kapel heeft een driebeukige vorm en bezit uitwendig luchtbogen, op het zadeldak staat een hoge dakruiter met spits. Inwendig heeft de kapel een driedelige opbouw: kolommen met scheibogen, daarboven een galerij en een lichtbeuk met spitsboogvensters. De kerkruimte heeft bepleisterde bakstenen kruisgewelven. De beschildering van de kapel, de glas-in-loodramen en het altaar dateren van na de Tweede Wereldoorlog. Ooit legden de zusters van Jezus, Maria, Josef (JMJ) zich hier te ruste na een dag met liefde en toewijding onderwijzen, maar vanaf medio 2017 studeren, onderzoeken, werken en slapen hier ondernemende bollebozen. Daarmee wordt een lange traditie van onderwijs en wonen voortgezet: het klooster wordt Mariënburg Campus. De Brabantse universiteiten van Tilburg en Eindhoven hebben de handen ineengeslagen om in Mariënburg The Jheronimus Academy of Data Science te vestigen. Dit is een opleidingsinstituut voor masterstudenten en promovendi in Data Science & Entrepreneurship. Mariënburg biedt straks ook ruimte aan startups en heeft woonvoorzieningen.
Magazine Open Monumentendag (2016) 14
|
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 374, 380, 387; II. 348
L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 5, 17, 18, 31, 32, 46, 47, 49, 53, 59, 68, 77, 78, 85, 86, 109, 114
L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 111, 119, 125n, 139, 182, 249, 250
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 135
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 491-499
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 129, 249, 257, 258, 390