afb. 2005
Detail van de kaart van Jacob van Deventer, situatie 1545. Ter bescherming van de Hinthamerpoort werd er tussen 1525 en 1539 een rond bolwerk aangelegd, een zogenaamde barbacane. (afb. 1)
Detail van de kaart van Blaeu, situatie 1649. Rond 1618 worden er twee bastions aangelegd, opvallend genoeg niet aan de buitenzijde, maar juist aan de binnenzijde van de bestaande stadsmuur. Hiertoe wordt het terrein binnen de muur ontgraven en komt deze "los" in het water te liggen. Vóór de muur bouwt men een ravelijn, op zijn beurt beschermd door een groot hoornwerk. (afb. 2)
Kaart van Hubert Laillot, situatie 1745. Op deze kaart zijn de vernieuwingen te zien die Menno van Coehoorn aan het eind van de 17de eeuw heeft ontworpen. Ze werden overigens pas in 1739 uitgevoerd. Het centrale 17de-eeuwse ravelijn wordt nu aan weerszijden geflankeerd door twee halve manen. Aan de westzijde liggen nog twee ravelijnen. Het geheel van versterkingen en grachten wordt omgeven door een langgerekte zogenaamde enveloppe. De oude 16de-eeuwse muur wordt met een dunne lijn aangegeven en is dus vermoedelijk onder het wateroppervlak nog aanwezig. (Ter verduidelijking zijn de namen van de diverse onderdelen toegevoegd) (afb. 3)
Detail van de kaart van Van der Mijll, situatie 1773. In 1771-1772 werden nog enkele aanpassingen verricht. Twee delen van de enveloppe werden tot ravelijn omgevormd (aangeduid met een b). Vervolgens werd de enveloppe hier weer omheen gelegd. (afb. 4)
Ten behoeve van de ontmanteling werd in 1874 een kaart van de verdedigingswerken gemaakt. Geprojecteerd op de huidige situatie geeft deze een goed beeld van de omvang van het hele stelsel. (afb. 5)
Inderdaad bleek de 16de-eeuwse muur onder het wateroppervlak nog aanwezig (linksonder). De oosthoek van de 18de-eeuwse halve maan van Menno van Coehoorn was er op gefundeerd (rechts). Op de plaats waar het zwarte fotobordje ligt buigt de muur naar het zuiden richting stad. De positie van deze knik in de muur doet vermoeden, dat dit metselwerk onderdeel van de poort op de kaart van Jacob van Deventer heeft uitgemaakt. (afb. 6)
Van het centrale ravelijn werd de noordwestmuur bijna volledig blootgelegd, in militaire termen de noordface. Gefotografeerd in zuidelijke richting. Op de kaarten van Blaeu (1649) en Laillot (1745) is deze rood gemarkeerd. (afb. 7, 8 en 9)
Bij aanpassingen in 1773 ontstonden er twee nieuwe ravelijnen. De westelijke van de twee is blootgelegd, hier gefotografeerd in zuidelijke richting. Binnen de rode cirkel ligt de aanzet van de houten brug. Van deze brug zijn nog drie eiken palen gevonden die samen met een dwarsbalk een juk van de brug vormden. Helaas konden deze niet dendrochronologisch gedateerd worden. (afb. 10, 11 en 12)
Het zware metselwerk van de verdedigingswerken zou in de slappe bodem ten noorden van de stad ongetwijfeld wegzakken. Daarom zijn de muren op een roosterwerk van houten balken gefundeerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de houtsoorten eik, lariks en grove den. Van één lariksbalk onder de enveloppe is vastgesteld dat de boom gekapt is tussen het najaar van 1768 en het voorjaar van 1769. De enveloppe (en daarmee ook de twee nieuwe ravelijnen) dateert dus uit de periode van aanpassingen in 1771-1772. (afb. 13)
Van de omvangrijke 18de-eeuwse verdedigingswerken aan het Hinthamereinde, bij de Citadel en bij de St.Janspoort is vrijwel niets meer in het stadsbeeld aanwezig. Na 1874 werden de grachten gedempt (uitgezonderd de stadsgracht zelf), wallen werden afgegraven en de voorwerken werden tot onder het maaiveld afgebroken. Nu kon de stad gaan uitbreiden en langzamerhand verdwenen de verdedigingswerken onder de toenemende bebouwing. Alleen de westelijke halve maan aan het Hinthamereinde bleef door zijn waterkerende functie gedeeltelijk in het zicht. Door het archeologisch onderzoek kon zijn positie volledig in kaart worden gebracht en er zijn nu plannen ontwikkeld om dit gedeelte weer zichtbaar te maken. (afb. 14)
De halfronde achterzijde (de keel in militair jargon) van de halve maan functioneert nog altijd als kademuur langs de Aa. Er is een met riet begroeid voorland ontstaan. Op de achtergrond de nieuwbouw na het archeologisch onderzoek (foto januari 2008). (afb. 15, 16)
De halve maan geprojecteerd op een luchtfoto uit 2005. Rechts het plan voor de reconstructie. Het voorland verdwijnt en de halve maan wordt weer zoveel mogelijk op hoogte gebracht, waardoor hij beter beleefbaar zal worden. (Illustraties ontleend aan het ontwerprapport van OSLO-Berlicum en Van Roosmalen van Gessel-Delft). (afb. 17 en 18)
Ten behoeve van de reconstructie is het muurwerk van de halve maan in februari 2009 vrijgelegd. Beide foto's hierboven tonen de zuidwesthoek, links de buitenzijde en rechts de binnenzijde met de zware steunberen. (afb. 19 en 20)
In de zomer van 2009 is de reconstructie van de halve maan voltooid. (afb. 21)
Op dit ontmantelingsbestek uit 1874 (links), geprojecteerd op de huidige situatie, is te zien hoe het ravelijn onder de Bartenbrug en de Graafseweg ligt. Het ravelijn is het enige onderdeel van de 18de-eeuwse verdedigingslinie dat ouder is. Het staat al op de kaart van Blaeu uit 1649 (rechts) en is mogelijk al tijdens het 12-jarig bestand (1609-1621) gebouwd. (afb. 22 en 23)
Net als bij de halve maan bleek het muurwerk van het ravelijn nog goed bewaard. Het lag dicht onder het huidige maaiveld. Rechts een gedeelte van de "keel". Ook de muren van het ravelijn waren gefundeerd op een roosterwerk van houten balken en palen (links). (afb. 24 en 25)
Een verrassing was de trap die in de keel van het ravelijn bleek opgenomen. Deze trap komt op oudere kaarten niet voor. Alleen op het ontmantelingsbestek van 1874 is de positie ervan aangegeven. De huidige trap is weliswaar 19de-eeuws, maar uit het onderzoek is gebleken dat hij een oudere voorganger moet hebben gehad. (afb. 26)
De onderste tree van de trap sluit aan op de hoek van het "trappenhuis". Omdat de trap naar het water liep zal hij gefunctioneerd hebben bij de aanleg van boten. Oorspronkelijk waren er 13 treden. Hiervan zijn er 10 bewaard. De bovenkant van de muur met het fraaie natuurstenen blok vormt de oorspronkelijke hoogte van het ravelijn. (afb. 27)
Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM)
|
In opdracht van de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM) van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft BAAC tussen 18 september en 6 oktober 2006 een onderzoek uitgevoerd aan de vestingwerken aan het Muntelbolwerk. Het onderzoek gebeurde naar aanleiding van de sloop van het St. Jozefhuis of Bloedbank en de voorgenomen nieuwbouwplannen op het vrijgekomen terrein. Bij de nieuwbouw wordt een complex met 82 appartementen en 14 stadswoningen gerealiseerd door het Tilburgse Bouwbedrijf Remmers. Hierbij is een parkeerkelder gepland met een diepte van drie meter onder het maaiveld. Aangezien deze bouwwerkzaamheden de vrijwel zeker aanwezige verdedigingswerken uit de 18de eeuw grotendeels zouden vernielen is gekozen voor een definitief archeologisch onderzoek op het gehele terrein. Na afronding van het veldwerk zijn tijdens de bouwwerkzaamheden nog twee muurfragmenten aangetroffen. Deze zijn op 19 maart 2007 opgemeten en in dit rapport verwerkt. Bij de analyse van de resultaten zijn de resultaten van eerder onderzoek in de omgeving waarbij eveneens resten van de vestingwerken aan het licht zijn gekomen meegenomen en voor zover relevant opnieuw geïnterpreteerd. | 5 |
Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC)| 2007 |
drs. K. Spijker's-Hertogenbosch : MuntelbolwerkBAAC-rapport 06.284 | oktober 2007 | ISSN 1873-9350 |