Zusters Sociëteit van JMJ, van Jezus, Maria en Jozef
Deel I: Algemene geschiedenis
1. InleidingIn deel I geven we een summier overzicht van de geschiedenis van de congregatie vanaf 1822. De idealen, de spiritualiteit, de explosieve groei van het aantal zusters en huizen, de werkzaamheden in onderwijs en zorg komen aan de orde. In Nederland en enkele ontwikkelingslanden. In deel II wordt in het bijzonder ingegaan op de vestigingen in 's-Hertogenbosch.
Het onderwijs in Noord-Brabant werd tussen 1840 en 1970 grotendeels bepaald door Zuster- en Broedercongregaties die in de 19e eeuw gesticht werden. De Broeders/Fraters/Zusters waren goedkope arbeidskrachten, maar ook goed opgeleide en geïnspireerde leraren die veel generaties kinderen uit alle milieus kansen gaven op persoonlijke ontplooiing in de (standen)maatschappij. De congregatie van JMJ was er daar één van, die voor meisjes bewaarscholen, lagere scholen, mulo- en kweekscholen oprichtte, naast de naai- en breischolen. Hun internaten voor de hogere stand maakten deze laatste activiteiten financieel mogelijk.
De laatste decennia groeit de congregatie alleen nog in enkele ontwikkelingslanden. Dat blijkt uit de volgende gegevens over 2015:
Ongeveer 110 zusters, met een gemiddelde leeftijd van 86 jaar, zijn aangesloten bij de Nederlandse Provincie van JMJ. Ze doen geen apostolaatswerk meer. Het bestuur zetelt in 's-Hertogenbosch. Aan de Indonesische Provincies van JMJ, met elk een eigen bestuur, zijn 270 Indonesische nonnen verbonden. In India werken 680 nonnen, verdeeld over vier Provincies, met elk een eigen bestuur. In Ghana werken 21 zusters van JMJ. Elders wonen nog 8 nonnen.
Volgend jaar, in 2016, zullen de zusters van zowel Indonesië als van India zelfstandige congregaties worden. Daarvoor heeft Rome al toestemming gegeven.
Het Generalaat, waar het algemeen bestuur nu, in 2015 nog werkt, is gevestigd in 's-Hertogenbosch, aan de Sint-Janssingel. Het staat onder leiding van de Indonesische zuster Theresia Supriyati (* Yogyakarta, 1960). Alle buitenlandse afdelingen zijn ooit vanuit Nederland gesticht en veel Nederlandse zusters hebben er jarenlang gewerkt (behalve in Ghana). Het moederhuis, Mariënburg, aan de Sint-Janssingel in 's-Hertogenbosch, wordt komend jaar verkocht. De overgebleven nonnen zijn dit jaar al verhuisd naar het verzorgingshuis De Bongerd/Cunera in Heeswijk en Huize Molenweide in Boxtel.2. Stichting in 1822 te Amersfoort
Pater Mathias Wolff1, geboren in Diekirch (Lux.) in 1779, werd na zijn priesterwijding Jezuïet. In 1816 werden twee Jezuïeten, onder wie pater Wolff, benoemd om in Culemborg een statie te bedienen, anders gezegd een parochie te leiden. In die tijd werd het de Roomsen niet gemakkelijk gemaakt om het geloof te belijden, maar de man uit het zuidelijke deel van de Nederlanden van na het Weens Congres in 1815, ging onbevangen en energiek aan het werk in het pastoraat. In 1819 en 1820 begeleidde hij enige jonge vrouwen uit zijn parochie die zich tot het leven in een klooster voelden aangetrokken. Ze gingen naar het noviciaat in België, in Gent en Namen, om zich op het kloosterleven voor te bereiden. Dat vond plaats in| 1. | A.M.A.J. Driessen en G.P. van de Ven, Zusters van JMJ, Geschiedenis van een Congregatie 1822-1962, Hilversum (2015) 33 |
