Rabo Otto Copes

Grave 9 augustus 1610 - 's-Hertogenbosch 21 december 1674 (64)

Archief
Dagboek

Copes, R.O. (1610-1671)

Veilinghuis Bupp Kuyper (59/2453)
De Mooij

Op bezoek bij de familie Copes
Een rondgang door de woning van een Bosch regentengezin (1704)

door Charles de Mooij

78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
Noten
1.Volgens de boedelinventaris was deze grafstede reeds in 1644 door de (toen nog ongehuwde) Otto Copes aangekocht: GAHt, NA 2963, fol. 44ro.
2.CBG, dossier 'Copes', inv.nr. 004, hs. genealogie Copes, XVIIIc. Blijkens het gereformeerde doopboek van Grave werd Otto niet in deze plaats gedoopt.
3.Bots e.a. (1979), nr. 2866.
4.BW, Lidmaten Waalse Kerk 's-Hertogenbosch 1633-1810, index nr. 312 (kopie register in GAHt).
5.Wijnaendts van Resandt (z.j.), 360-363.
6.GAHt Aanvulling OA inv.nr. 8086, Poortersboek 11. Otto Copes werd gratis toegelaten als poorter.
7.GAHt OA inv.nr. A 574A, fol. 75.
8.Bots e.a. (1979), nr. 2866. Over Copes' activiteiten als scholarch: vgl. De Haas (1926), 20-21, 171-172.
9.GAHt OA inv.nr. A 42, fol. 33 en 76. Vgl. Plomp (1976), 283; GAHt corr. Stadsarchief 1960, nrs. 2651 en 2734. 's-Hertogenbosch kende in Copes' tijd twee pensionarissen. Pirenne noemde Copes 'een man, die een biograaf verdient': Pirenne (l980), 167.
10.GAHt, NA 2963, fol. 44ro.
11.Plomp (1976), 284-285; Bosman (1992), 96-98.
12.Van deze huwelijksvoorwaarden wordt melding gemaakt in: GAHt NA 2740, testament 23 oktober 1674.
13.GAHt DTB inv.nr. 81.
14.Plomp (1976), 285.
15.Moralla Catharina zou zijn geboren in 1645; zij wordt in alle bronnen als eerstgeborene aangemerkt: vgl. GAHt corr. Stadsarchief 1960, nr. 2651; Roy (1991),200. Het tweede kind, Aemilie, werd reeds gedoopt op 3 juni 1646: GAHt DTB inv.nr. 88.
16.GAHt OA inv.nr. A51, fol. 65.
17.GAHt, OA inv.nr. 46, Bijlagen politierekeningen 1674/1675; GAHt OA inv.nr. B 180 (Politierekeningen), fol. 28vo; vgl. GAHt corr. Stadsarchief 1961, nr. 2906. Citaat: Hezenmans (z.j.), 303-305.
18.Geciteerd bij: Van Sasse van Ysselt (1911-1914), I, 253.
19.Ibidem, I, 245-255.
20.GAHt NA 2963, fol. 43ro-65vo.
21.Ibidem, fol. 44vo, 64vo-65ro. In dit vertrek bevonden zich in 1705 slechts enkele meubels en een kleine hoeveelheid huisraad. Voor de schoorsteen hingen schilderijen van een herder en een herderin, terwijl de wanden versierd waren met een groot schilderij met de voorstelling van een tolhuis en vijf landkaartjes die samen de kaart van Brabant vormden. Twee groene gordijnen, een ovale klaptafel, beddengoed voor één persoon en vijf tinnen lepels en vier tinnen vorken vormden de overige inventaris. Wellicht was een deel van de oorspronkelijke inventaris reeds naar 's-Hertogenbosch gebracht; wellicht ook behoorde een deel van de inventaris toe aan de pachter.
22.Een deel van dit bezit was na Otto's dood verkocht voor een bedrag van 3300 gulden: GAHt NA 2963, fol. 45ro, 48ro.
23.Bosman (1992), 96-97.
24.GAHt, NA 2963, fol. 47vo.
25.Van Kollenburg (1969), 4, 9.
26.Zie over dit kapittel: De Mooij (1994/1995).
27.GAHt NA 2963, fol. 45vo-48vo.
28.Ibidem, fol. 47ro,48vo, 63ro-64vo.
29.GAHt NA2740, testament 23 oktober 1674.
30.Ibidem.
31.Bots e.a. (1979), nr. 2865.
32.Ibidem, nr. 2867.
33.Ibidem, nr. 2864.
34.Bloys van Treslong Prins (1924), 172; CBG, dossier 'Copes', inv.nr. 004, hs. genealogie Copes, XVIIIc.
35.Dat zouden we kunnen afleiden uit hun inschrijvingen als lidmaten met attestatie: GAHt, AKGG inv.nr. 57, lidmatenregister 1684-1717 (index), fol. 153ro, 61ro. Vgl. Wijnaendts van Resandt (z.j.), 362.
36.Hij blijkt ouderling te zijn bij zijn toetreding tot de Illustre Lievevrouwe Broederschap in 1642 en bij de doop van zijn dochtertje Henriëtte Maria in 1668: Van Dijck (1973), 321-322, 350-353, 358,366; BW, Lidmaten Waalse Kerk 's-Hertogenbosch 1633-1810, index nr. 312 (kopie register in GAHt).
37.GAHt, Inventaris schutterijen, p. 8; vriendelijke mededeling drs. A. Vos. Vgl. Kuyer (1973), 36-37.
38.Van Dijck (1973), 321-322, 350-353, 358,366.
39.GAHt NA 2963, fol. 481ro.
40.GAHt NA 2740, testament 23 oktober 1674.
41.De nu volgende beschrijving van het interieur is gebaseerd op de boedelinventaris uit 1705: GAHt, NA 2963, fol. 43ro-65vo. Met dank aan ir. H. Boekwijt voor diens aanwijzingen bij de reconstructie van de indeling van het huis.
42.Hermanus Herberts, in de inventaris aangeduid als 'Harman', trad op als getuige bij de opening van Otto's en Josina's gezamenlijke testament in 1699: GAHt NA 2740, akte 9 mei 1699.
43.Van Sasse van Ysselt (1911-1914), I, 254.
44.Vanuit bouwkundig oogpunt bezien hebben we hier slechts te maken met het achterste gedeelte van het linkervoorhuis (gezien vanaf de Postelstraat).
45.In de middelkamer werden vier rode, uit het voorsalet afkomstige armstoelen aangetroffen. Gaat het om dezelfde stoelen of stonden er oorspronkelijk acht armstoelen in het voorsalet?
46.Blijkens de boedelinventaris bleek dit in 1705 toe te behoren aan de oudste zoon, mr. Hendrick Copes.
47.Molhuysen e.a. (1911-1937), V, 961-964.
48.Vos (1997), 60.
49.Roy (1991), 200.
50.Bij de inventarisatie in 1705 wordt op de grote voorkamer op de eerste verdieping een stuk tapijt uit de tapijtenkamer aangetroffen.
51.Vgl. Verhoeff (1983), 36-37. De inhoud van een kinneke bier bedroeg te 's-Hertogenbosch in deze periode 40,25 liter.
52.Vgl. Verhoeff (1983), 36-37. De inhoud van een kinneke boter (waarmee een kwart vaatje werd bedoeld) bedroeg te 's-Hertogenbosch in deze periode 4,7 liter.
53.Vgl. GAHt NA 2963, fol. 48ro.
54.Werden deze kippen gehouden om de eieren, voor de slacht of voor beide doeleinden? Wellicht ook waren de kooien bestemd voor hoenders die op de Bossche markt of aan de deur waren gekocht en hier slechts verbleven in afwachting van de ophanden zijnde slacht: vgl. het artikel van Ester Vink, hiervoor p. ***.
55.Het is niet duidelijk welke maat in dit geval bedoeld werd: een gewicht van 2,823 of van 3,764 kilo. Vgl. Verhoeff (1983), 36-37.
56.Vgl. Kuyer (1973), 23. De maliënkolder bevindt zich thans in het Noordbrabants Museum.
57.Vriendelijke mededeling dr. P. Biesboer, Frans Halsmuseum Haarlem. We vonden de volgende patroon-aanduidingen: paveije (schaakbordmotief), lavendelblom, kattenpootje, Franse molen, zoutelandswerkje, roosje, roosjes met blokje ertussen, kapittelstokje en lindenblom. Ook de aanduiding 'Vlaamse servetjes' werd aangetekend.
58.Het betreft Theodorus Casparus van Berckel, werkzaam te 's-Hertogenbosch vanaf 1692 tot aan zijn dood in 1734: vgl. Koldeweij (1985), 59.
59.Van de inname van Breda in 1637 zijn geen gouden penningen bekend. Vgl. Van Loon (1723-1731), I, 407-410, 567-571 en II, 176-185, 237-240.
's-Hertogenbosch binnenskamers (Zwolle 1999) 78-82
Genealogie
Noordbrabantse studenten

2866. COPES, Otto (Rabo Otto)

437
H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten XLIV (1979) 437-438
Wapenboek I

Namen ende Wapenen der Heeren Beêedigde Broeders

117
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
Albuminscripties
1628 Van Otto Copes von Ford (ca. 1610-), voor Matthias Gotslebius, student theologie
Album amicorum M. Gotslebius (Grave augustus 1628) fol. 174r
1634 Van Otto Copes (ca. 1610-), voor Frans van der Linden (ca. 1612-)
Album amicorum Frans van der Linden (Den Haag 4 december 1634) fol. 441r
Publicaties
1999

Charles de Mooij

Op bezoek bij de familie Copes : Een rondgang door de woning van een Bosch regentengezin (1704)
's-Hertogenbosch binnenskamers (Zwolle 1999) 78-82
 
Vermeldingen
1969

F.L.R. Sassen

Levensberichten van de hoogleraren der Illustre School te 's-Hertogenbosch 1636-1810
Varia Historica Brabantica III (1969) 192
 
1973

G.C.M. van Dijck

Geschiedenis van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap te 's-Hertogenbosch 1318-1973
Stichting Zuidelijk Historisch Contact (Tilburg 1973) 321-322, 350-351, 353, 358, 366
 
Literatuur en bronnenpublicaties

Album Studiosorum Academiae Groninganae (Groningen 1915) 21

V.A.M. Beermann, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1672 (1946) 14, 19, 92, 173

H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten XLIV (1979) 437-438

De Nederlandsche Leeuw (1931) 118; (1932) 348

G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 321, 322, 350, 351, 353, 358, 366

G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 217

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 34, 36

W.J. Formsma, De archieven van de Raad en Rentmeester-Generaal de Domeinen en der Leen- en Tolkamer in stad en Meierij van 's-Hertogenbosch ('s-Gravenhage 1949) 29

M. de Haas, Bossche scholen van 1629 tot 1795 (z.p. 1926) 37

Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 120

J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 48

A.C.M. Kappelhof, De belastingheffing in de Meierij van Den Bosch gedurende de Generaliteitsperiode (1648-1730) LXIX (1986) 36, 228n

Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 78-100

G. du Rieu (ed.), Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae MDLXXV-MDCCCLXXV (1875) 195, 226

A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1900) I. 253

Varia Historica Brabantica III (1969) 192

A.A. Vosterman van Oijen, Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën met genealogische en heraldische aantekeningen I (Groningen 1885-1890) 141

R.A. van Zuijlen, Naamlijst en wapenkaart der leden van de regering de pensionarissen, griffiers en secretarissen van 's Hertogenbosch (1863) XXXI

n: vermelding in een voetnoot