In maart van dit jaar is er een kort onderzoek uitgevoerd op het Hinthamerbolwerk, waar tot voor kort de Bartjeskerk heeft gestaan. Dit gebied heeft van oudsher buiten de middeleeuwse stad gelegen en sporen van vroegere bewoning vielen dan ook niet te verwachten. Wel is de plek interessant in verband met de voortdurende zorg die 's-Hertogenbosch heeft moeten besteden aan haar verdediging. Door haar geografische en daarmee strategische ligging is de stad eeuwenlang het doelwit geweest van partijen die haar niet in bezit hadden: Heusden, Holland, Gelre, Spanje, de Republiek, Frankrijk. Als gevolg hiervan heeft de stad vanaf het begin veel aandacht moeten besteden aan haar versterkingen.
afb. 1. Op deze plattegrond uit het eid van de 18de eeuw is het gehele complex van verdedigingswerken te zien zoals dit vanaf 1739 aan het Hinthamereind gelegen heeft. Het gedeelte met nr. 11 is de halve maan die tijdens het archeologisch onderzoek is vijgelegd. De driehoek links hiervan is het ravelijn waarvan de uiterste oosthoek nog in de opgravingsput lag.
(Naar origineel in Archives du Genie, Vincennes, Frankrijk)
Nadat de stad in het begin van de 16e eeuw haar grootste omvang had bereikt, bestond haar verdedigingsgordel nog altijd uit in wezen middeleeuwse elementen: een hoge muur met ronde torens, weergang en kantelen met daaromheen een gracht. Vooral in de 15e eeuw was er echter sprake van een sterke ontwikkeling in de wapentechnologie. De vuurkracht van het geschut was dermate toegenomen, dat een enkele verdedigingsmuur niet langer toereikend was. Vanuit Italië deden nieuwe ideeën over vestingbouw hun intrede, die | 61 |
rond het midden van de 16de eeuw ertoe leidden dat de stadsmuur werd verlaagd en er achter de muur een aarden wal werd opgeworpen om beter het vijandelijke vuur te kunnen weerstaan. Hoewel bastions al in de 16e eeuw hun intrede deden, werden ze in 's-Hertogenbosch pas aangelegd tijdens het twaalfjarig bestand in de Tachtigjarige Oorlog, van 109 tot 1621. Ook nadat de stad in 1629 door Frederik Hendrik was veroverd, bleven de verdedigingswerken een bron van zorg. Door voortdurende aanpassingen trachtte men eventuele zwakke plekken op te heffen. Het is vooral de vestingbouwer Menno van Coehoorn geweest die in de periode rond 1700 grote invloed heeft gehad met zijn ideeën over fortificaties rond de steden. Op basis van zijn ontwerpen zijn van 1734-1739 uitgebreide verdedigingssystemen aangelegd rond de St. Janspoort, de Citadel en het Hinthamereind. Aan deze ontwikkeling kwam tenslotte een eind met de vestingwet van 1874, toen de landsverdediging overging op het liniestelsel en de stadsversterkingen overbodig werden. In veel vestingsteden werden de verdedigingswerken rigoureus gesloopt, maar in 's-Hertogenbosch bleven ze voor een groot deel gehandhaafd, omdat de muren een essentiële rol vervulden als waterkering. Het archeologische onderzoekVergelijking van de oude | 62 |
stadsplattegronden met de huidige kadastrale situatie leert dat de Bartjeskerk gebouwd was op de positie van één der onderdelen van de 18de-eeuwse versterking. Deze bestond uit een complex van in de gracht gelegen eilanden die bij een vijandelijke aanval elkaar konden dekken (afb. 1). Ze varieerden in vorm en hadden ook verschillende namen. Het onder de kerk gelegen eiland was een zogenaamde halve maan, bedoeld ter dekking van het hierachter gelegen bastion.
afb. 2. De zware verdedigingsmuur met steunberen. Rechts stroomde het water.
Op een stadsplattegrond uit 1749 wordt deze halve maan echter contre-garde Draeck (naar de toenmalige directeur der fortificatiën ir. J.C. Draeck) genoemd. Een contre-garde is een eiland dat ter dekking vóór een halve maan ligt. Ondanks de afbraak in 1890 en de bouw en sloop van de Bartjeskerk (in 1927 respectievelijk 1995) bleken de zware funderingen nog goeddeels in tact. De halve maan bestond uit een zwaar grondpakket van bruin enigszins kleiig zand. De naar de vijand gekeerde zijde was bekleed met zware muren van tenminste 1.40 meter dik (afb. 2). Deze muur was aan de binnenzijde versterkt met steunberen van 1.00 bij 1.20 meter. Ook de hoeken waren extra zwaar uitgevoerd, waardoor hier het muurwerk een dikte kon bereiken van ruim 4 meter. De stenen (formaten 21 x 10 x 4.5 cm) waren met trasmortel gemetseld. Opval- | 63 |
lend was dat men bij een 19de-eeuwse restauratie de tras met koolstof zwart had gemaakt. De halfronde muur aan de stadszijde was met zijn 0.80 meter aanmerkelijk minder zwaar uitgevoerd, maar deze had dan ook geen verdedigende functie (afb.7). De meest westelijke punt van deze muur is nog te zien in het talud van de huidige Aa. De eilanden waren op de bodem van de gracht aangelegd. Omdat de ondergrond echter vrij slap was, waren de muren op een houten fundering gezet, die bestond uit ingeslagen houten palen met daar overheen liggende balken (zogenaamde kespen). Onder de steunberen was er over de kespen nog een laag planken gelegd alvorens men was gaan metselen. Voor het hout had men naaldbomen gebruikt. Bij de sloop in 1890 heeft men het zand van de wallen eenvoudig in het deel van de gracht gegooid dat men wilde dempen. Deze stortlagen tekenden zich goed af in de profielen. In één van de opgravingsputten is nog een hoek van het nabijgelegen ravelijn blootgelegd. De constructie hiervan was identiek aan die van de halve maan. Tijdens het onderzoek zijn geen resten gevonden van oudere vestingwerken. Na de opgraving zijn de muren volledig gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw. Een herinnering aan de vestingwerken aan het Hinthamereind wordt nog gevormd door het halfronde talud tegenover het Muntelbolwerk. Deze ronding is onderdeel geweest van de halve maan aan de westzijde van de Hinthamerpoort. | 64 |