's-Hertogenbosch-West is archeologisch gezien grotendeels terra incognita. Bij de grote uitbreidingen na de Tweede Wereldoorlog is er vrijwel geen archeologisch onderzoek geweest. Ook zijn er maar weinig vondstmeldingen uit dit gebied. Dat laatste is ook niet zo vreemd als men bedenkt dat dit laaggelegen gebied, vanouds bekend als het Bossche Veld, altijd sterk onder invloed van de Maas heeft gestaan. De mogelijkheden voor bewoning waren dan ook gering. Alleen op de plaats van het huidige Deuteren was die mogelijkheid er wel. Hier lag temidden van de drassige omgeving één van de vele donken die zo belangrijk zijn geweest voor de bewoningsgeschiedenis van plaatsen als Den Bosch, Empel en Orthen.
Op de moderne stadsplattegrond is de zanddonk van Deuteren gerasterd aangegeven. Op de hoge donk concentreerde zich de bewoning. Het verloop van de Oude Vlijmenseweg - Vlijmenseweg - Deutersestraat is duidelijk beïnvloed door de vorm van de donk.
Maar, waar bij deze laat- | 70 | ||||||||||
ste plaatsen de bewoning in de loop der eeuwen deze situatie vrijwel onherkenbaar heeft gemaakt, is deze in Deuteren in essentie bewaard gebleven. Langs de Deutersestraat en de Vlijmenseweg liggen een aantal bebouwde en onbebouwde terpen. De huizen op deze terpen zijn veelal recent, enkele zijn negentiende- eeuws en gaan mogelijk terug op oudere voorgangers (zie ook het bouwhistorisch bericht over Klein-Deuteren in dit nummer). Hoe oud de terpen zelf zijn is echter grotendeels onbekend. Juist doordat ze zo goed bewaard zijn gebleven is er weinig archeologisch onderzoek aan gedaan. Enkele toevallige vondsten tonen aan dat de donk al in de Steentijd door mensen bezocht moet zijn. En in 1965 werd een Bronstijd-urn met crematieresten aan de Deutersestraat gevonden, daterend uit circa 1200 v.C. De terpen, dat wil zeggen door mensen opgeworpen heuvels, dateren waarschijnlijk uit de Middeleeuwen. Vanaf de twaalfde eeuw begon men de rivieren te bedijken in stroomopwaartse richting. Dit had tot gevolg dat het water van de rivieren hoger werd opgestuwd, wat meer en heviger overstromingen veroorzaakte. Hierdoor zal de oorspronkelijke hoogte van de donk onvoldoende zijn geworden en is men terpen gaan opwerpen. Dit kon bijvoorbeeld worden vastgesteld bij De Heinis, waar men vanaf de vroege veertiende eeuw de oorspronkelijke dekzandrug extra ging ophogen. De naam Deuteren komt al voor in 1320 en 1321, waarbij er respectievelijk sprake is van een baksteenoven en de verkoop van het bos te Euter (Deuteren). Al heel vroeg ook is er sprake van de beide hoeven Groot- en Klein-Deuteren, waarvan de laatste in 1329 wordt vermeld als Klein-Oeteren. Beide hoeven komen ook voor op een achttiende-eeuwse polderkaart. Tot voor kort was dit het beeld dat er van Deuteren bestond. Zeer recent deed zich echter bij Klein-Deuteren naar aanleiding van nieuwbouw op een deel van de terp de gelegenheid voor een archeologische waarneming te doen. Een verrassende conclusie was dat het hier geen echte terp betraf, maar een natuurlijke dekzandhoogte. Reeds in de IJzertijd bleek hier gewoond te zijn getuige enkele aardewerkscherven. Door het noodgedwongen beperkte onderzoek konden mogelijke bewoningssporen uit deze periode niet worden onderzocht. De vroegste middeleeuwse sporen dateerden uit de veertiende en vijftiende eeuw met als meest opvallende vondsten enkele compleet begraven runderen. Pas in de zeventiende eeuw vond er een relatief geringe ophoging plaats. | 71 | ||||||||||
De enige andere terp waar archeologische gegevens van bekend zijn is de Helftheuvel, een enigszins geïsoleerd liggende hoogte ingeklemd door het winkelcentrum waaraan het zijn naam heeft gegeven. Van deze terp zijn berichten bewaard uit 1859 die melden, dat bij het (gedeeltelijk?) afgraven en verlagen zware funderingen tevoorschijn zijn gekomen alsmede resten van een verguld koperen ciborie (hostiekelk, bewaard in het Noordbrabants Museum). Deze vondsten worden wel in verband gebracht met de vermelding in 1491, circa 1610 en 1629 van een kapel in 'Oeteren'. De Helftheuvel is als enige terp in Deuteren tot archeologisch monument verklaard. Dit alles moge duidelijk maken dat Deuteren binnen de gemeentegrenzen van 's-Hertogenbosch van grote cultuur-historische waarde is. Het vormt in combinatie met de wijdsheid van de aangrenzende Gement een opvallend gaaf voorbeeld van landelijke bewoning zoals deze zich in de Middeleeuwen rondom Den Bosch moet hebben voorgedaan. Het heeft voor de geschiedenis van de stad dan ook minstens zoveel betekenis als Orthen en Empel, met dit verschil: het is er nog! De nieuwbouw bij Klein-Deuteren, die het karakter van deze woonheuvel ernstig zal aantasten (op het moment van schrijven is de bouw gestart) maakt echter duidelijk hoe kwetsbaar deze kleinschalige, historisch gegroeide woonsituatie is. Juist de onderlinge samenhang geeft dit complex zijn unieke betekenis. Aantasting van een deel betekent onvermijdelijk verlies voor het geheel. Er lijkt genoeg reden te zijn om de terpen van Deuteren tot beschermd stads-(dorps?)-gezicht te verklaren. | 72 |