Kerkstroom 
Algemene karakteristiek

1. Pré-stedelijke ontwikkeling

De Kleine Vughterstroom is evenals de Kerkstroom geheel van een natuurlijke oorsprong en evenals het natuurlijke gedeelte van de Verwerstroom, zoals reeds is aangegeven, ± 3500 jaar geleden geleidelijk ontstaan. Door de doorgaande verhoging van de (grond)waterstand in het beneden Dommel/Aadal, gedurende de laatste helft van het Holoceen, bereikte het grondwater omstreeks deze tijd het niveau van de laagste maaiveldgedeelten in de dalgebieden van de Kleine Vughterstroom en de Kerkstroom. Uit archeologische onderzoekingen, nabij de synagoge in de Prins Bernardstraat en ter plaatse van de oorspronkelijke St.Joriskapel in de Keizerstraat, is gebleken dat op deze maaiveldgedeelten, met podsolprofielen, veenvorming heeft plaats gehad. Deze bodems met podsolprofielen ontstaan gedurende een lange tijdsperiode onder gelijke klimaatsomstandigheden en onder invloed van vegetatie. Tijdens het Holoceen, in de periode vóór 3500 jaar geleden, was voldoende tijd aanwezig deze bodems te vormen.
De veenvorming is ontstaan door de voortdurende verhoging van de (grond)waterstand tot boven de oorspronkelijke maaiveldhoogten. De Kleine Vughterstroom heeft zich in zijn natuurlijke vorm en afwatering tot omstreeks het begin van de 13e eeuw kunnen handhaven. De Kerkstroom heeft zijn tracé van afwatering tot op heden behouden.

2. Geografische omschrijving

De Kerkstroom neemt een aanvang ter plaatse van de waterinlaat in de zuidelijke stadsmuur, genaamd de Kruisbroedershekel. In noordelijke richting stromend heeft nabij het Kruisbroedersstraatje de uitstroom plaats in de Kleine Vughterstroom.
De totale lengte is 112 meter, te onderscheiden in:
Open stroomgedeelten56.50 m
Overdekte stroomgedeelten0.00 m
Overbruggingen7.00 m
Overkluizingen46.00 m
Bruggen2.50 m
De open stroomgedeelten omvatten bij de Kerkstroom 50.5 % van de totale lengte.

3. Fysisch geografische kenmerken

In tegenstelling tot bij de Groote Stroom zijn de hoger gelegen dekzandgebieden overwegend gesitueerd op de rechteroevers van de Kleine Vughterstroom en de Kerkstroom. Ter plaatse van de kruising van de Kleine Vughterstroom met de St. Jorisstraat breekt deze stroom door een enigzins hoger gelegen dekzandgebied. Op dit hoger gelegen gebied, dat een uitloper is van de oorspronkelijke Molenberg ter plaatse van het bastion Oranje, werd de huidige St. Jorisstraat geprojecteerd. Ter plaatse van de kruising van deze straat met de Kleine Vughterstroom was een brug geprojecteerd oorspronkelijk genaamd de Hultense brug. Op de linkeroevers zijn overwegend de laaggelegen dekzandgebieden aanwezig zoals de Mortel. Ter ontwatering van dit laaggelegen gebied is in vroegere tijden de oorspronkelijke Mortelgraaf gegraven.
Do Hoogma
Antropogene ontwikkelingen na 1185

1. Vestigingscondities en bouwlocaties

Gedurende de 13e eeuw kwam, zoals reeds gezegd, een sterke uitbreiding tot stand van bouwlocaties buiten de eerste stadsmuur. Dit was ook het geval in het gebied tussen de Kleine Vughterstroom en de stadsmuur. Met name langs de huidige straten Achter het Wild Varken en Achter het Verguld Harnas werden door welgestelde burgers van de stad belangrijke stenen huizen gebouwd.
Het gebied ten zuiden van de Kleine Vughterstroom, het eigenlijke stroomdal genaamd De Mortel, is mede vanwege de lage ligging gedurende lange tijd onbebouwd gebleven. Langs de omringende straten, zoals de Keizerstraat, De Mortel en de St. Jorisstraat kwam gedurende de 14e eeuw bebouwing tot stand. Deze bebouwing kon overigens pas worden gerealiseerd na ophoging van het natuurlijke terrein ter plaatse.

2. Het graven van waterlopen

Reeds in het begin van de 13e eeuw is tegelijk met het graven van de 1e verdedigingsgrachten een kortsluiting gegraven met de Kleine Vughterstroom. Deze gegraven verbinding tussen deze zijstroom van de Dommel en de (zuid)westelijke verdedigingsgracht is tijdens archeologisch onderzoek in het najaar van 1997 naar voren gekomen. Dit onderzoek had plaats in de bouwput voor de nieuwbouw van de panden Achter het Wild Varken 1 t/m 7 en Achter het Verguld Harnas 9 t/m 15. De situering van deze verbinding moet als zeer voor de hand liggend worden aangemerkt aangezien juist op deze plaats de kortste gegraven aansluiting met de verdedigingsgrachten kon worden aangelegd. Aan de hand van dendrologisch onderzoek van de opgegraven beschoeiingen kan deze aanleg omstreeks 12 worden gedateerd. Door het graven van deze verbinding kon een goede watervoorziening en doorstroming van de verdedigingsgrachten worden verkregen.
Na de stichting van de stad hebben de KLeine Vughterstroom en de Kerkstroom overigens hun natuurlijk beloop grotendeels behouden. Het is echter niet uitgesloten dat in de periode tot en met het begin van de 17e eeuw plaatselijk kleine vergravingen hebben plaats gehad mede in verband met het bouwrijp maken van het oorspronkelijke terrein ter plaatse. Dit kan b.v. het geval zijn geweest bij de verdere uitbreiding van het Jezuïetenklooster, in de periode 1610-1614, tussen de Mortel en de Verwerstraat. Op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit ± 1545 is hier namelijk een andere plaats voor de Kleine Vughterstroom aangegeven dan de huidige situering.
Do Hoogma