afb. Jan Verhoeff
Hoek Graafseweg / Muntelbolwerk, zijde Graafsewegafmetingen: (zijreliëfs) 135 x 65 cm; (middenreliëf) 305 x 102 cmmateriaal: natuursteen datering: 1945 maker: onbekend77 Op het linker reliëf staat een groepje van drie jongens met speelgoed en een boek. Op de achtergrond zit een uil op een tak. Op het middelste reliëf is een vogel afgebeeld met gespreide gestileerde vleugels op een gestileerde wolk. Daaronder bevindt zich een banderol met de tekst 'St. Jozefhuis A.D. 1945'. Rechts staat weer een groepje van drie jongens, hier met een muziekinstrument, bladmuziek en een kerkgebouw op de achtergrond. De stijl is tamelijk grof, enigszins primitief; de figuren zijn stijf en de gezichten zijn identiek. De vleugel aan de kant van de Graafseweg werd in 1940 verwoest. Hierdoor ging ook het reliëf waarop oude mannen en een geestelijke waren afgebeeld en dat in 1938 gemaakt was door Jo Uiterwaal, verloren.78 Na de oorlog werd een nieuwe vleugel gebouwd waarvan de ingang met een nieuw reliëf werd verfraaid. Op dit tweede reliëf waren alleen kinderen afgebeeld en het jaartal 1945. De oude mannen waren na 1944 elders gehuisvest. Sinds 1975 bevindt zich hier het Centraal Bureau van de Godshuizen. | 51 |
Noten | |
77. | Noch in het archief van de Godshuizen, noch bij het Provincialaat van de Congregatie van de Broeders van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes in Dongen is iets bekend over de maker van dit ingangsreliëf. |
78. | Archief van de Godshuizen: men is in het bezit va een foto van het vorige ingangsreliëf. |
In 1855 kwam het Regentencollege van de Godshuizen ten aanzien van het Bedelingsfonds tot de conclusie, dat het noodzakelijk was gestichten in te richten voor die behoeftige jongens, mannen, meisjes en vrouwen, die nog niet in staat waren om in hun onderhoud te voorzien, zelfs niet wanneer ze onderstand (steun) ontvingen. Bovendien moesten er voorzieningen komen voor de verpleging van behoeftigen. Voor de meisjes, vrouwen en jongens beneden de zeven jaar werd ruimte gevonden in de voormalige glasslijperijen aan de Schilderstraat. Jongens boven de zeven en armlastige mannen werden ondergebracht in de vleugel van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, gelegen aan wat toen Tweede Nieuwstraat heette (nu Sint-Jozefstraat). In 1856 werd deze vleugel in gebruik genomen, met het echtpaar Flaman als directie voor dit armengesticht. In 1869 kwam de leiding van het armengesticht voor jongens en mannen in handen van de Broeders van Ronse, en kreeg 't de naam Sint-Jozefgesticht. In 1887 werd de naam van de congregatie van de Broeders van Goede Werken (zoals de officiële naam luidde) veranderd in: Broeders van O.L.Vrouw van Lourdes. Ze staan ook bekend onder de naam Broeders van Dongen.
Het pand in de Sint-Jozefstraat bleek na enige tijd niet meer te voldoen. Zeker niet toen, na de aanname van de Kinderwetten in 1905, het gesticht ook met voogdijzaken belast werd. Eerst verhuisde het Sint-Jozefgesticht in 1907 naar de Papenhulst, die ook al spoedig te klein bleek. In 1935 betrok men een groot pand op de hoek van de Graafseweg en het Muntelbolwerk. Het heette ook geen gesticht meer, maar Sint-Jozefhuis. Wel bleven er jongens en mannen gehuisvest.
Bij de inval van de Duitsers werd de vleugel aan de Graafseweg in de nacht van 11 op 12 mei 1940 grondig verwoest. De keukeninstallaties, levensmiddelenvoorraden, de tekenzaal van de jongens (die ook diende als repetitielokaal voor de harmonie Glorieux) en het dagverblijf voor oude mannen gingen in vlammen op. Er moest dus een nieuwe vleugel gebouwd worden.
Bij deze nieuwbouw werd de ingang voor oude mannen verfraaid met het bovenstaande beeldhouwwerk. Het laat de geestelijke en lichamelijke zorg voor de mannen zien (ook voor de mannen werden bezigheden gezocht). De oude mannen zouden er echter niet lang meer blijven. In 1944 werden de twee instellingen gesplitst. De oude mannen vertrokken naar een gedeelte van de Hof van Zevenbergen in de Keizerstraat. De jongens bleven in het oude pand gehuisvest.
Nieuwe inzichten brachten met zich mee, dat men ging streven naar kleinere leefgemeenschappen van maximaal twaalf jongens. Dat was in het oude gebouw niet goed mogelijk. Weer kwam er nieuwbouw; in 1972 aan de Pater van de Elsenstraat. Die nieuwbouw voldeed beter aan de eisen van de tijd, en maakte een huiselijker leven mogelijk. Het oude complex werd gelukkig niet afgebroken. Na grondige renovatie werd het in 1975 betrokken door het Centraal Bureau van de Godshuizen.
|
1984 |
Henny MolhuysenOe gotte kèk daor : Reliëf aan St.-JozefhuisBrabants Dagblad donderdag 15 maart 1984 (foto) |